Homepagina > Nederland > Contactbrieven > Contactbrief 2e kwartaal 2009.

Contactbrief 2e kwartaal 2009.

zondag 2 augustus 2009, door Webmaster

WOORD VAN DE GEDELEGEERDE OVERSTE

WIJ BOUWEN AF ………. MAAR MISSIE GAAT DOOR !!!

Jan Mol

Het is misschien moeilijk te begrijpen en misschien ook te aanvaarden, maar wij zijn begonnen aan de afbouw. Al sinds jaren is er bij ons geen aanwas meer. Wij zijn niet de enigen; ook bij andere ordes en congregaties is dat het geval. Niet dat we niet willen openstaan voor iemand die opeens bij ons zou aankloppen, maar in actieve roepingenpastoraal investeren wij niet meer. De laatste die nog binnenkwam bij ons was Ferdinand van Campen en dat was in 1993. Daarvoor kwam nog in 1973 Johan van Miltenburg binnen. Van de in totaal nog 124 Nederlandse in leven zijnde Witte Paters zijn er nog maar drie onder de 65. Dat is de realiteit. Langzaam moeten en willen wij ons voorbereiden dat heel veel taken en verant-woordelijkheden niet meer door ons zelf kunnen worden opgenomen en dus gaan we de een na de andere taak uitbe-steden aan niet Witte Paters. Dit is niet altijd even gemakkelijk. Toch zien wij deze wending ook als een positieve uitdaging naar de toekomst toe. We bouwen af, niet met een gevoel van frustratie en ongenoegen, maar met een groot gevoel van dankbaarheid voor al het mooie werk dat we hebben mogen doen. We kunnen in alle eerlijkheid zeggen dat het goed is geweest. Wij deden ons werk en als ware missionarissen kunnen wij in alle trots onze werk overdragen. Binnen niet al te lange tijd zullen de Witte Paters in Nederland er niet meer zijn. Hier in Nederland sluiten we omdat wij onze taak hebben voltooid.

Deze situatie dient zich ook steeds meer aan in de andere Europese landen als ook in Noord Amerika (Verenigde Staten en Canada). Maar dit is heel anders in Afrika en ook in India. Daar dienen jongeren zich nog wel aan om als missionaris binnen onze Sociëteit werkzaam te zijn in Afrika. Daar is nog toekomst. Wat niet wil zeggen dat die nieuwe generatie ook niet duidelijk een nieuwe invulling wil geven aan “Missie”. Het is nog een beetje zoeken, maar zij zullen het werk ook willen doen vanuit een nieuwe geest. Meer in dienst willen staan van het “Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid“, en van interreligieuze en interculturele ontmoeting en dialoog. Missie zal nooit meer helemaal zijn zoals het vroeger was. Maar het is ook weer niet zo als zou dat een volledige breuk met het verleden betekenen. Al sinds jaren groeiden we al naar een nieuwe dimensie toe. Het is niet helemaal nieuw waar we nu mee bezig willen zijn, maar toch zijn het grote veranderingen. En ook Afrika krijgt langzaam maar zeker te maken met een voortschrijding van een zekere en gezonde secularisatie.

Terug naar Europa en Nederland. Ook hier gaat “Missie“door, niet meer door ons als leden van een missionaire gemeenschap zoals de Witte Paters, maar wel door heel veel mensen en groepen, teveel om ze allemaal bij name te benoemen. Allemaal heel verschillende mensen, van allerlei gezindten en geloofs- of levensovertuiging. Er zullen er zijn die zelf zullen zeggen ongelovig te zijn. Allemaal mensen die, zonder het zo ook te zeggen, op zoek zijn naar het Koninkrijk Gods, een wereld van gerechtigheid en vrede, een nieuwe maatschappij en samenleving van onderlinge verbondenheid, saamhorigheid, solidariteit en dienstbaarheid.
Deze nieuwe generatie van missionarissen ontmoet ik voor een deel elk jaar op bijvoorbeeld de Afrikadag van de Evert Vermeerstichting. Ongeveer duizend mensen tekenen elk jaar in om deze Afrikadag mee te beleven. Allemaal mensen begeesterd en gedreven in verbondenheid met de Afrikaanse wereld, ook hier in Nederland. Heel veel jonge mensen die zich allemaal belangeloos inzetten voor de Afrikaanse mens om daar het Koninkrijk beter gestalte te geven: waarden van gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping. Het is wonderlijk bij hoevelen dat Rijk Gods al aanwezig is. Gods Geest is overal aanwezig in mensen, ook over grenzen van kerk en geloof heen. We hoeven dan niet zozeer mensen naar ons toe te trekken om met ons missionaris te zijn; wij kunnen ons ook aansluiten bij hen om samen op weg te gaan, in samenwerking en dialoog, om te werken aan die nieuwe hemel en die nieuwe aarde. Ja, Missie gaat door en daar gaat het om. Het is niet belangrijk dat wij dat doen als Witte Paters. Die kunnen verdwijnen, als Missie maar doorgaat. En die gaat door. Daar hebben wij het volste vertrouwen in. Daarom kunnen wij ook rustig de Witte Paters in Nederland afbouwen, want we weten dat Missie doorgaat. We zouden nu kunnen zeggen met de oude Simeon in de Tempel: “Laat nu, Heer, uw dienaar in vrede gaan, want mijn ogen hebben uw heil aanschouwd“. (Lucas, 2, 29 - 30). In die geest willen wij dan ook ons aanstaand jubileum vieren. We kijken dan voldaan terug op 125 jaar inzet van honderden Nederlandse Witte Paters, trots op hun gelovige inzet. Maar we kijken ook vol vertrouwen de toekomst in, want onze inzet wordt nu ook gedragen door zeer velen: Ja, “Missie gaat door”.

Jan Mol


FAMILIEFEEST – WP 125 JAAR IN NEDERLAND

12 september (’s-Hertogenbosch)

Zie bijgaande persoonlijke uitnodi-
ging, het binnenblad van deze contactbrief.



NIEUWS OVER CONFRATERS

ONZE ZIEKEN:______________

  • De Ziekenboeg

    Sjef Kuppens heeft weer een risicovolle hartoperatie ondergaan
    in het Leids Universitair Medisch Centrum om de bacterieinfectie in
    zijn hart weg te nemen. Dat blijkt helaas niet geheel gelukt te zijn.
    Hij verblijft nu weer in het Westeinde-ziekenhuis in Den Haag.

  • 30 juni onderging Frank Dirven met succes een zware hersen-operatie in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. Hij kwam 7 juli weer thuis.

VERHUIZINGEN:____________________________

  • Joop Rieter verhuisde om verzorgingsredenen van Huize St. Charles naar Zorgcentrum St. Elisabeth - St.Elisabethdreef 1 -
    5081 NS Haelen.
  • Willy Delen verhuisde van Dongen naar Huize St. Charles –
    Op de Bos 17- 6093 NC Heythuysen. Telefoon:0475-44 01 60.
  • Carol Vismans vertrekt op 21 juli van Dongen naar Huize St. Charles - Op de Bos 18 - 6093 NC Heythuysen.
  • Nieuw Telefoonnummer van Louis Melis te St.Charles:
    0475 – 47 67 28

CONFRATERS OP VERLOF:___________________

Datum:... Naam:.................... Adres:....................
18 februari Martien Balemans Modestusstraat 20 5101 BP Dongen Tel. 0162 – 38 31 25
22 april Gerard Smulders Modestusstraat 20 5101 BP Dongen Tel. 0162 – 38 31 31
22 april Piet van Heijst Orthenseweg 43 5212 EA Den Bosch
Tel. 073 – 613 91 16.
1 mei Wim Schakenraad Hooidonk 11 5275 HT Den Dungen Tel. 073 – 594 18 52
13 mei Kees Koning Zaagmolenweg 11 1715 GA Spanbroek Tel. 0226 – 35 32 93
20 mei Piet Hooyschuur Kapellerlaan 130 6045 AJ Roermond Tel. 0475 – 31 15 68
23 mei Evert van Oostrom Beusichemseweg 47 3937 MH ’t Goy Tel. 030 – 601 12 67
2 Juni Kees Akkermans Oosterhoutseweg 79 4847 DA Teteringen Tel. 076 – 571 16 70
3 juni Willy Burm Modestusstraat 20 5101 BP Dongen
Tel. 0162 – 38 31 18
5 juni Peter v.d. Heuvel Modestusstraat 20
5101 BP Dongen Tel. 0162 – 39 31 20
8 juni Jan Somers Kapelstraat 7 5476 KV Vorstenbosch Tel. 0413 – 36 31 29
16 juni André Schaminée Modestusstraat 20 5101 BP Dongen Tel. 0162 – 38 31 13
16 juni Piet de Bekker Jan Steenlaan 16 5591 AJ Heeze Tel. 040 – 226 27 42
16 juni Ferd.van Campen Laan van Meerdervoort 716 2564 AN ’s-Gravenhage Tel. 070 – 325 07 13
19 juni Tom Wijffels Orthenseweg 43 5212 EA ‘s-Hertogenbosch Tel.073 – 613 91 16
4 juli Henk van Kessel Vorstenboscheweg 15 5473 NG Heeswijk-Dinther Tel. 0413 – 35 45 88
8 juli Piet van Hulten Hertenhoek 38 4841 SN Prinsenbeek Tel. 076 – 541 23 07
14 juli Henk Bonke Modestusstraat 20 5101 BP Dongen Tel. 0162 – 38 31 26

IN MEMORIAM

In dankbare herinnering delen wij U mede dat pater JAN VAN HARMELEN, Joannis, Cornelis, Missionaris van Afrika - Witte Pater, op 8 juli 2009 is overleden.

Een uitgebreide levensbeschrijving vindt u hier op onze site.

OVERLEDEN FAMILIELEDEN EN KENNISSEN_______

  • 26 februari Mevrouw L.Pijnenburg – van Iersel, de schoonzus van broeder Gerard Pijnenburg (Heythuysen) en de overleden pater Jan Pijnenburg.
  • 28 maart De heer K. Christijn, de zwager van pater Jan Mol
  • 17 april De heer P. de Crom, de zwager van pater Frans van der Weijst (Steensel).
  • 20 april Mevr. J. Janssen – Mossel, de moeder van pater Henk Janssen (Amsterdam).
  • 21 april De heer H. van Doorn, de broer van overleden pater Naud van Doorn en broeder Damiaan van Doorn.
  • 8 mei De heer van Dam, de zwager van pater Rein Folst (Tanzania).
  • 11 mei De heer A.Creemers, de zwager van de overleden
    pater Walter van den Hout.
    -*14 mei De heer Xav. Tilman, de broer van de overleden pater Adelbert Tilman.
  • 3 juli Mevr.J.van Schijndel - van Exsel, de moeder van de
    overleden pater Kees van Schijndel
  • 8 juli Pater Jan van Harmelen, missionaris van Afrika
  • 11 juli De heer W. Brouwer, oud-missionaris van Afrika, de broer van de overleden pater Jan Brouwer. Wim werd 31 mei 1951 priester gewijd te ’s-Heerenberg. Van maart 1952 tot januari 1967 was hij werkzaam in de parochies van Mbeya,
    Galula en Nzovwe van het bisdom Mbeya in Tanzania.

Nagekomen overlijdensbericht:

Adriaan Juffermans (1915) werkte na zijn priesterwijding in 1944 enkele jaren in Malawi en was onze missieprocurator vanaf 1949 tot 1957 in Scheveningen en later in Rotterdam. Velen van ons kennen hem van die tijd.
In 1958 werd hij pastoor te Fontenailles bij Nangis in Frankrijk en in 1963 werd hij geïncardineerd in het franse bisdom Meaux waar hij 45 jaar pastoor was. Hij kwam op rust terug naar Nederland en overleed op 19 februari 2009 in Den Haag. Hij werd begraven in zijn geboorte-plaats Stompwijk.


CONFRATERS SCHRIJVEN

Gedicht van pater Hans Peters te Heythuysen

MUZIEK, ONTROERING EN GEBED

Muziek heeft een religieuze dimensie.

Het orgelspel, een koor dat zingt,
een orkest met een solist,
een pianoconcert.

Geen tijd meer, dat ons dringt,
niets wordt er nog gemist,
niet anders opgemerkt.

Die prachtige koralen,
sonore klanken en melodieën,
het zijn als verhalen.

Ze willen iets vertellen,
wat de mens voelt, in symfonieën,
de hoogten en de dalen.
Zijn vreugde ongekend!
Ja, in de schoonheid van de muziek
uit hij zijn geluk of zijn verdriet.

Dan rijst zijn dank naar De Dirigent,
in zijn hart en ook in het publiek,
naar Hem, de Oorsprong op elk gebied.

Ferdinand van Campen mailde:

…Met mij gaat alles verder goed. Ik houd mij bezig met 29 studenten in huis. John Abobo is onze rector. Dit is zijn laatste jaar. Hij wordt opgevolgd door Emmanuel Adeboa. Ik ben de econoom van de gemeenschap, maar geef ook twee lessen in huis en op het College van de Spiritijnen, waar onze studenten naar toe gaan.
Ik ben blij om voor twee maanden er uit te kunnen. Het is intensief werk hier.
Ik begin goed gewend te raken in dit deel van Ghana. Ik deed mijn stage in het noorden; nu zijn we in het zuiden. De taal hier is Twi, ofwel Ashanti. Dat is wat je de meeste Ghanezen in Nederland hoort spelen. Ik probeer wat Twi te leren. Wekelijks heb ik een ontmoeting met mijn Twi-leraar, maar door de week heb ik haast geen tijd het bij te houden. In huis spreken we engels. Af en toe ga ik voor in een naburige buitenpost in het Twi. De preek wordt vertaald. En zo komen we in contact met de buren en anderen…..

Riny van Broekhoven keerde na een heupoperatie en enkele maanden therapie begin april terug naar Nairobi.
Hij schreef:
....Ik kreeg te horen dat ik mee kan gaan helpen bij het roepingenapostolaat van nieuwe kandidaten voor de Missionarissen van Afrika uit Kenia. Dus Afrikaanse Witte Paters en Broeders om onze gelederen te versterken. Het parochieleven is nog wel steeds zeer voornaam maar ook een andere aanpak kan ons helpen in het missionerend werken onder de bevolking. Bijvoorbeeld:
*- traumabestrijding naar aanleiding van oorlogen en onlusten; vrede en gerechtigheid onder de stammen; respect voor andersdenkenden, oecumene.
*- hoe met de epidemie als aids om te gaan, zeker nu weer openlijk tegen de condoom gesproken is vanuit Rome. We zullen er best een oplossing voor vinden.
*- dan de communicatie als internet en televisie.
De jeugd is er ook hier meester in! Weinig kunnen we nog doen in de scholen en ziekenhuizen, die we overal ooit zijn gestart met Zusters en Broeders. Dat is haast voorbij, maar het is raadzaam ons te blijven interesseren, want de armen zijn nu meer dan ooit de gedupeerden. Zodra ik mijn neus buiten de poort van ons huis steek in Nairobi, dan zijn er de nodige hulpkreten te horen. Schoolgeld…. Niet gemakkelijk te vragen als ze niet veel hebben! Je weet maar nooit, moeten ze denken! Misschien is er wat hulp! En het moet van de scholen komen dat de mensen meer mondig worden. Er zijn geen hulpinstellingen als sociale voorzieningen en verzekeringen….
Met een Belg, een Tanzaniaan, een Duitser en een Canadees vormen wij een Witte Patersgemeenschep. Ik ben in een grote parochie, met vele kleine kerkjes in de krotten van Nairobi. Of bij zo’n 110 wezen, die met aids geboren zijn. Er zijn hier zeer veel wezen. Gewoon er te zijn is hen al een opluchting en bevrijding. Verrijzen met de ander, met een vleugje meer hoop voor het dagelijks leven van nu….

Evert van Oostrom kijkt terug op zijn gouden priesterfeest:

Men vroeg mij op die feestdag: Hoe kijk je terug op die 50 jaar? Ik kon alleen maar zeggen dat het razend snel gegaan was. Ik lette nooit op de tijd. Ik ben in nogal verschillende landen, culturen en omstandigheden geweest. Iedere keer was het weer aanpassen en proberen je thuis te voelen en nieuwe vrienden te vinden met wie ik mijn leven kon delen.

Na mijn priesterwijding op 2 februari 1959 in de kathedraal van Rotterdam werd ik onverwacht voor verdere theologie- en bijbelstudie naar Rome gestuurd voor 3 jaar. Het waren de interessante jaren van voorbereiding op het 2e Vaticaanse Concilie. De katholieke kerk begon te leven.

Daarna volgde twee jaar van doceren en vormingswerk op ons groot seminarie te Carthago in Tunesië. In 1964 ging ik voor het eerst naar Uganda. Ik had maar korte tijd om wat van de taal - het Luganda - op te pikken en ook mijn verblijf in de parochie ‘Katimba’ van het bisdom Masaka was (te) kort. In dat zelfde bisdom doceerde en deed ik vormingswerk van 1966 tot juni 1973 in het groot seminarie van Katigondo.
Daarna deed ik een voorgezette bijbelstudie bij de Dominicanen in Jerusalem. Van 1974 tot 1980 werkte ik in het Missionair Instituut te Lon-den in Engeland. In 1980 keerde ik terug naar Afrika om hetzelfde werk te doen op de grootseminarie in Uganda (Gulu en Katigondo), Burkina Faso en Ghana tot 1997; in 1984, onderbroken door een studiejaar in spiritualiteit in Chicago. (VS)

Van 1997 tot 2000 werkte ik in Uganda’s geestelijk vormings-centrum voor voortgezette menselijke en geestelijke vorming van vrouwelijke en mannelijke religieuzen. Een noodkreet van Kenia bracht mij in Nairobi, weer voor doceren en vormings-werk van jonge mensen van overal ter wereld. Hartklachten en een hartoperatie dwongen mij in 2003 dit werk op te geven.
Sinds 2003 wijd ik me in Uganda toe aan “Geestelijke begeestering op verzoek”. Ik ben veel weg van huis, om retrai-tes en ook allerlei bijbel- en zelfkenniscursussen te geven. Ik hoop daarmee door te gaan zolang de Heer mij adem geeft.
Ik ben dankbaar voor alles wat ik heb kunnen zijn en doen, vooral voor Afrikanen. Ik heb veel van hem ontvangen. In grote delen hebben juist ‘zij’ mij gevormd in deze afgelopen 50 jaren.
Ik geloof eerlijk dat mijn verblijf bij hen tot nu toe nog steeds betekenisvol is voor mij en voor hen. Mag ik jullie vragen u te sluiten bij mijn diep gevoel van dankbaarheid.

TRAP OP - TRAP AF

Om de titel niet te lang te maken is het bovenschrift beperkt. Er hoort bij: ‘gang in - gang uit, lift in - lift uit’.
Het huis, waarin wij ieder een eigen appartement hebben met huisnummer, maakt dat we tegen onze aard in bij elkaar moeten aanbellen en niet zo maar met een klop op de deur binnen kunnen vallen. We leven zo als God in Frankrijk. Het gebouw voldoet aan de huidige wettelijke voorschriften. De opzet is dat oudere mensen zo lang mogelijk zelfstandig wonen en zichzelf redden. Of al die bezuinigingen effectief zijn zal de toekomst moeten uitwijzen.

In ons geval stond de architect voor de onmogelijke opgave een redelijke aansluiting te maken tussen de bestaande oudbouw met een souterrain en de nieuwbouw, met daaronder slechts een kruipruimte. De uitkomst was overal trappen van en naar een ander vloerniveau en trapliften voor de rollator-, rolstoel- of scootmobielgebruikers. In de praktijk worden deze ook wel plateauliften genoemd, even fragiel als hun naam aangeeft. De oplossing maakt dat de lift in de nieuwbouw voor mensen met bewegingsbeperking moet worden gebruikt om met omwegen het gewenste niveau in de oudbouw te bereiken. Zij die nog te voet uit de weg kunnen weten ondertussen wel hoeveel treden ze op en af moeten van de ene naar de andere etage. Lastig blijft het wel.
Van levensbelang bleek de lift toen deze bij een felle donderslag zodanig werd uitgeschakeld dat de onderhoudsfirma een onderdeel van ver moest bestellen. Voor 24 uur moesten de slecht ter been zijnde medebroeders op hun appartement blijven en was het alleen trappenlopen voor de medewerkers van de verschillende diensten. Maar na de tweede bouwfase wordt de verbinding met de oudbouw korter. We blijven dus hoopvol gestemd.

De constructie van het gebouw is ook voor de medewerkers een zware belasting. Zowel de keukendienst als de verzorging hebben hun basis in de oudbouw en lange gangen belem-meren snelle verbinding en geven begrijpelijke klachten op. Zowel aan de koks, die dagelijks afwisselende smakelijke maaltijden weten op te dissen als aan de verzorging en verpleging, die voortdurend hun uiterste best doen, voor zover het aan hen ligt ons tevreden te stellen, mogen we onze dank betuigen. Hun aandeel in de goede sfeer in huis is belangrijk.

In de woonruimtes is prima luchtverversing, maar voor de gangen is daar onvoldoende rekening mee gehouden. Er is hoop dat bij aansluiting op de tweede fase meer lucht zal doorstromen om te voorkomen dat hete en duffe lucht een onaangename atmosfeer binnenshuis veroorzaakt. Het bouw-bedrijf neemt de kwestie serieus onder ogen. Aan goede wil ontbreekt het niet.

Zo zijn er nog meer schoonheidsfoutjes, maar dit mag geen klachtenboek worden. Want er is genoeg te loven en het hangt van de bewoners zelf af gezellig samen te leven. Daarbij komt dat onze gebruikelijke behulpzaamheid nu met het woord ‘mantelzorg’ een hogere status heeft gekregen. De levens-verwachting is gestegen, het aantal sterfgevallen ligt laag en elkaars kleine kantjes verdragen we in lijdzaamheid.

Nico de Bekker

Hugo Hinfelaar stuurde ons het volgende artikel:

Van 6 tot 28 april ben ik na een afwezigheid van drie jaar weer terug geweest in Zambia. Ik was uitgenodigd door de pastoor en het kerkbestuur van de parochie in Lusaka, die ik in 1973 had gesticht. Ze vroegen zich af waarom ik mijn gouden jubileum alleen in Nederland had gevierd en niet in Zambia, waar ik toch 48 jaar had gewerkt.
Op de tweede paasdag organiseerden ze een feestdag die ik nooit zal vergeten.Ze verzorgden een schitterende Eucharistie- viering, compleet met traditionele kerkgezangen, gedragen door trommels en cimbalen. Tijdens de offertoriumprocessie kwamen de leiders van de kleine christengemeenschappen naar voren en boden mij zoveel geschenken aan dat ik er ontroerd en verlegen van werd. ’s Middags werd er een competitie gehouden onder de zes koren van de parochie, er werd gedanst en de honderden kinderen kregen een broodje en limonade.
‘Mijn lieve Zambianen kunnen soms veel van je vragen’ dacht ik die avond ‘maar ze kunnen ook heel veel geven’.

Doordat ik het land door ziekte zo plotseling had moeten verlaten, waren er de nodige zaken blijven liggen, die ik die weken kon afwerken. Verder genoot ik van een paar dagen rust in Siavonga, een plaatsje aan het mooie Karibameer.

Wat waren zo mijn indrukken tijdens dit bezoek? Allereerst viel het me op hoe nog steeds Kerk en Staat met elkaar verbonden zijn. De gestabiliseerde kerken met een meer dan honderd jaar missiegeschiedenis achter zich oefenen een grote druk uit op de regering, die democratisch nog in de kinderschoenen staat. Op de dag dat ik aankwam stond er op de voorpagina van de krant in vette letters dat de priesterdirecteur van de katholieke radiozender de politieke leiders had bekritiseerd vanwege hun corruptie en de verwaarlozing van de armen. De partij van M.M.D. had een jaar geleden met een kleine marge de verkiezingen gewonnen en met deze kritiek bracht de lokale priester niet alleen de regering aan het wankelen maar vreesde men voor onlusten. En dat zou zeker geen reclame zijn voor het land dat internationale investeringen voor de kopermijnen moest blijven aantrekken. Door bemiddeling van zijn Ierse bisschop en de plaatselijke nuntius werd deze dreiging afgewend en werd de priesterdirecteur benoemd als pastoor van een stadsparochie, een oplossing die natuurlijk de grote kloof tussen de armen en de rijken niet overbrugt.

Ik kreeg ook de indruk dat de zorg voor het milieu, de integriteit van de schepping - een actie die in het vaandel van de Missionarissen van Afrika staat - (nog) niet zo ernstig wordt genomen. Men klaagde veel over de ontbossing, het over-vissen en de jacht op beschermd wild, maar georganiseerde actie daartegen scheen er niet te bestaan. Is dat mogelijk een punt voor het komende kapittel?

Wel was er veel en efficiënt gewerkt aan de wederzijdse ontmoeting tussen de verschillende godsdiensten en religieuze culturen. Een centrum, Fenza (Faith and Encounter Zambia) geheten, was gebouwd met een mooie bibliotheek van circa acht duizend boeken en documenten.
De Witte Paters zijn nu ongeveer 120 jaar in Zambia en hebben van de talen, de cultuur en de geschiedenis heel wat verzameld en prachtig gecodificeerd. Waarschijnlijk is dit uniek in het land.
Maar er werd niet alleen in het verleden gekeken. Vlak voor mijn aankomst had men de doctorale thesis van Fr. Felix Phiri, M.Afr. over de islam in Zambia gepubliceerd, dat ook door de islamieten goed was ontvangen. Er werd gedegen onderzoek gedaan onder de vele denominaties, die de stad rijk is. Door aandacht te schenken aan deze soms kleine kerkgenoot-schappen had Fenza zich al een goede reputatie verworven.
Heel aanmoedigend was het feit dat het personeel van dit centrum al goed gepland was voor de komende jaren. Het is dus geen hobby van een oorspronkelijke enthousiasteling, maar zal degelijk doorgedragen worden door de SAP, de Zuidelijk Afrika Provincie. Financieel zal het niet gemakkelijk zijn in een land waar totaal geen subsidie voor dit soort projecten wordt gegeven, maar men is er op uit om ook dit voor de toekomst te waarborgen.
In Zambia (en ik denk in heel Afrika) is het missionaire gebeuren geen “einde van een tijdperk”, zoals ogenschijnlijk in Nederland. Het was duidelijk dat nu de volgende generatie van Afrikaanse, Europese en Aziatische missionarissen het roer hadden overgenomen en het schip naar nieuwe havens gingen brengen.

Ik ging met een goed gevoel weer terug naar de Apeldoornselaan in Den Haag.

VAN DE SAHEL NAAR BURUNDI

Paul Namono uit Burkina Faso heeft in 1996 de Witte Paters leren kennen. Na zijn eindexamen van de middelbare school heeft hij een jaar rechten gestudeerd aan de universiteit van

Paul Namono uit Burkina Faso

Ouagadougou. In september 2000 begon hij met de filosofiestudie in het Maison Lavigerie te Ouagadougou. Na zijn noviciaat (année spirituelle) vertrok hij naar Burundi voor zijn stage in Buyenzi. Hij stu-deerde nu theologie in Abidjan, Ivoorkust. Op 6 december 2008 heeft hij zich door de missionariseed verbonden aan de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika en is hij diaken gewijd.
Hij werd 4 juli 2009 priester gewijd.

Ik ben geboren in 1978 te Bogande in het oosten van Burkina Faso; ik ben een gourmantché. Mijn vader, Youpangri Jean-Baptiste, was polygaam. Hij had vier vrouwen. Jarenlang is hij catechumeen gebleven, maar enkele uren voor zijn dood heeft hij het doopsel ontvangen. Mijn moeder, zijn eerste vrouw, was christen; zij heeft vijf kinderen gehad, twee jongens en drie meisjes. Ik ben de jongste daarvan. Thuis waren we allen bij elkaar met elf kinderen.

In 2004 ben ik aangekomen in Burundi voor mijn stage van twee jaar. Het is een land vol bergen en heuvels, heel anders dan Burkina Faso waar ik vandaan kwam. Burundi heeft geleden van tien jaar burgeroorlog. De katholieke kerk daar heeft als eerste en belangrijkste prioriteit gekozen voor hereni-
ging, voor vergeven en vrede in de harten van de mensen. De bevolking van Burundi is voor 95 % christen en je kunt je afvragen waar al die christenen waren tijdens die donkere periode. Welke rol hebben ze gespeeld gedurende die crisis? Waren ze slachtoffers, beulen of alleen maar onverschillig?
Het was voor mij de eerste keer dat ik mijn land, mijn familie en vrienden verliet. Ik ondervond nu wat het betekent ver weg te zijn in een vreemd land. In het begin moest ik veel aan mijn familie denken en ik bad iedere dag voor hen. Maar lang-zamerhand heb ik die afstand en verwijdering kunnen opne-men als deel uitmakend van mijn toekomstige leven als missionaris. Ver weg zijn van hen die je dierbaar zijn, maar tegelijkertijd heel dicht bij hen In God.

Om eerlijk te zijn, als je in een ander land komt, moet je alles opnieuw leren: taal, gewoontes en manieren van omgaan met mensen. Burundi heeft sinds de onafhankelijkheid maar weinig perioden van vrede gekend; politieke stabiliteit ontbrak om een land op te bouwen waar plaats is voor gerechtigheid en vrede, wederkerig respect en integriteit. De mensen in Burundi hebben jarenlang geleefd in een klimaat van wijd verspreid geweld. De verschillende bevolkingsgroepen moordden elkaar uit en veiligheid ontbrak overal.
Met een dergelijk verleden hebben de oude culturele waarden grote veranderingen ondergaan: de mensen pasten zich aan
dit nieuwe sociale klimaat aan. Al degenen die geboren en op-
gegroeid zijn in die tijd van grote sociale en etnische onlusten,
herinneren zich nog de moordpartijen op hun familieleden. Sommigen zijn daar als een wonder aan ontsnapt.

Paul Namono

De twee jaar van mijn stage heb ik doorgebracht in de parochie van de Heilige Augustinus van Buyenzi. Die parochie ligt in een grote volksbuurt van Bujumbura en de bevolking daarvan is zeer kosmopoliet. Naast de Burundezen vind je er ook veel Kongolezen, Ruandezen, Kenyanen, Oegandezen en Tanzanianen.
Het kirundi, de nor-male spreektaal van Burundi, is praktisch vervangen door het swahili, een internationale taal die in een groot deel van Oost Afrika gesproken wordt. De Burundezen in deze wijk komen over het algemeen van het platteland of van de heuvels rondom de stad. Zij zijn werk komen zoeken in de stad en hebben vrouw en kinderen achtergelaten in de bananen-plantages. Het geld dat zij met hun werk verdienen sturen zij naar hun achtergebleven families.
De tijd die ik in deze parochie heb doorgebracht heeft mijn geloof in Jezus Christus versterkt. De overtuiging en de serieuze manier waarmee de christenen daar hun geloof beleven hebben mij geholpen om beter te geloven. Alles wat ik daar bij mijn apostolische activiteiten beleefde, de vreugde en de droefheid van de mensen die ik ontmoette, droeg ik op in mijn gebeden. De bevolking van Buyenzi, net zoals de rest van het land. heeft de laatste tien jaar veel geleden. In onze communiteit baden we regelmatig voor een Burundi dat echt gaat leven van de Blijde Boodschap van vrede, vergeving en rechtvaardigheid.

Door mijn ervaringen van de twee jaar stage ben ik beter gaan begrijpen wat ‘missie’ eigenlijk is: zijn met mensen, naar ze luisteren, delen in hun vreugden en moeilijkheden, hopen met hen op een betere wereld. De Blijde Boodschap van Jezus brengen moet werkelijkheid worden in het leven van elke dag en resulteert in de volledige ontplooiing van de gehele mens. Maar het is ook je geloof delen met heel eenvoudige mensen en jezelf laten bekeren door hen en door de wijze waarop zij hun geloof beleven. Missie is voor mij geworden: je laten gebruiken door Jezus voor Zijn project.

Ik dank God voor dat specifieke charisma van de Missio-narissen van Afrika dat ik in Burundi beter heb leren begrijpen en mee kunnen beleven met mijn confraters. Ik ben die confraters in Burundi ook heel dankbaar, want ze hebben me geholpen in mijn missionaire ontwikkeling. Ik ben ook dankbaar voor al die families en vrienden, de “papa’s en mama’s” die me geadopteerd hebben en waar ik altijd welkom was. Moge God ze allen zegenen!

Voix d’Afrique N°82, maart 2009 bewerkt door Hans Remhs


VOOR-AANKONDIGING 60-jarig bestaan 1949 - 2009

VERENIGING OUD-STUDENTEN WITTE PATERS

Reünie op zaterdag 3 oktober 2009
bij de Witte Paters, Modestusstraat 20, 5101 BP DONGEN
Telefoon 0162 - 313845

Voor deze reünie worden uitgenodigd:
• alle oud-studenten met echtgenote/partner
• alle in Nederland vertoevende Witte Paters en Broeders
• alle oud-Witte Paters/Broeders met echtgenote/partner.
De ontvangst is om 10.00 uur gevolgd door de Eucharistie-viering om 11.00 uur. De afsluiting zal rond 16.00 uur liggen.

Omdat dit jaar de VOWP 60 jaar bestaat wordt deze reünie wat feestelijker aangekleed met een speciale catering en een fotoserie over de vroegere opleidingshuizen met enkele van hun bewoners.

Noteer deze datum alvast in de agenda. De persoonlijke uitnodigingen worden te zijner tijd verstuurd, waarbij dan tevens het bedrag van de (mogelijk verhoogde) bijdrage zal worden vermeld en de mogelijkheid tot inschrijving zal worden geboden.

Wil een ieder die meent leuke foto’s in bezit te hebben contact opnemen met de secretaris?

Een ieder wordt aangespoord aan bekenden kennis te geven van de reünie, zodat wij op deze manier ons bestand kunnen uitbreiden.

Wij zien U gaarne op 3 oktober nu voor de zevende keer in DONGEN.

Met vriendelijke groet,