Homepagina > Nederland > Contactbrieven > Contactbrief 1e kwartaal 2014. (nr. 191)

Contactbrief 1e kwartaal 2014. (nr. 191)

zondag 23 maart 2014, door Webmaster



.-.-.-.-.-.-.-.-.-.

Van de Redactie
*
ONZE JONGE
WITTE PATERS

*
MISSIE, EEN AFRIKAANS PERSPECTIEF
Baptiste Mapunda
*
VORMINGSHUIZEN
*
Getuigenis van een
Malinese christen
*
Goed nieuws uit Afrika
*
Onze Overledenen
J. Heuves
Ad van Pinxten
*
Ghana in ‘Heytse’
*
Jubilarissen van 2014
*
Confraters op vakantie
*
Overleden familie
en vrienden
*
HET LAATSTE WOORD......
Wim Wouters
*

.-.-.-.-.-.-.-.-.-.



VAN DE REDACTIE


In de vorige Contactbrief (Nr. 190) constateerden we dat wij Witte Paters in rap tempo ouder worden, dat onze mensen geleidelijk aan allemaal terug komen uit Afrika en dat we snel in aantal afnemen. De vraag dient zich dan ook aan: Moeten wij ons zorgen maken? Zijn de Witte Paters een bedreigde soort, staan wij op het punt van uitsterven? Hier in Nederland zijn wij als Witte Paters al een tijdlang als kleinere sector opgegaan in de grotere Europese Witte Paters ’Provincie’. Sommigen van ons hadden de indruk dat er door die stap nauwelijks iets veranderde, dat er alleen maar een administratieve laag was bijgekomen. De ’Eurosceptici’ onder ons zeiden: "Waar dient dat allemaal toe?…… Laat ons toch de kans om als Nederlandse provincie waardig te sterven!!", waarmee ze in feite zeiden: "Europese provincie?...Niet veel meer dan een elegante sterfconstructie!"

Toch komen we daar vandaag op terug en zeggen: Hé, wacht ’ns even……… bekijk de aanwas eens van onze WP-Sociëteit in Afrika, India, de Filipijnen en andere landen, waar volgens onze website in Rome een totaal van ruim 460 studenten in opleiding zijn. Dan kun je toch wel wat optimistischer worden. Vooral als je beseft dat Kerk-zijn altijd missie betekent en dat er ook wereldwijd mensen zijn die zien dat er voor ons als Sociëteit nog degelijk een missie te vervullen is. We blijven daarom toekomstgericht. Er liggen overal nieuwe missionaire uitdagingen, maar het redden van de oude provincies zal daar wel niet bij horen en dat hoeft ook niet. Wat wij vanuit Nederland nog wel kunnen doen is doorgaan dat missionaire elan waar dan ook aan te wakkeren en helpen uitbreiden. In Afrika zijn een behoorlijk aantal jonge mensen in opleiding die willen investeren in hun eigen waarde en talenten met het oog op de uitbreiding van de Wereldkerk. Zij zijn van nature ambitieus en willen een verschil maken daar waar ze worden ingezet. Zij zijn bezig met opbouw, terwijl wij ouderen in een periode zijn waarin we ons levenswerk afsluiten: “Missie volbracht”, afbouw dus. Wij eigenen onszelf een eigen verleden toe, en dat is rechtmatig. Daarbij hebben we ons eigen verhaal, hoe we geworden zijn, wie we nu zijn. Wij hebben ons eigen kerkbeeld en onze eigen stijl van apostolaat, onze eigen “cultuur”. Nu we deze leeftijd hebben bereikt verkeren we in een fase van afbouw en afronding van wat onze levensvervulling is geweest. Wat voor ons misschien nu een crisissituatie is, is voor onze jonge collega’s elders een groeiproces. Er is dan hier en daar misschien wel sprake van een spanningsveld tussen hen en ons, tussen jong en oud , maar laat niemand van ons zich opsluiten in zijn eigen verhaal. Het is een uitdaging om ons open te stellen en positief te blijven. Diversiteit kan ons alleen maar verrijken.

In deze editie (Nr. 191) belichten we dus de positieve kant en kijken we over de grenzen naar de Wereldkerk die veel groter is dan ons kleine Nederland. We wijzen er op dat onze Sociëteit internationaal is, en dat er elders wel degelijk een behoorlijke roepingenaanwas is in; we zien aan de hand van een kaartje (artikel: Opleidingen van Witte Paters in Afrika) dat we in Afrika 14 vormingshuizen hebben; we horen een Afrikaanse collega zijn waardering uitspreken over die jonge garde ’zwarte Witte-Paters’ en luisteren naar een Tanzaniaanse collega, priester/journalist, die spreekt over missie vanuit Afrikaans perspectief (artikel: Missie - Een Afrikaans Perspectief). Dan gooien we er nog een klein berichtje tussendoor over een Ghanese priester en een Afrikaans koor die ons huis in Heythuysen bezochten (artikel: Ghana was even in Heythuysen) en voor ons een mooie viering verzorgden!

Rest ons ook nog u erop te wijzen dat we een nieuwe rubriek, ’Goed Nieuws uit Afrika’ introduceren, waarin we het positieve dat er in Afrika gebeurt naar voren willen halen als tegenhanger van al die ellende waar de kranten dagelijks over schrijven. Wij wensen u veel leesplezier.

P. van der Pas; redactie


JONGE WITTE PATERS


"Omgang met jongere collega-Witte Paters heeft me verrijkt. Soms is er nogal wat kritiek op deze categorie missionarissen waardoor men geneigd kan zijn de toekomst wat somber tegemoet te zien. Toch heb ik nogal eens verbaasd gestaan toen ik ontdekte dat veel van dezelfde jonge confraters een diepe overtuiging hebben deel uit te maken van onze Sociëteit; zij hebben een ’sens d’appartenance’, ’a sense of belonging’; m.a.w. ze zijn zich bewust deel uit te maken van een en dezelfde familie van de Missionarissen van Afrika. Zij voelen zich verraden als ze ontdekken dat een van hen zich door zijn gedrag van zijn roeping distantieert. Meerdere malen heb ik bij hen niet alleen een diepe afkeuring waargenomen over het gedrag van een van onze jonge medebroeders, maar heb ik vooral ook een hernieuwde wil onderkend om de uitdaging aan te gaan van een hernieuwd geestelijk, apostolisch gemeenschapsleven. Daarmee willen ze veelvoorkomende en soms hardnekkige vooroordelen die henzelf betreffen tegenspreken. Daarmee brengen zij in feite de nog altijd actuele woorden van Kardinaal Lavigerie in herinnering die hij zijn missionarissen voorhield: "Wees apostelen en niets anders dan apostelen; op zijn minst houd altijd dat doel voor ogen".

Olivier Tienana Soma, Ast Prov. PAC


MISSIE – EEN AFRIKAANS PERSPECTIEF

van de hand van een ’Afrikaanse witte pater’!

Geroepen bij naam
"Wees niet bang, zei Jezus tegen Simon, van nu af zul je mensen vangen" (Lc. 5:11). Diezelfde Simon kreeg later de naam Petrus. God roept ieder van ons bij naam en gebruikt geen titels zoals Eerwaarde, Monseigneur, Algemene Overste, Uwe Excellentie of Eminentie! Ook Samuel werd bij zijn naam geroepen: "Samuel, Samuel!" en hij antwoordde: "Spreek Heer, uw dienaar luistert!" Zo riep hij ook mij: "Baptiste, Baptiste", en ik antwoordde. Een tekst die sindsdien mijn bijzondere voorkeur heeft is uit Jesaja 43: "Wees niet bang... Ik heb je geroepen, je bent van mij", waarop dan die prachtige woorden van bemoediging volgen: "Al loop je door het vuur, je zult niet verbranden, steek je rivieren over, je wordt niet meegesleurd".

Jonge Afrikanen worden geïnspireerd, gemotiveerd, bemoedigd door deze uitnodigende woorden. Op het Afrikaanse werelddeel is God voor ontzettend veel mensen nog altijd heel relevant. In Tanzania puilen op zondag de kerken uit. Er worden jaarlijks tientallen kerken gebouwd; in Europa lopen ze leeg, worden gesloten, verkocht. Wij vragen ons hier af: "Wat gebeurt er met die Kerk in Europa die ons het geloof heeft gebracht? Wat is er met hun geloof aan de hand? Hebben materialisme, modernisme, de recente schandalen zoals seksueel misbruik enzovoort, dit verval veroorzaakt? Waarom zijn roepingen tot het priesterschap en het religieuze leven zowat verdwenen?

Familie en Gezin
Voor zijn dood in 1892 had de stichter van de Missionarissen van Afrika, Kardinaal Charles Lavigerie, een profetische uitspraak gedaan en gezegd: "Missionarissen moeten vooral aanstichters zijn; het eigenlijke werk moet door de Afrikanen zelf gebeuren als zij zelf christen en apostel zijn geworden". Ik kreeg dat te horen juist op het moment rond 1980 toen ik me aan wilde sluiten bij een missionaire congregatie; ik was erdoor gefascineerd. Ik kwam van een degelijke katholieke familie in Mbinga in Zuid-Tanzania en het was daar dat er langzaamaan een roeping in mij was gaan groeien mede ook door het regelmatige bezoek aan huis van Duitse Benedictijner missionarissen. Na de basisschool kwam ik op een middelbare school terecht waar een belabberde morali-teit heerste. Maar thuis had ik geleerd te bidden en wat ik van thuis en de missionarissen meekreeg heeft me gered. Ouders, bekleed door God met ouderlijk gezag, zijn de allereerste en beste leermeesters van hun kinderen. De familie is het basiselement van de maatschappij; dat is de plaats waar roepingen door zorg en liefde groeien en gevormd kunnen worden. Het katholieke gezin in Afrika is het geheim van het groeiende aantal roepingen tot het religieuze leven. Vandaar dat ik me afvraag: zou het niet zo zijn dat precies op dit punt Europa wakker geschud zou moeten worden en meer aandacht zou moeten geven aan hernieuwde pastorale zorg voor de jeugd binnen het gezin?

Jeugdbewegingen
Tijdens mijn studieperiode sloot ik me aan bij de Tanzaniaan Young Christian Society (TYCS). Deze beweging werd de bescherming van mijn geloof en mijn roeping. Een heel jaar dienstplicht bij de JKT (Jeshi la Kujenga Taifa) dat toen volgde was ook een moeilijke periode; dat was ruw en mijn roeping stond onder zware druk, maar ik sloeg me er doorheen. Later, na verdere geestelijke vorming en theologie studies in Tanzania en Engeland, werd ik uiteindelijk in 1991 priester gewijd in mijn thuis-parochie waar in feite mijn roeping ontsproot.

Roepingenpastoraat
Ik beschouw het een voorrecht dat ik na mijn wijding als missionaris van Tanzania naar Zambia gestuurd werd voor het roepingenpastoraat om jongeren daar te helpen hun levensrichting te vinden. In het begin was het aftasten, maar al gauw ontdekte ik dat ik ook daar via families moest werken. Het vertrekpunt is het praktisch geloven in familieverband.

De families en het hele sociale netwerk daar omheen, namelijk de kleine christelijke basisgemeenschappen, zijn ’kleine parochies’ die op de eerste plaats zelf-bedienend zijn in plaats van te afhankelijk te worden van bedienaren van buitenaf of missionarissen uit Europa. Dát is en dáár is de Kerk.

Zij ontmoeten elkaar wekelijks voor bijbeloverdenkingen en gebedsdiensten en worden aangemoedigd op sociaal gebied actief te zijn. In groter parochieverband en in scholen zijn er ’roepingenclubs’ waar het geloof wordt uitgediept. In mijn roepingenpastoraat bezocht ik heel veel parochies, had bijeenkomsten met heel veel jongelui en hield ook later contact met hen via briefwisseling, en maakte zo de Missionarissen van Afrika, hun geschiedenis en hun werk bekend. Onze jeugd is erg ambitieus en leergierig en willen van alles weten alvorens zich ergens aan te binden. Vandaag proberen we nog steeds die contacten in stand te houden via email, mobiele telefoons en zelfs Facebook en laten we geen middel onbenut.

Steun uit Europa of Selfhelp?
Mijn Europese collega-Missionarissen van Afrika vragen zich nog al eens af: "Hoe gaan onze Afrikaanse confraters het straks redden zonder materiele en financiële steun uit Europa?" In het begin begreep ik die vraag niet, maar nu wel. Zij zelf kwamen en hadden een heel thuisfront achter zich: hun families, parochies, bisdommen en ook organisaties zoals Caritas, MIVA, Misereor, Cordaid enz. Met die steun is de Kerk in Afrika gebouwd. Die steun zelf was het resultaat van hun geloof. Maar nu dat verwatert, verminderen ook de roepingen en wordt die steun vanzelfsprekend ook minder. Moeten wij nu achterover leunen, onze armen in de lucht gooien en blijven klagen: "O, wij arme Afrikanen?"

Wij Afrikanen zijn in feite rijk; wat wij nodig hebben is betere organisatie, goede informatie en degelijk onderwijs, want onze mensen zijn beslist edelmoedig en vrijgevig met het weinige dat ze hebben. In het verleden – en ook soms vandaag nog – werden wij als kleine kinderen met een lepeltje gevoerd, want: " Ze hebben, ocharm, zo weinig!" Ze gaven ons vis, zonder ons te leren vissen. Nu zijn we bezig daar verandering in te brengen en te leren onszelf te bedruipen. Fondswerving in Dar es Salaam kan vandaag miljoenen opleveren. Mensen moeten leren de activiteiten van hun eigen Kerk te ondersteunen. Wij zijn geen kinderen meer, onze Kerk is volwassen geworden. In Zanzibar en ook in andere delen van het land bestaat ze al zowat 150 jaar. Voor huwelijksfeesten geven we veel uit; waarom dan geen steun aan de Kerk? Wij priesters moeten daarom veel tijd uittrekken om samen met onze mensen te bezien hoe we onze Kerk op bestuurlijk en op materieel niveau onafhankelijk en ’selfsupporting’ (zelfredzaam) kunnen maken.

De Toekomst
Ik heb gemerkt dat oudere missionarissen zich zorgen maken over de toekomst van de missie en van de Sociëteit. Tegenover ons komen zij soms wat betuttelend over, als een kloek die haar kuikens onder haar vleugels voor gevaar wil behoeden. In plaats daarvan vragen wij hulp in ons groeiproces, ook wij zullen fouten maken; maar wees ook niet bang ons los te laten, anders blijven we maar baby’s. Wij jongeren ondergingen een lange opleiding. Wij kennen de geschiedenis van de Witte Paters, we weten van de fouten die indertijd gemaakt zijn. Wij worden eerlijker en opener opgevoed dan vroeger. In gemeenschap leer je veel van je confraters, maar soms bots je ook op tegen een gebrek aan wederzijds vertrouwen, aan collegialiteit. Je leert dan op je eigen benen te staan, terug te vallen op je eigen geloof, je overtuigingen en principes. We moeten dan een voorbeeld nemen aan die gemeenschap van Jezus met zijn apostelen: in eenvoud en dienend met elkaar om gaan, dat zou voldoende moeten zijn. Als er liefde heerst dan hebben we in onze missionaire taak niets te vrezen, wat er ook gebeurt. Liefde moedigt aan, respecteert de ander, vertrouwt de ander, geneest alle gebrokenheid (Lucas 4:18-19). Want het was en is nog altijd onze missie: gezalfd om het Goede Nieuws te verkondigen, om mensen vrij te maken.

Baptiste Mapunda, M. Afr.


Getuigenis van een Malinese christen


Hier volgt het aangrijpende verhaal van een moslima Faridja uit Mali, die christen werd, toen van Kita naar Nioro in de Sahel vluchtte, en vervolgens via Gao (waar Nederlandse soldaten gelegerd zijn) in Bamako, de hoofdstad van Mali, terecht kwam:

"Ik ben geboren in een moslim familie. Mijn vader moest niets van christenen hebben. Wij waren indertijd naar een school in Kita gestuurd die een goede reputatie had. Mijn oudere zus had daar catechese gevolgd en toen ze gedoopt zou worden, heeft mijn vader zich daar verschrikkelijk over opgewonden en is zij het huis uitgejaagd samen met mijn oma die achter haar stond. Dat alles gebeurde toen ik nog klein was, maar ik realiseerde me dat niet alle moslims het met die manier van doen eens waren, omdat zij vonden dat ook de weg van de christenen een rechte weg was.

Later koos ik er ook voor hetzelfde godsdienstonderricht van de christenen te volgen, maar toen de tijd aangebroken was voor mijn doopsel en men mij vroeg of ik er helemaal achter stond, zei ik dat ik wilde wachten tot de Heer mij een gunstige gelegenheid zou aanreiken. Wat later kreeg ik kennis aan een jongeman die christen was, maar voor de familie was er geen kwestie van hun dochter aan een christen uit te huwelijken. Toch kreeg ik na enige tijd een kind bij hem en ik kan niet beschrijven wat ik in de handen van mijn familie heb geleden en al wat ik van hen heb moeten horen en ondergaan. Mijn zoontje mocht zelfs niet eten van het voedsel dat bij ons in huis was klaargemaakt. Mijn oudere broer heeft alles wat ik bezat van me afgenomen en hij en mijn vader deden alles om een aannemelijke soort excuus te vinden me het huis uit te zetten. Zo kwam op een dag mijn broer bij mij om de papieren op te eisen die het pensioen van mijn vader betroffen; volgens hem had ik die gestolen. Toen ik dat heftig ontkende, werd hij zo boos dat hij dreigde me te doden. Ik ben er vandoor gegaan en heb dagenlang niks anders gedaan dan gehuild. Ik heb toen gebeden en aan Jezus gezegd: "Kijk eens in welke situatie ik nu beland ben, en dat alles omdat ik besloot u te volgen. Kom me nu te hulp!" Toen ik thuis terug kwam hoorde ik dat die verloren papieren in een kist van mijn vader waren teruggevonden.

Wat mij vooral bezig hield was de vraag of ik uiteindelijk met de vader van mijn zoon mocht trouwen. Mijn vader had ondertussen het advies van zijn vrienden gezocht en onder hen was een maraboet (imam) die hem zei: "Je hebt natuurlijk het recht om je tegen het huwelijk van je dochter met een christen te verzetten, maar je moet weten dat volgens de Koran de weg van de christenen ook een weg naar God is, en dat Jezus zulke grote gunsten van God ontving dat die hem onderscheiden van alle andere profeten, en dat hij het is die op het eind van de wereld bij de verrijzenis van de doden ons zal oordelen. Het is niet de Bijbel die dat zegt, maar de Koran". Die woorden raakte mijn vader diep en hij dacht er lang over na. Sinds die dag is zijn houding tegenover mij helemaal omgeslagen. Gauw daarna is hij blind geworden, en soms kwam hij met zijn stok op mijn deur kloppen om me eraan te herinneren dat het tijd was om naar de kerk te gaan voor de mis. Hij heeft toen ook toegestemd met het huwelijk, wat voor mij de gunstige gelegenheid was die ik gezocht had om het doopsel te ontvangen waar ik zo naar verlangde.

Ik wist dat ik sinds die dag kon bouwen op Christus die me steeds terzijde zou staan. Ik was daar zeker van en wat er verleden jaar in Gao gebeurde heeft me alleen maar in dat geloof bevestigd. Het was op de vooravond van Palmzondag 2012. De Witte Paters van de parochie waren gevlucht toen de rebellen, de jihadisten van Al Qaïda en de onafhankelijkheidsstrijders van de MNLA, Gao hadden ingenomen. Onze pastoor belde ons uit Bamako om te vragen hoe het met ons was. Wij antwoordden hem dat het slecht ging, dat de rebellen zich in onze voorkamer gelegerd hadden, en dat wij zelf ons (alle zeven, ouders en kinderen) verscholen hadden in een van de vier kamers van ons huis. Hij zei ons om stilletjes te bidden en dat alles goed zou aflopen. Dat hebben we gedaan, vanaf 11 uur ’s avonds tot vijf uur ’s morgens, tot ze eindelijk vertrokken. ’s Nachts plunderden ze het huis en hebben drie van de kamers helemaal leeg gehaald, behalve de kamer waar wij verscholen zaten. Het is onbegrijpelijk dat ze de deur van die vierde kamer helemaal over het hoofd hadden gezien. In onze kamer was ook een baby van twee maanden oud, die wonderlijk genoeg de hele nacht stil is geweest. In eerste instantie waren de rebellen gekomen om de sleutels op te eisen van de dienstauto’s van het Departement van de Regering voor sprinkhanen en ongedierte bestrijding waar mijn man voor werkte. Sleutels of niet, mijn man zou ten dode opgeschreven zijn, hadden ze hem gevonden. Buiten gaf onze beveiligingsbediende geen krimp en antwoordde niet op hun vragen. Hij werd op een erg brute manier mishandeld en zijn vrouw en dochter van dertien werden voor zijn ogen verkracht.

Op wonderlijke wijze zijn wij aan de dood en allerlei wreedheden ontsnapt. Wij zijn één voor één die kamer uitgekomen, zijn via steegjes de stad ingeslopen en hebben tenslotte een auto gevonden die ons naar Niamey bracht en vandaar naar Bamako".

Inderdaad een aangrijpende getuigenis van een jonge christenvrouw. Zoals Paulus kan zij zeggen: "Werkelijk, niets, maar dan ook niets kan me scheiden van de liefde van Christus".

(Pierre Landreau, M. Afr. – Aangeleverd door J. van Haandel)


Als je altijd de wind in de rug wilt hebben,
kom je nooit thuis!


GOED NIEUWS UIT AFRIKA


  • Vaccin tegen malaria – Men verwacht dat Mosquirix, een vaccine dat ontwikkeld is door GlaxoSmithKline, wel eens het meest geavanceerde malariavaccin zou kunnen zijn voor ba-by’s en jonge kinderen. De Plasmodium falciparum parasiet is de dodelijkste vorm van malaria en Mosquirix heeft het potentieel de behandeling van malaria radicaal te veranderen.
  • Uit Tanzania: Lerares wint Internationale Prijs: Mevr. S. Mo-hamedali won de Internationale ’Leraar van het Jaar’ Prijs. Zij werkt in Arusha en pionierde in 2006 al met een speciale afdeling in haar school voor kinderen met een beperking. Voor kinderen met dyslexie introduceerde zij een mondeling middelbaar eind examen. Zij is lid van een NGO die wereldwijd voor Speciaal Onderwijs werkt en werd kort geleden de Nationale Voorzitster voor Tanzania. “De drang om te ‘geven’ heeft mij altijd aangezet om allerlei wegen te vinden het Speciaal Onderwijs in Tanzania te bevorderen. Onderwijzers als wij, die ons inzetten om leerlingen te inspireren, zullen altijd wel obstakels op onze weg vinden. Dat zijn dan struikelblokken ofwel springstenen; het ligt er maar aan hoe je ze gebruikt”, zei zij. Tanzania Daily News.
  • Uit Congo: “Eerlijke” mobiele telefoon. Ruim 5.000 mensen in Nederland bestelden dit voorjaar in slechts 3 weken tijd een nieuwe fairtrade smartphone. Daardoor kan de productie van de “Fairphone” (= eerlijke telefoon) van start gaan. Die bevat alleen mineralen uit conflict-vrije, gecertifi-ceerde mijnen. En tijdens het hele proces wordt gestreefd naar het naleven van goede arbeidsomstandigheden en milieunormen. Door het te financieren met fondswerving via geïnteresseerden kan Fairphone onafhankelijk blijven. De toestellen zullen worden geproduceerd met conflict-vrij tin en tantaal uit de Democratische Republiek Congo. Ze worden in elkaar gezet in een fabriek waar de arbeiders dankzij een speciaal opgericht fonds verzekerd zijn van een fatsoenlijk loon. Voorverkoop van de eerste productieserie van 20.000 Fairphones gaat via de website van het bedrijf. (Tik in “Fairphone” op internet) AEN Nieuwsbrief juni 2013
  • Uit Tanzania: Couveuses op Zonne-energie. Het Instituut voor Technisch Onderricht in Tanzania heeft een couveuse voor te vroeg geboren baby’s ontwikkeld die op zonne-energie werkt, en dus ook in afgelegen gebieden zonder elektriciteit bruikbaar is. Een geïmporteerde couveuse kost € 3.000,- , een plaatselijke slechts € 1.200,-. Mr Emanuel Bukuku, leraar techniek en leider van het team dat de couveuse maakte, zei dat de uitvinding onderdeel is van het werk van het Instituut om er voor te zorgen dat het land plaatselijke technologie gebruikt en zo veel mogelijk plaatselijke materialen. Hij deed een beroep op de regering om prioriteit te geven aan plaatselijke producten boven geïmporteerde goederen. De Zone Directeur Mr Frederick Mushi zei dat het de strategie van het Instituut is er voor te zorgen dat hun producten in het oog lopen en een deel van de markt veroveren.
  • Uit Tanzania: Drones voor Safari parken. Stropers in de uitge-strekte parken in Tanzania jagen op olifanten voor ivoor, en neushoorns voor hun hoorn (in Azië gebruikt als “Viagra”!). Via de ambassade in Washington V.S. heeft de regering voorstellen ontvangen om de toch al overwerkte parkwachters te helpen tegen die stropers door het gebruik van drones (onbemande vliegtuigjes). De Tanzaniaanse Ambassadrice in de Verenigde Staten, Mevr. Liberata Mulamula, zei: “We zijn over die voorstellen in gesprek”. Interessant gebruik voor die drones. Tanzania Daily News 7.9.2013
  • Uit Congo: De Stad Goma ligt in het onrustige oosten van de Democratische Republiek Congo en is de hoofdstad van de provincie Noord-Kivu. De stad telt zo’n 600.000 inwoners en ligt aan de noordelijke oever van het Kivu-meer vlakbij de grens met Rwanda. In 2002 zijn grote delen van de stad door een uit-barsting van de vulkaan Nyiragongo in de as gelegd. Daarbij werden er 14.000 huizen totaal vernield. Ook de kathedraal was verwoest en kon niet meer voor de eredienst gebruikt worden. De bewoners wilden een nieuw gebedshuis en dit jaar zijn zij begonnen aan de bouw van een nieuwe kathedraal, waarvan "Madame la Présidente", Marie-Olive Lembe Kabila, de eerste steen heeft gelegd. "Wees sterk en volhardend in het geloof", zei ze in haar toespraak, "Ik zal mij altijd aan het Woord Gods houden en ik spoor u aan hetzelfde te doen". Haar woorden deden denken aan de toespraak van paus Franciscus enkele dagen eerder op 16 januari. Tenslotte zong zij alleen in het Swahili: ’Nitalinda kweli imani yangu’ (’Altijd zal ik mijn geloof bewaren’). Het werd een mooie getuigenis. Merci Madame la Présidente!
  • Uit Ghana: Witte Paters bemiddelen in etnisch conflict
    De hoofden van drie verschillende etnische groepen kwamen op 21-23 november 2013 bijeen om hun geschillen op te lossen. Op hun verzoek werd dat gefaciliteerd door het parochieteam van de Witte Paters op neutraal terrein. De regering was vertegenwoordigd door de districtspolitiechef. De etnische vertegenwoordigers keken terug op hun goede onderlinge relaties van vóór de conflicten (1984, 2007, 2013). Bemiddelaar pater L. Annyereh, M. Afr., legde uit dat vrede niet de afwezigheid van oorlog betekent, maar “een actief nastreven inhoudt van een dynamische staat van socio-economische gerechtigheid, integriteit van het milieu, mensenrechten, en processen van zelfbestuur en ontwikkeling die ten goede komen aan allen, en niet slechts aan bevoorrechte enkelingen”. Hij riep hen op vreedzaam samenleven in de gemeenschappen te bevorderen. Na veel overleg, diepgaande dialoog, en ruggespraak kwamen de 3 partijen overeen zich weer in te gaan zetten voor niet-agressieve methodes en dialoog om hun geschillen op te lossen in een 5 punten overeenkomst.

"Dit is een van de succesverhalen sinds wij vredesopbouw en conflictbeheersing als pastorale prioriteit gekozen hebben in onze parochie en bisdom, in de hoop dat het andere gemeenschappen de ogen zal openen". M. Afr Rome website 16-1-2014.



ONZE VERLEDEN CONFRATERS:


Jo werd geboren op 30-4-1930 te Heino en studeerde in onze vormingshuizen van Sterksel en Santpoort, Esch bij Boxtel, ’s-Heerenberg, en Totteridge (Engeland) waar hij zich op 6.7.1959 door een missionaris-eed verbond aan onze Sociëteit. Hij werd op 2-2-1960 te Tilburg priester gewijd.

Jo had een gezond en heel praktisch oordeel; hij voorzag wat gedaan moest worden en organiseerde dat dan methodisch. Hij was een doorzetter en een toegewijde werker, steeds bereid een dienst te verlenen. Hij wilde geen tijd verliezen, was steeds met iets bezig en had oog voor detail. Graag bleef hij op de achtergrond. Hij drong zichzelf niet op. Jo hield van sport; in zijn studentenjaren speelde hij voetbal, basketbal en tennis.

In september 1960 vertrok hij naar Malawi, naar het bisdom Mzuzu, benoemd voor de parochie Katete om er eerst de cultuur en de Chitumbuka taal te leren, en daarna pastoraal werk te verrichten. Hij was actief en toegewijd.

In oktober 1962 verhuisde hij naar de parochie Nkhamenya. Hij was geïnteresseerd in zijn werk, had goede relaties met de bevolking en kon goed overweg met onderwijzers en andere meer opgeleiden die dan ook vaak met hem kwamen praten.

In januari 1965 werd hij de Algemene Econoom van het bisdom. Hij stond steeds klaar om iedereen met open armen te ontvangen en was recht door zee. Hij had een nuchtere kijk op mensen met wie hij te doen had, was oprecht met hen begaan, behalve wanneer hij door had dat men hem aan het misleiden of bedriegen was. Iemand die hem goed kende schreef: “Jo kon dan zonder omwegen de zaak klaar en helder naar voren brengen”.

Na twee jaar werd hij in mei 1967 Rector van het voorbereidend klein seminarie van Rumphi. Hij had er een goed contact met de leraren, met de rest van het personeel, en met de studenten. Ook hier weer: recht door zee en géén vriendjespolitiek.

In Februari 1970 ging hij voor anderhalf jaar op ziekteverlof naar Nederland. Terug in Malawi was hij een half jaar pastor in de parochie Mzimba. Daarna werd hij weer door de bisschop gevraagd om Algemeen Econoom van het bisdom te worden. Hij deed dit 10 jaar en vanaf oktober 1982 was hij nog eens 6 jaar econoom van het klein seminarie van Rumphi. Het toont hoezeer bisschop Jobidon Jo waardeerde. Jo wist wat er in het bisdom omging. Al heel vroeg kreeg hij last van reuma en hartproblemen; hij leerde met die beperkingen omgaan, en was niet kleinzerig.

In december 1988 ging hij naar het huis van de Regionale Overste in Lilongwe, om er te helpen met allerhande administratieve en financiële zaken. Daarbij droeg hij de pastorale zorg voor de Engels-sprekende gemeenschap bestaande uit voornamelijk ambassade personeel en ontwikkelingswerkers. Hij deed er de zondagsdienst, had veel informele kontakten en ging als priester voor bij bijzondere gelegenheden.

Hij bereidde zijn preken goed voor, en was niet bang een mening naar voren te brengen waar niet iedereen het altijd mee eens was. Iemand die hem goed kende schreef: “Hier was Jo weer Jo. Waarom problemen verzwijgen die iedereen kent maar niet durft aan te pakken? Eerlijkheid én met de mensen én met de overheid is een groot onderdeel van het evangelie.”

Jo schreef in mei 1999: “Er zijn dagen dat ik alles kan, maar ook dagen dat het niet zo goed gaat”. In augustus van dat jaar kwam hij voorgoed terug naar Nederland.

Na een jaar rust en aansterken in onze gemeenschap in Vaassen, vestigde hij zich in december 2000 in onze gemeenschap die de parochie Lage Mierde bedient. Jo werd er Rector van het Bejaardenhuis “Lindenhof” tot juli 2002. Toen verhuisde hij naar onze gemeenschap in Heythuysen. Hij bleef veel last houden van reuma, en in 2012 had hij nog maar 37% capaciteit van zijn longen. Voor zijn ontspanning trok hij er graag op uit met zijn elektrische fiets, en keek met plezier naar voetbalwedstrijden op de TV. In gezelschap was hij een gezellige causeur. Begin januari 2013 werd hem verteld dat hij een ernstige ziekte had. Na twee dagen vertelde hij iemand: “Ik heb slecht geslapen. Als ik het eenmaal verwerkt heb, zal dat wel weer beter gaan”. Daarna leek hij inderdaad weer zijn oude zelf. Inderdaad bewonderenswaardig hoe hij met zijn ziekte omging. Op 17-8-2013 is hij in zijn appartement rustig overleden. Op Donderdag 22-8-2013 uur namen we om 14:30 afscheid van hem in de kapel van St Charles te Heythuysen en begeleidden we hem naar zijn laatste rustplaats.


Als de ene deur sluit,
gaat de andere open


Op 5 februari is onze medebroeder Carol Vismans overleden en is op 11 februari te Heythuysen begraven. Zijn levensverhaal zullen we publiceren in Contactbrief nr. 192 van dit jaar.


Ad werd geboren op 24 juni 1934 in St. Michielsgestel, studeerde in onze vormingshuizen van Sterksel, Santpoort, St. Charles bij Boxtel, ’s-Heerenberg en Totteridge (Engeland) en verbond zich op 6 juli 1959 door een missionaris-eed aan onze Sociëteit. Hij werd priester gewijd op 2 februari 1960 te Tilburg.

Ad had een gezond oordeel; was optimistisch, goed van aard maar vlug ontmoedigd. Hij was praktisch aangelegd, een doorzetter, je kon op hem rekenen, was steeds bereid een dienst te verlenen. Hij maakte van zijn hart geen moordkuil en hield van gezelschap. Hij was hij handig in de timmerwerkplaats en hield van elke vorm van sport.

In augustus 1960 ging hij per vliegtuig via Rome, Uganda en Zambia naar Malawi. Hij leerde de Chichewa taal en cultuur en begon samen met 3 Witte Paters in mei 1961 zijn werk in een parochie van 18.000 katholieken en zo’n 50 kerkdorpen. In februari 1962 verhuisde hij naar de parochie Madisi. Deze had 2 Witte Paters en een priester van het bisdom. Dat jaar doopten zij 1.100 volwassenen in 4 groepen. De pastoor was niet al te goed in administreren; de formulieren van de dopelingen stopte hij in een grote zak, en wanneer die vol was gaf hij die aan Ad, die dan uren nodig had om alles op orde te krijgen en in de boeken te noteren! Ad had graag met de bevolking te doen; hij zag er veel liefde en steun voor elkaar.
Een sociaal probleem was wel dat veel mannen maandenlang weg waren om te werken in de mijnen van Zuid-Afrika. Door het Vaticaans Concilie 1960-1965 veranderde de manier van pastoraal werk; Ad zei: “Het werd voor ons veel interessanter en menselijker, want we gingen het nu samen met de mensen doen, vragen hoe zij er over dachten”. Een tijdgenoot herinnerde zich dat het voor Ad: “niet zo belangrijk was of je nu de Eucharistie vierde met het gezicht naar de mensen of omgekeerd; voor hem was belangrijk een goed contact met de bevolking”.

Ad heeft altijd graag handwerk gedaan en geknutseld. Toen onze medebroeder Jo Heuves († 17-8-2013) in het buurbisdom Mzuzu, Rector van het klein seminarie was, maakte Ad een sjoelbak en een tafelvoetbalspel, waarvan de studenten enthousiast gebruik maakten. In de loop van 1970 verhuisde hij weer en werd pastoor van de Mlale parochie; in december 1973 pastor in de Ludzi parochie; in januari 1975 pastoor van de Mambuma parochie. Artsen hadden hem geadviseerd om te vermageren, en 17-10-1977 schreef hij trots: “Ben al 5 kg afgevallen”! In september 1981 verhuisde hij naar Ludzi parochie. Zijn regionale overste schreef in die tijd: “Harde werker. Raakt niet vlug opgewonden. Kan wel mopperen, maar je kunt er van op aan. Sober, man van weinig behoeften. Goed in gemeenschap”. In juli 1991 verhuisde hij naar zijn laatste parochie Chezi.

In maart 2000, na 40 jaar Malawi, moest hij naar Nederland vanwege hartklachten; het bleek een definitief vertrek uit Malawi. In een interview later zei hij: “Ik ben er gelukkig geweest; wat kun je dan nog meer vragen”. In december dat jaar vestigde hij zich in de parochie Lage Mierde bij twee andere Witte Paters. Hier leerden de mensen hem kennen als een missionaris: dicht bij de mensen van het bejaardenhuis Lindenhof, altijd klaar voor een kaartje of een babbeltje, eenvoudig, praktisch en ook altijd bereid om een trapje, een vogeltjeskooi of een tuinspiegeltje te maken.

In principe hoefde hij niet meer te werken, maar hij kon niet stil zitten en begon met het bezoeken van gezinnen. In juli 2002 werd hij Rector van het woonzorgcentrum “Lindenhof”. Door bestraling van kanker aan zijn stembanden kon hij niet alle teksten van de Eucharistie viering goed meer voorlezen. Twee dames van 84 en 89 jaar hielpen hem daarbij ! Daarna een praatje maken of voor een gesprek naar een van de kamers; soms ernstig dan weer gezellig nieuwtjes doorgeven. Ad vond: “Een half uur per dag lachen is heel gezond”!... “Ik wil heel duidelijk tussen de mensen staan; niet erboven, niet eronder. Ik vind dat we samen moeten werken om nieuwe vormen te vinden voor het uitdragen van ons Christen-zijn”.

In 2010 vierde hij zijn gouden priesterjubileum: een mooi, gezellig feest met zijn grote familie en zijn vrienden uit de Mierden. Het “Klein Akkoord” koor zong tijdens de mis van zijn gouden Jubileum het volgende lied: ’Heel erg eenzaam lig ik hier vannacht, ik wacht, alleen het heeft me in zijn macht, onrust maakt me bang, de onrust wordt teveel. Het wachten duurt te lang. Ik denk, ik woel, ik zweef…Geef mij een teken van leven’. Tekenen van leven en van belangstelling, van daadwerkelijke aanwezigheid van bezoekjes en praktische hulp, heeft hij dikwijls ontvangen tijdens de laatste maanden. Om dankbaar voor te zijn, voor die tekenen van leven.

In december 2012 verhuisde hij van de pastorie naar de “Linden-hof”. Zijn hobbywerkplaats in de pastorie mocht hij blijven gebruiken voor het knutselen van molentjes en vogelhuisjes. Geleidelijk aan ging zijn gezondheid achteruit en werd hij opgenomen in het Verpleeghuis te Bladel. Na enige dagen was het noodzakelijk om hem op te laten nemen in het Elisabethziekenhuis in Tilburg, waar hij op 27 januari 2014 in de vroege ochtend is overleden. Op vrijdagavond was er een avondwake in de parochiekerk te St. Michielsgestel en op zaterdag 1 februari hielden we een gedachtenisviering in onze kapel te Heythuysen. Daarna hebben we hem te ruste gelegd op ons missiekerkhof in Heythuysen.


GHANA WAS EVEN IN HEYTHUYSEN


Op zondag 19 januari kreeg Heythuysen bezoek van kennissen van Sjef Kuppens, die hij had leren kennen tijdens zijn werk in de Haagse Schilders-wijk. Gasten eigenlijk uit Ghana en Kameroen. Afrika, waar wij zo lang hebben gewoond, gewerkt en waar we ook ons hart verloren, dat Afrika kwam even bij ons langs. De Ghanees Pater Edmund sprak in goed Nederlands, zij het dan met een accentje en uitte zijn waardering voor alle missionarissen. Zijn metgezellen (foto hieronder), die liederen zongen uit Ghana, Congo en Kameroen, applaudisseerden instemmend op dat schouderklopje. Een scherp oog zag de emoties van enkele van onze bejaarde medebroeders. Dank je wel, Sjef, het deed ons goed!


ONZE JUBILARISSEN


De volgende confraters vieren dit jaar een jubileum van 65, 60, 50 of 40 jaren van hun priesterwijding. Wij wensen hen uiteraard proficiat met deze mijlpaal in hun leven van toewijding aan de ander.


CONFRATERS OP VAKANTIE IN NEDERLAND


  • Marcel Mangnus is nog herstellend. Hij verblijft in ons hoofdkwartier Dongen.
  • Riny van Broekhoven logeert bij zijn zwager en zus aan de Wouwseweg 108, 4703 BW Roosendaal.
  • Piet van Heijst was kort in Nederland op 13-1-2014 weer naar Zambia teruggekeerd.
  • Willem Kerkhof verblijft aan de Eindhovenseweg 104, 5661 NB Geldrop

WIJ GEDENKEN ONZE OVERLEDEN FAMILIELEDEN


  • 11-9-2013 Maria Romain-Hinfelaar, zus van Hugo Hinfelaar
  • 25-10-2013 MJH van Griensven, te St. Michielsgestel
  • 13-12-2013 Lies Hendriks-Hoppenbrouwers, te Schijndel, zus van overleden confrater Jos Hoppenbrouwers
  • 19-12-2013 Lies Louwen, te R’dam, zus van Karel Louwen
  • 19-12-2013 Piet van den Dobbelsteen, te Tilburg, broer van overleden confrater Antoon van den Dobbelsteen
  • 23-12-2013 Johan van Mer, te Kerkdriel, oud-student van de Witte Paters
  • 27-12-2013 Lous Petit-van Heijst, te Son en Breugel, zus van confrater Piet van Heijst
  • 10-1-2014 Johanna M.J. Romme-Verhoef, te Breda
  • 22-1-2014 Gerry van de Ven, te Veghel, broer van confrater Martin van de Ven
  • 23-1-2014 Gerardus Th. Pol, te Apeldoorn
  • 1-2-2014 Piet Vos, te Tilburg
  • 4-2-2014 Toon Nooren, te Esch
  • 12-2-2014 Johan C. Peters, te Ossenwaard, broer van confrater Hans Peters

HET LAATSTE WOORD IS AAN.......... Wim Wouters


Het Afrika Steun Fonds (ASF) heeft dit jaar weer 11000 enveloppen verstuurd. Gewoon om mensen uit te nodigen om ons een steuntje in de rug te geven nu we met bijna 65 oudere Witte Paters in Nederland wonen, waarvan de meesten geen pensioen hebben opgebouwd omdat ze niet voor een salaris werkten, en dus nu alleen maar leven en wonen van hun AOW.

Enkele honderden enveloppen van degenen die zijn aangeschreven door het ASF zijn terugbezorgd, vanwege verhuizing, of omdat ze overleden zijn. Vele anderen hebben positief gereageerd. Ieder jaar doen we er een foldertje bij om mensen te laten weten dat Missie voor velen van ons een stukje geschiedenis is geworden, dit jaar hebben we laten zien hoe mensen ons werk hebben geapprecieerd.

Zo proberen we toch nog aan de bejaarde (over 65) witte paters een eenvoudig leven aan te bieden waar ze zich thuis voelen in hun eigen omgeving, doordat ze samen wonen met gelijkgezinden en met mensen die dezelfde achtergrond hebben. Broers en zussen, neven en nichten, vrienden die hen bezoeken, voelen dat wel aan wanneer ze in Heythuysen op bezoek zijn.

De 35 Nederlandse witte paters die in Afrika werken, zijn een ander Afrika aan het ervaren: politiek en geestelijk is er natuurlijk veel veranderd. Ze wonen nog tussen de mensen, waarvan de meesten arme mensen zijn, die het woord en de handelingen van Christus nog steeds als leven gevend ervaren en die blij zijn met de missionarissen die in hun midden wonen. Moge dit zo blijven voor
de jaren die komen gaan.

Wim, sector overste