Contactbrief 2e editie 2017. (nr.204)
.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
INHOUDSOPGAVE
EDITORIAAL
Piet van der Pas
*
GASTVRIJHEID
Piet van der Pas
*
GASTVRIJ UGANDA
*
GASTVRIJ ETHIOPIE
*
GELOOF en SOCIALE
VOORUITGANG
*
JUBILARISSEN 2017
*
ONDERSCHEIDING voor
Bert van Zutphen
*
BOEK OVER DE W.Z.
*
ONZE OVERLEDENEN
-
- Rob van Iterson
- Jan Dekkers
- Witte Zusters
- Familieleden
*
VAN ONZE SECRETARESSE
*
VAN DE P.A. VAN
ONZE P.G.
*
HET LAATSTE WOORD
is aan Sector-gedelegeerde
Piet Buijsrogge
*
.-.-.-.-.-.-.-.-.-.
Stond u niet even raar te kijken naar de omslag van dit nummer? Wel een grappig plaatje eigenlijk als je weet dat dit op de deur geschilderd stond van een slonzig restaurantje ergens ver achteraf in de Afrikaanse bush: “Het bier is warm, het eten is beroerd en de bediening belabberd!” Wat ze daar eigenlijk mee wilden zeggen is: “We hebben niet veel te bieden, maar toch ben je welkom!” Een betekenisvolle illustratie voor het eerste artikeltje in deze Contactbrief over de spreekwoordelijke Afrikaanse gastvrijheid, die geen zorgen kent voor de dag van morgen. Dat wordt nog eens extra benadrukt door een stukje uit MO.be over het voorbeeldige en gastvrije Ugandese vluchtelingenbeleid en dat van Ethiopië.
Ook interessant is de beschouwing hierop van de Keniaan Njuki Githethwa, die best wel kritisch is op de oude manier van missioneren, maar die er ook van overtuigd is dat godsdienst wel degelijk een kracht kan betekenen voor de morele en materiele ontwikkeling van de maatschappij, terwijl tegenwoordig godsdienst toch de schuld krijgt van een hoop ellende in de wereld. Manu Verhulst (blz. 12) vult dat aan met een mooie gedachte over godsdienst die ook mensendienst moet zijn.
Vervolgens krijgt u een paar berichten voorgeschoteld over jubilarissen, een koninklijke onderscheiding, overleden medebroeders, alsook enkele mededelingen van onze secretaresse en van de nieuwe P.A. van onze P.D. Wie dat is? Dat leest u in het hieraan geweide artikel verderop. En tenslotte is het ‘Laatste Woord’ weer aan onze Sectoroverste. Wie anders! Veel leesplezier.
Enkele maanden geleden heb ik het voorrecht gehad om in mijn vroegere werkterrein in Tanzania mijn 50-jarig priesterfeest te vieren. Het was hartverwarmend te zien hoe die eenvoudige mensen, die leven aan de rand van de armoedegrens, toch alles ‘uit de kast haalden’ om mij – na elf jaar afwezigheid – bij deze gelegenheid opnieuw hun gastvrijheid, vriendelijkheid en waardering te tonen. Talrijk waren ook de cadeaus.
Ik heb het altijd moeilijk gevonden om in Tanzania cadeaus aan te nemen. Je krijgt cadeaus van arme mensen, je ziet hen bij feestjes alles ‘uit de kast halen’ om ons voor te zetten: bij communiefeestjes, het behalen van een diploma, bij huwelijken of een jubileum als het mijne, krijg je het best beschikbare aan eten en drinken voorgezet en – vooral in het begin – choqueerde het me om te zien hoe ze ons, hun gasten, allerlei dingen voorzetten die ze eigenlijk, als het er op aankwam, niet konden bekostigen.
Begrepen ze de noodzaak dan niet, vroeg ik me af, om wat achter de hand te houden, iets te bewaren voor moeilijke dagen die er in dergelijke landen altijd wel een keer komen?
Toch heb ik in de loop van de jaren geleidelijk aan moeten leren dat je met een andere waardeschaal dient te meten en dat het weigeren van gastvrijheid en van geschenken eigenlijk neerkomt op een belediging. En wat die feesten betreft: in Afrika bestaan er geen kleine feestjes; je moet groots uitpakken, want de persoon die gevierd wordt – dood of levend – is van onschatbare waarde, terwijl geld slechts geld is dat toch maar devalueert. Bovendien weten mensen, die van de hand in de tand leven, maar al te goed dat er geen garanties zijn voor morgen. Zelfs al heb je een paar centen, je weet nooit of je er morgen nog van kunt genieten. Onze mensen, die met vaste regelmaat overvallen worden door ziekten, mislukte oogsten of zelfs natuurrampen, begrijpen maar al te goed de uitspraak van Jezus, dat de gasten niet kunnen vasten terwijl de bruidegom bij hen is. Er zijn ook een aantal mensen die hun schouders ophalen als ze aangezet worden tot sparen.
Van materiële armoede zou je kunnen leren dat je het huidige ogenblik maar beter goed kunt gebruiken: je loopt natuurlijk niet naakt naar buiten in de hoop dat God kleren aan je lijf laat groeien, maar anderzijds begrijp je ook best dat het geen zin heeft om je nutteloos zorgen te maken; dat voegt niets toe aan de kwaliteit van leven.
Er steekt trouwens een stukje wijsheid in het bouwen van feestjes ondanks je armoede: het samen feest vieren schept gemeenschap en vormt eenheid en dan kun je altijd wel op elkaar rekenen als je in de penarie zit. Arme mensen schijnen op deze manier een blauwdruk te hebben gevonden voor het Godsrijk. Jezus vroeg zijn volgelingen zich niet te druk te maken over leven, eten, drinken en kleding, maar liever het Rijk Gods te zoeken en haar gerechtigheid. Goed advies, want het schijnt dat hoe meer we bezitten, hoe zelfverzekerder we worden en dat we er van overtuigd raken dat we in staat zijn om zelf in al onze levensbehoeften te voorzien, in plaats van dat we een zeker Godsvertrouwen opbouwen. Dat zal ook wel de reden zijn waarom pensioenrekeningen, verzekeringspolissen, beveiligingscamera’s en goeie sloten op de deur zo populair zijn.
Jezus beloofde zijn leerlingen dat zij, die de zekerheden van huis en haard verlaten omwille van Hem, het honderdvoud terug zullen ontvangen. Die belofte wordt waar, als wij in staat zijn – net zoals onze vrienden in Tanzania – een soort gemeenschap te creëren dat feest kan vieren, precies omdat we vrienden hebben, en dat daarom het leven goed is en dat we bereid zijn het weinige dat we hebben met opgeruimde gastvrijheid te willen delen. We weten immers maar al te goed dat dat alles maar een gift is.
Uganda biedt gastvrijheid aan een grote instroom vluchtelingen uit Zuid-Sudan en wekt daarmee wereldwijd aandacht en bewondering door ze meteen rechten en zelfs landbouwgrond te geven.
Het vangt 1,2 miljoen vluchtelingen op, de meesten in noordwest Uganda, tegen de grens met Zuid-Sudan. Zij wonen niet in kampen, maar krijgen een lapje grond waarop ze een huisje kunnen bouwen en groenten kunnen telen. Ze hebben toegang tot onderwijs en medische zorg. Zo kunnen zij snel aan de slag met het opbouwen van een nieuw bestaan. Dat dit beleid enorme voordelen heeft op het vlak van menselijke waardigheid en het benutten van menselijke capaciteiten, behoeft geen betoog. VN secretaris-generaal, Antonio Guterres, noemde onlangs het Ugandese vluchtelingenbeleid voorbeeldig, omdat het zorgt voor een leven in waardigheid voor de vluchtelingen. ‘Dat is op heel wat plaatsen in de wereld anders. Zelfs landen die heel wat rijker zijn dan Uganda verwerpen vluchtelingen voordat ze geholpen kunnen worden.’ (Bron: MO magazine (Gie Goris), 27/6/2017)
Ethiopië vangt momenteel zo’n 165.000 Eritrese vluchtelingen op. De openheid voor deze vluchtelingen is des te opvallender omdat de Eritrese en Ethiopische regeringen al jarenlang met elkaar op vijandige voet staan.
‘We maken een verschil tussen de regering en de bevolking’, zegt Estifanos Gebremedhin van ARRA, de Ethiopische instantie die vluchtelingenzaken en terugkeer regelt. ‘We zijn hetzelfde volk, delen hetzelfde bloed en hebben zelfs dezelfde grootvaders.’ Voordat Eritrea onafhankelijk werd, was het de meest noordelijke regio van Ethiopië. Aan beide zijden van de grens wordt dezelfde taal, het Tigrinya, gesproken en delen ze hetzelfde Ethiopisch-orthodoxe geloof en dezelfde culturele tradities.
Ethiopië vangt ook vluchtelingen op uit een aantal andere door conflicten verscheurde landen. De vluchtelingenpopulatie is daar nu ruim 800.000 mensen.
Al in de jaren 1800 schreef de Duitse politieke filosoof en econoom Karl Marx elke godsdienst af en noemde het ‘opium voor het volk’. Zijn argument was dat godsdienst de creatieve gedachten van haar aanhangers onderdrukte en van hen volgzame en lijdzame schapen maakte; zij zou haar volgelingen veel te passief maken in de strijd voor sociale vooruitgang. Godsdienst zou mensen vrijheid beloven in het leven na de dood, in plaats van de levensvoorwaarden hier op aarde te verbeteren.
Een tegenpool van Marx was Max Weber, een van de grondleggers van de sociologie, en vooral wel bekend geworden om zijn onderzoek naar het verband tussen religie en het kapitalisme. In tegenstelling tot Marx beweerde Weber dat bewegingen die geïnspireerd waren door godsdienst juist wel dramatische sociale vooruitgang boekten. Volgens hem, zelf een strenge calvinist, was het leven een constante strijd tegen het kwaad en het christendom hielp de mens in opstand komen tegen die stand van zaken. Daarom stonden er in de loop van de geschiedenis mensen op, zoals Jezus van Nazareth, die een visie uitdroegen en een uitdaging gingen betekenen voor de bestaande machtsstructuren.
Het negatieve aspect van godsdienst, waar Marx het over had, was inderdaad te zien in b.v. Zuid-Afrika en Amerika, waar het gebruikt werd om de slavernij en onderdrukking van het zwarte ras te rechtvaardigen. Slaveneigenaars haalden bijbelverzen aan die van slaven gehoorzaamheid eisten en hen een goed leven in het vooruitzicht stelden in het hiernamaals. Tot aan de negentiende eeuw lieten alle christelijke kerkgenootschappen de slavernij toe en onderschreven het zelfs. In Afrika deden de koloniale machten zich voor als vrome vertegenwoordigers van het christendom, terwijl de goed bedoelde praktijken van de missionarissen, die meestal in hun voetsporen volgden, dikwijls het koloniale bewind alleen maar versterkten. Zij wilden niets lievers dan die wilde ‘heidense’ stammen bekeren. Daarmee gingen traditionele culturen van onderworpen volken ten onder terwijl hen een blanke wereldbeschouwing werd opgelegd. Laurenti Magesa, een bekend Tanzaniaans theoloog, neemt daarover de volgende stelling in: “Door de bijbel op een heel fundamentalistische manier te lezen controleerde de Europese missionaris de evangelisatie. Afrikaanse Traditionele Godsdienst, haar gebruiken, haar voorkeuren en haar zeden werden bijna in haar geheel door hem verworpen.
Uit angst besmet te raken door het onbekende, zag hij het als zijn godsdienstige plicht om, zonder wroeging of berouw, dat alles uit te roeien, om zo de zuiverheid van zijn eigen godsdienst te waarborgen.” Later werd die manier van evangeliseren door de pausen verworpen, en wilden zij dat de Kerk haar geweten onderzocht op zulke historische fouten. Die erkenning van de Kerk was van bijzondere betekenis voor Afrika.
Het ten achter te stellen, het te kort te doen en het desavoueren van bepaalde etnische groeperingen door godsdiensten is niet eigen aan het christendom alleen. De Islam en andere geloven deden en doen hetzelfde, Afrikaanse godsdiensten incluis. Tot op de dag van vandaag tonen sommige aanhangers van de Islam een keiharde en wrede onverdraagzaamheid tegenover andere levensovertuigingen en zij zien dat als een vereiste van hun geloof.
Max Weber zegt daarentegen dat, ondanks die negatieve kanten, godsdienstige overtuigingen beslist ook een heel positieve rol gespeeld hebben in het vormen van zowel individuen als maatschappijen. Die overtuigingen zijn een kracht gebleken tot morele groei en positieve ontwikkeling van veel ontwikkelingslanden. Sommige van de beste scholen, ziekenhuizen en universiteiten, in Afrika en elders, zijn gebouwd op de fundamenten van de godsdienst.
In de strijd voor vrijheid, onafhankelijkheid en democratie heeft godsdienst dikwijls als platform gediend om Sociaal/Religieuze en Burgerrechtenbewegingen te organiseren. De beweging van Mahatma Gandhi, inspirator van de verzoening tussen hindoes en moslims in India, was geïnspireerd door zijn geloof. De ‘Black Church’ speelde een hoofdrol bij de afschaffing van de slavernij in de VS. Kardinaal Lavigerie deed datzelfde voor Afrika. Martin Luther King stelde dat het niet genoeg was God te loven, zonder de bereidheid alles wat fout is in de wereld aan te pakken en te veranderen. Ook Malcolm X was gedreven door zijn Moslim geloof. De Negro spirituals, gebaseerd op christelijke waarden, kwamen naar boven uit de ziel van Amerikaanse slaven die aldus uiting gaven aan hun ellendig bestaan. In Afrika waren enkele onafhankelijkheidsbewegingen, waaronder de Mau-Mau, gebaseerd op waarden en aspiraties van hun religieuze overtuigingen.
Het kan dus niet ontkend worden dat godsdienst wel degelijk een kracht kan betekenen voor de morele verheffing en de positieve ontwikkeling van de mensenmaatschappij. Maar dat kan alleen maar als religieuze waarden bewust worden aangewend, niet alleen maar om het geloof te doen groeien, maar ook als referentiepunt om mensen te helpen in hun strijd hun levensomstandigheden te verbeteren en te vechten voor een betere samenleving. Als daarentegen het geloof wordt aangewend om mensen – met beloften van een beter leven in het hiernamaals – af te houden van aardse inspanningen, en als godsdienst wordt gebruikt om het bewustzijn van mensen af te stompen zodat ze zich blindelings over geven aan politieke en andere wereldlijke leiders, dan inderdaad is godsdienst opium voor het volk.
Op 29 juni, het feest van de apostelen Petrus en Paulus, is in Heythuysen een gezellig feest gevierd van 7 jubilarissen. Vijf van hen werden reeds vermeld in de vorige uitgave van Contactbrief nr. 203.
Henk van Kessel (90, en werkzaam in Zambia) en Piet Bergmann (91, en ook nog steeds werkzaam in Tanzania) werden daarbij jammer genoeg niet vermeld. Excuses voor het ontbreken van hun namen. Hierbij alsnog onze gelukwensen.
Op donderdag 29 juni 2017 tijdens de jubilarissendag in Heythuysen, werd aan Broeder Bert van Zutphen, 81 jaar, een Koninklijke Onderscheiding uitgereikt. De versierselen werden opgespeld door burgemeester Arno Verhoeven van de gemeente Leudal.
Bert werd in 1956 broeder in onze Sociëteit en was vervolgens tot 1995 werkzaam als missionaris in Uganda en Zambia. Daar zette hij zich in voor projecten op het gebied van landbouw, tuinbouw, mijnen en bouwactiviteiten. Steeds weer opnieuw wist hij, waar hij ook werd gestationeerd, mensen te betrekken en ze enthousiast te maken voor allerlei projecten.
Na zijn terugkeer uit Afrika ging hij wonen in Woon- en zorgcentrum St. Charles in Heythuysen. Hij zet zich vooral in voor de ‘langlevende’ Witte Paters die hier vertoeven, maar ook voor de andere bewoners. Hier maakte hij zich vanaf het begin op allerlei fronten onbaatzuchtig verdienstelijk. Hij houdt in de gaten of alle bewoners bij de maaltijden verschijnen, en zo niet, dan gaat hij poolshoogte nemen. Hij begeleidt bewoners die slecht ter been zijn naar de kapel voor de Heilige Mis en na afloop naar het koffiedrinken. Hij assisteert zijn medebroeders tijdens de maaltijden en helpt met op- en afruimen. Hij verricht tal van hand- en spandiensten, waaronder het verrichten van klusjes zoals het oppompen van rolstoelbanden, het smeren van rollators, het doen van boodschappen, het meegaan naar artsen- en ziekenhuisbezoek en het verzorgen van de dieren. Voor velen is hij een aanspreekpunt op het gebied van bediening telefoon en televisie.
Daarnaast is broeder van Zutphen een aanvulling op de zorg. Dit uit zich onder andere in het bijstaan van terminale zieke bewoners en doet dat door binnen te lopen bij een zieke, een vriendelijk woord, voorlezen, muziek luisteren en samen wat ‘buurten’. Proficiat, Bert!
Op zondag 30 april 2017 presenteerden de Missiezusters van Onze Lieve Vrouw van Afrika in het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven te St. Agatha het boek ‘Dragers van Hoop, een leven lang missie’. Hierin vertellen twaalf zusters, allen tachtig jaar of ouder, waardevolle en inspirerende verhalen over hun missie in Afrika en Europa.
Als laatste generatie van Nederlandse missionarissen vertellen zij over een tijdperk dat zo goed als achter ons ligt. Tegelijkertijd zijn hun verhalen verrassend actueel. Thema’s zoals dialoog, gerechtigheid, vrij mens zijn en zorgzaamheid zijn springlevend. De publicatie is inspiratie voor iedereen die wil leven in een wereld waar mensen met elkaar verbonden zijn.
Openhartig vertellen zuster Bep van Grieken, Tiny Hölscher, Jeanne Simons, Theresia Brattinga, Corrie Vork e.a. over hun missie om meisjes en vrouwen in Afrika ‘op eigen benen’ te zetten. Zij bleven bij en naast hun mensen staan en bleven hen nabij ook als het moeilijk was, desnoods met lege handen: ‘Soms hadden we niets anders te bieden dan aspirine en aandacht.’
Het boek is geschreven door Ilse van Dongen in opdracht van de Witte Zusters ter gelegenheid van het 150 jarig bestaan van de Lavigerie-familie. Het is te bestellen bij: Missiezusters OLV van Afrika, Achterberghstraat 20, 5281 AB Boxtel, [info@wittezusters.nl] door overboeking van 14,50 euro incl. verzendkosten op bankrekening NL85 INGB 0001 0967 24 t.n.v. Missiezusters OLV van Afrika, Boxtel. Het boek is tevens te koop bij het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven in Sint Agatha.
1. Pater ROB VAN ITERSON
Het hier volgende ‘In Memoriam’ is geschreven en uitgesproken tijdens de uitvaart door een oud-leerling van Rob, die op het Pauluscollege te Sterksel was in de jaren 1954 -1956:
“In naam van een aantal oud-studenten wil ik hier Père Rob van Iterson herdenken, de laatste van onze leermeesters uit onze Sterkseljaren. Hoewel ik maar 2 jaar op het Paulus College heb doorgebracht, hebben de Sterkselse jaren toch grote impact op mij en velen van ons gehad. Vandaar dat we hier graag onze erkentelijkheid en dank willen uiten naar de Witte Paters toe die ons, oud-studenten, gebracht hebben tot waar we nu staan.
Het bericht van het plotse overlijden van deze markante en aimabele man kwam voor ons toch nog onverwacht, temeer omdat we net zes weken daarvoor nog samen met drie witte paters: Rob zelf, Jan Mol en Marien van den Eijnden, gegeten en uitgebreid gesproken hadden.
Rob en zijn collega leermeesters hebben ons als 12/15-jarigen, intellectueel op onze benen gezet. Die eerste jaren opleiding zijn voor velen van ons de basis geweest voor onze verdere studie en loopbaan. De essentie, de kwaliteit van deze opleiding en het geloof dat eigenlijk niets onmogelijk is, zijn ons bijgebleven. Een ding is ons dan ook duidelijk: “Zonder Sterksel zouden velen van ons in ons leven niet dat bereikt hebben wat wij nu hebben bereikt”. Daarom willen wij hier bij het overlijden van onze laatste opleider, hommage brengen en onze dank betuigen aan degenen die ons gevormd hebben.
Hoe kijken wij terug op die Sterkseljaren ten tijde van Rob van Iterson? Voor ons was het woord ‘Père’ een soort geuzennaam, zij waren deel van een elite met grote individuele verantwoordelijkheden en een eigen ‘Esprit de Corps’. Ze hadden iets extra’s, onderscheidden zich van anderen, misschien niet beter maar wel duidelijk anders. In hun witte kledij met hun rode fez en hun houten kralenrozenkrans straalden zij een natuurlijke autoriteit uit waar wij tegenop keken en die onze ambities versterkten. We vonden het dan ook jammer om te horen dat ook Rob deze kleding niet meer had (en er ook dus nu niet in begraven kon worden). Tijdens onze reünie in 2013 voor studenten van aankomstjaren Sterksel 1953/1954 was de conclusie eenduidig: “Sterksel heeft duidelijk zijn vruchten afgeworpen”. Vrijwel iedereen had nuttige dingen voor de samenleving gedaan waaronder opvallend veel vrijwilligerswerk zowel in Nederland als elders.
Kortom, u allen kunt tevreden zijn want, hoewel we geen lid van de Sociëteit geworden zijn, waart de geest ervan nog steeds in ons voort en heeft het verblijf en de studie bij u tot mooie resultaten geleid. Een oud-student vat zijn ervaringen zestig jaar later zo samen: “Ik heb altijd licht spijt gehad dat ik in Sterksel ben geweest, maar na de gesprekken tijdens de reünie van afgelopen zaterdag is dat toch wel gekanteld in een beetje trots.”
Nog wat over onze leermeesters. We hadden ontzag voor onze paters maar er waren verschillen: de ‘oudere’ generatie met o.a. Ward van Waesberghe met zijn begrijpende en sympathieke houding, een Pater Familias, voorman bij Waterstaat (de bouw zwembad) en Antoon Teepe met zijn bulderende stem (‘asbestos gelaios’) en zijn inspirerende preken. Daarnaast was er ook de ‘jongere’ generatie paters, waar toch de meeste sympathie naar toe ging, mede omdat zij door het geringere leeftijdsverschil (van 15 à 20 jaar) dichter bij ons stonden en af en toe ook wat kritisch waren ten opzichte van de gevestigde orde. Père Ben Veldman b.v., gaf wiskunde, had het altijd koud en stond meestal tegen de verwarming aan, en hij had veelal een underdog-rol in een toneelstuk. Jan Konter, onder meer de grote animator van het muziekorkest, en die daarnaast nog in Tilburg studeerde. En dan Rob van Iterson: hij leidde ons geëngageerd binnen in de schoonheid van de Franse taal en cultuur. Hij maakte nogal indruk met zijn persoon zoals hij daar voor ons stond: jong, lang, een slank figuur met donkere ogen, donkere bril een dreigend sikje en puntige schoenen. Door hem staat het leerboek ‘Mon Cours de Français’ nog steeds in mijn geheugen gegrift. Toch hadden we weleens de indruk dat Rob niet zo blij was met ons; wellicht vond hij ons maar een stelletje vervelende jongetjes die ervoor gezorgd hadden dat hij niet als missionaris naar Frans Afrika mocht vertrekken, maar nu voor de klas moest staan om ons de meest stupide Franse woordjes bij te brengen.
Na ons recente etentje in Deurne bracht Peter Dormans Rob terug naar St. Charles. Vanuit zijn vakantiestekje in Schotland reageerde hij aldus op het overlijden van Rob: “Dat is even schrikken op onze eerste vakantiedag in Edinburgh. Raar eigenlijk dat we mekaar zo’n 60 jaar niet gezien hebben en dan onlangs weer wel en nu ineens horen dat hij overleden is. Ik had hem op de terugweg naar Heythuysen nog toegezegd, best graag als taxichauffeur voor hem te fungeren als hij ergens naar toe wilde. Alleen me niet realiserend dat hij op deze verre reis zou gaan...”
Rob over Rob: in het Liber Amicorum ter gelegenheid voor onze reünie in 2013 begon Rob de inleiding op zijn curriculum vitae als volgt (let op de prachtige lange volzinnen met soms een licht cynisch/belerend toontje): “Peter, het is me nu duidelijk dat je een speciale reünie aan het organiseren bent met een groep oud-studenten van Sterksel, die zich toen als het lijdend voorwerp beschouwden van hun oversten en leraren, op wie zij nu, mede door hun eigen levenservaring, met relativerende humor kunnen terugkijken. Deze oversten en leraren zijn op één na allemaal vertrokken naar de eeuwige jachtvelden toen je ging zoeken in de archieven van de WP waarin natuurlijk meestal alleen iets lovends over de doden verteld wordt. Als laatste der Mohikanen kan het archief over mij nog geen informatie geven en dus vraag je mij iets van mijn levensverhaal op te schrijven en van mijn ervaringen, toen onze wegen zich scheidden na mijn benoeming voor Afrika, tot mijn opluchting en waarschijnlijk ook voor velen van jullie! Na 2 jaar Sterksel vertrok ik dus in 1956 naar Malawi, toen nog de Engelse kolonie Nyassaland. Daar heb ik 40 jaar lang mogen delen in het wel en wee van ingrijpende politieke en kerkelijke veranderingen bij de zoektocht naar echte vrijheid, gerechtigheid en vrede. Als missionaris wil je daarin een bevrijdende en bemoedigende boodschap brengen, want het evangelie gaat niet over een pakket geboden en verboden om je ‘ziel te redden in een verdorven wereld.’ Dat kan nooit de zin zijn van ons leven in deze wereld. Dit is in het kort de visie die mij begeesterd heeft om, in de toch vaak ontnuchterende werkelijkheid, mij 40 jaar te blijven inzetten: Samen met en door de mensen (en dus niet voor!) een zelfbewuste gemeenschap opbouwen in wederzijds respect en vertrouwen als een bevestiging dat Malawi inderdaad "het warme hart van Afrika" genoemd mag worden. Vanwege toenemende lichamelijke beperktheden nam ik in 1996 definitief afscheid van Malawi om, na Vaassen en Leidschendam, in 2005 naar Dongen te komen als nog min of meer ‘vitale bejaarde’, die niet stil staat bij wat niet meer kan, maar dankbaar dienstbaar wil blijven voor wat nog wel kan.”
Afsluitend: Wij herinneren ons Rob van Iterson met veel plezier. Hij was een goede leermeester en later een door ons graag geziene gast. Hij had charme, humor, was attent en demonstreerde een reële blik op de wereld. Hij ruste in vrede.”
Aldus Peter van Kinderen - petervankinderen@chello.nl - over Rob van Iterson, geboren in Den Haag op 5 februari 1927 en overleden te Roermond op 31 mei 2017. Hij is in Heythuysen op onze begraafplaats te ruste gelegd.
2. Pater JAN DEKKERS
Jan werd op 10 november 1934 geboren in Eindhoven, volgde zijn opleiding als Witte Pater in onze vormingshuizen van Sterksel, St. Charles bij Boxtel, Alexandria Bay in de Verenigde Staten, Ottawa in Canada en Totteridge in Engeland. Hij verbond zich op 20 juni 1959 door een eed aan onze Sociëteit en werd op 2 februari 1960 te Tilburg priester gewijd. Hij had een gezond en praktisch oordeel, een gelijkmatig humeur en was zachtaardig, bescheiden en een harde, gestage werker. Zeker iemand waar je op aan kon.
Na twee jaar theologiestudie in Rome vertrok hij naar Tanzania, waar hij in Kibara de taal en cultuur leerde en pastorale ervaring opdeed. Daar was ook een missieziekenhuis, waar op een gegeven moment vijf patiënten met pokken binnengebracht werden. Vrezend voor een epidemie besprak de arts met de priesters dat het mogelijk noodzakelijk kon worden om alle bijeenkomsten tijdelijk te verbieden: scholen, vergaderingen en kerken. Maar een van de patiënten in quarantaine, wilde niet langer de hele dag alleen liggen en ging terug naar zijn familie. De dokter zelf, gewapend met een stok, haalde hem terug, en spande toen maar prikkeldraad rond de quarantaine afdeling! De epidemie werd voorkomen.
In 1964 verhuisde hij naar het grootseminarie te Kipalapala, in het aartsbisdom Tabora, om er theologie te doceren. Dat seminarie was in 1925 door de Witte Paters opgericht. In de toen 40 jaren van zijn bestaan had het seminarie al 212 priesters gevormd, waarvan er 6 bisschop werden. Maar toen in 1967 vier Tanzaniaanse priesters de staf kwamen versterken, kon Jan terug naar het basis-pastoraal in het bisdom Mwanza, waar hij werkte in diverse parochies. Hij schreef hierover: “Een hele overgang van het geregelde schoolleven naar de afwisseling en onvoorziene omstandigheden van een missiepost”.
Op 26 november 1992 werd hij benoemd om samen met twee medebroeders in het buurbisdom Geita de nieuwe parochie Bukoli op te richten in een gebied waar naar goud werd gezocht. Een verrassend gevolg daarvan was, dat de priesters regelmatig enige goudklompjes in de collecte vonden! Die aantrekkingskracht van ’snel geld verdienen’ trok ook veel mensen uit andere streken aan, en daardoor verschilden de parochianen etnisch gezien zeer van elkaar. In Bukoli zelf waren de mensen blij met de komst van de paters, en Jan was er graag. In februari 1995 schreef hij: “Onze nieuwe parochie begint een beetje te lopen; er komt wat eenheid”.
Op 10 november 1999 kreeg hij een nieuwe benoeming: de catechistenopleiding te Bukumbi, in het aartsbisdom Mwanza. Daar werden catechisten gevormd voor zes bisdommen. De cursus duurde elf maanden en de leerling-catechisten kwamen met hun hele gezin. Terwijl de mannen een vorming kregen in Bijbel, liturgie, enz., werden de vrouwen gevormd op gebied van huishoudkunde en kinderverzorging, dit met een staf van zeven leraren en leraressen. Elk gezin kreeg een huis met groentetuin en een veld voor het verbouwen van maïs en rijst. Hierover schreef Jan in 2008: “Ik vind het mooi werk; we hebben steeds meer goede catechisten nodig, want zij doen nog steeds het meest voor de Kerk. Groot pluspunt is dat zij met vrouw en kinderen komen, zodat het hele gezin gevormd wordt. Het is een plezier te zien hoe ze vooruitgang maken”.
In 2013 overhandigde hij zijn taak aan een priester van het bisdom en keerde voor goed naar Nederland terug. Bij zijn afscheid zei Jan: “Ik heb vreugde beleefd in de verscheidene taken door de jaren heen. Ik vertrek met een gevoel van voldoening”. Zijn opvolger dankte hem “voor de vele jaren toegewijde dienst in Afrika, en voor zijn humor”!
Jan kwam in 2013 naar Heythuysen. Zijn lichamelijke en geestelijke gezondheid gingen langzaam achteruit en op 29 juni 2017 hij is in zijn kamer rustig overleden.
3. OVERLEDEN WITTE ZUSTERS
9 mei 2017 te Vught: Zr. Wil Hansen; 94 jaar
19 juni 2017 te Vught: Zr. Hermine Derksen; 97 jaar
4. OVERLEDEN FAMILIELEDEN, VRIENDEN EN KENNISSEN
† 13 maart 2017 te Lent: Henk Derksen; broer van confrater Gerard Derksen
† 18 maart 2017 te Groningen: Mia Grol-Schmidt; schoonzus van † confrater Noud Grol
† 21 april 2017 te Venray: Coby Ter Beek-Heydendaal.
† 25 april 2017 te Geldrop: Willy Kerkhof-van de Laar, moeder van
confrater Willem Kerkhof
† 30 april 2017 te Dronten: Will Kavelaars-Balemans, zus van †
Frans, † Martien en van Chris Balemans
† 15 mei 2017 te Haarlem: Christina van Houten- Settels
† 19 mei 2017 te Nijmegen: Maria Nuyens
† 31 mei 2017 te Horn: Jacques Roovers, zwager van † Frans, †
Martien en Chris Balemans
† 9 juni 2017 te Helmond: Jo van Sas-van der Steen, zus van
confrater Henk van der Steen
† 12 juni 2017 te Turnhout: Gerard Klomp, ex-confrater en emeritus
pastoor Eersel
† 15 juni 2017 te Eindhoven: Broeder Cor Groenendijk, van de
Broeders van Dongen
i.p.v. Piet Buijsrogge, die vorig jaar gevraagd werd om het mandaat van Wim Wouters af te maken. Later meer hierover.
Beste mensen,
Om in de toekomst efficiënter te kunnen werken, zijn we de afgelopen weken bezig geweest met het samenvoegen van adressenbestanden. Het samenvoegen van duizenden records verloopt zelden vlekkeloos.
Het zou daarom kunnen dat de tenaamstelling (b.v. voorletters of aanhef) of adressering niet helemaal juist zijn. Mocht dit het geval zijn, dan willen wij u vragen contact met ons op te nemen. Dit kan telefonisch 0162-322587 (maandag- t/m vrijdag voormiddag) of via de mail: [economaat@wittepaters.com]. Wij zullen dan voor aanpassing zorgen.
Betreffende rouwbrieven: Graag willen wij onze lezers erop attent maken dat het voorkomt dat Postbus 118 soms (bij afwezigheid van onze secretaresse) een paar dagen niet geleegd wordt. Vandaar dat we willen verzoeken om rouwbrieven niet naar de postbus, maar naar
Op de Bos 2, 6093 NC in Heythuysen te willen sturen.
Hartelijk dank voor uw medewerking.
Thea van Dongen, secretaresse
schrijft iemand uit de oudste christelijke gemeente, "want zonder het te weten hebben sommigen onder ons engelen geherbergd."
Graag stel ik me hierbij aan u allen voor: mijn naam is Maud van Ratingen-Janssen en ben 50 jaar jong. Sinds 21 maart jl. ben ik in dienst als Personal Assistant/secretaresse van de Provinciaal Gedelegeerde van de Witte Paters in Nederland; tot op het moment dat ik dit stuk schrijf (eind juni) is dat nog Piet Buijsrogge. Elke dinsdag- en woensdagochtend ben ik van 8.45-12.45 uur aanwezig op het kantoor van Piet. Ik ben de opvolgster van Adrienne Pijnappel die de Witte Paters wegens persoonlijke omstandigheden in april verlaten heeft.
Ik ben woonachtig in Heythuysen, inmiddels 20 jaar gehuwd met Maurice en trotse moeder van twee zonen: Jorn (17 jaar) en Senne (bijna 15 jaar). In het verleden heb ik 18 jaar bij ABN AMRO gewerkt op diverse kantoren en in diverse functies, laatstelijk als adviseur particulieren. Inmiddels werk ik alweer 11 jaar bij Spoormakers Interieur in Heythuysen in de functie van managementassistente, voor 16 uur per week. Dit werk combineer ik met mijn nieuwe functie bij de Witte Paters. Naast dat werk ben ik één middag per week actief als vrijwilliger voor Vluchtelingenwerk Leudal: ik fungeer als taalcoach voor een jong Syrisch gezin uit Ittervoort. Dit houdt in dat ik zowel vader als moeder begeleid op weg naar hun inburgeringsexamen: we praten over allerlei zaken om de taal te oefenen, ik help met huiswerk en met praktische zaken waar zij in Nederland tegenaan lopen. Ook probeer ik in praktische zin zoveel mogelijk te betekenen voor de beide kinderen van 9 en 5 jaar. Mijn hobby’s zijn o.m. salsadansen, lezen, wandelen en muziek luisteren. Uit vorenstaande kunt u wellicht wel afleiden dat mijn leven goed gevuld is momenteel, maar dat vind ik alleen maar prettig.
Het werk bij de Witte Paters vervul ik met veel plezier; het past uitstekend bij me en ik voel me hier inmiddels helemaal thuis, mede ook dankzij de prettige gesprekken die ik regelmatig met velen van u mag voeren tijdens de koffiepauze ’s ochtends. Ik hoop u allen in de loop van de tijd nog beter te leren kennen en dit werk nog lang te mogen continueren!
Maud van Ratingen
PATER VERGILIUS, een pater Kapucijn, stond bekend om zijn versprekingen. Hier volgen er enkele:
- Jezus zegt: Komt tot Mij want mijn list is last en mijn last is list.
- Jezus werd in het gras gelegd.
- Hij werd gekruisigd tussen twee misdienaars.
- In plaats van: Mijn achterlicht werkt, zei hij eens: Kijk eens of mijn achterwerk licht.
- Adam en Eva deden vijgenbomen om.
- Vanmorgen was er een open mis in de lucht.
- Dit medicijn is voor het verwijderen van de bloedvaten.
- Bij de kruisweg in de kerk:
- ’Eerste jaargang: Jezus wordt ter dood veroordeeld.’ uit het bruin brevier
Mensenhandel en wij!
De toestroom van vluchtelingen vooral uit Afrika blijft een belangrijk punt in de politieke discussies in Europa. Het is ook een belangrijk twistpunt in de kabinetsformatie hier in Nederland. Voor velen gaat het er voornamelijk om al die vluchtelingen zoveel mogelijk tegen te houden. Dat mensensmokkel en mensenhandel in heel nauw verband staan met de vluchtelingenstroom wordt wel eens vermeld, maar krijgt toch veel minder aandacht.
Het feit dat Europa probeert de vluchtelingen zoveel mogelijk tegen te houden heeft wel tot direct gevolg dat mensensmokkelaars steeds hogere prijzen laten betalen aan mensen die op de vlucht gaan om te ontsnappen aan de uitzichtloze situatie in eigen land, of die nu veroorzaakt wordt door oorlog of onderdrukking, door hongersnood of natuurrampen, of door armoede.
In het laatste nummer van het tijdschrift ‘One World’ lees ik hierover terloops in twee heel verschillende artikelen. Twee journalisten die een onderzoek doen naar de verdachte dood van een asielzoeker ontdekken dat er mensensmokkelaars zijn, die vluchtelingen die geen geld hebben om hun schuld te betalen, vragen om een nier af te staan. En in een ander artikel over Nigeriaanse prostituees in Europese steden wordt gezegd dat meisjes die de gevaarvolle tocht over Middellandse Zee overleven, gedwongen worden tot prostitutie om de schuld voor de overtocht, meestal duizenden Euro’s, te betalen. Zo wordt mensensmokkel ook mensenhandel en handel in menselijke organen.
In februari van dit jaar hebben de hoofdbesturen van de Witte Paters en de Witte Zusters, in een gezamenlijke bijeenkomst, beloofd speciale aandacht te schenken aan het probleem van de mensenhandel. Hierin volgen ze het voorbeeld van Kardinaal Lavigerie en zijn campagne tegen de slavernij. Als Nederlandse Witte Paters, bijna allemaal mensen van hoge leeftijd, kunnen we misschien niet zo heel veel doen aan een probleem dat ingewikkeld is en heel veel verschillende aspecten heeft. Maar een van de weinige dingen die we in elk geval kunnen doen is aandacht vragen, de mensen er van bewust maken dat dit ook een aspect is van het vluchtelingenprobleem. Vandaar dit verhaal. We hopen dat het degenen onder onze lezers, die de mogelijkheid hebben om iets aan dit probleem te doen, daartoe ideeën mag geven.