Homepagina > Nederland > Contactbrieven > Contactbrief 1e kwartaal 2011.

Contactbrief 1e kwartaal 2011.

maandag 4 april 2011, door Webmaster


IN
DEZE
AFLEVERING

.-.-.-.-.-.-.


  • La Mission continue .....

  • Ivoorkust in beweging

  • Mijn leven in Kabylië

  • Een land in ontwikkeling Tanzania

  • Pater Cor over Kongo

  • Column

  • In memoriam:
  • p. Ton Busch
  • br. Gerard Pijnenburg
  • p. Henk v.d. Paverd
  • br. Daan v.d. Boomen

  • Gedenken we onze overledenen

  • Roepingenpastoraat

p. Frans van der Weijst

La Mission continue .....


Verhalen over de toestanden in de Derde Wereld zijn vaak verre van bemoedigend:
  • “Ontwikkelingsgelden
    bereiken hun doel niet
  • er is veel corruptie
  • vooruitgang valt er niet te bespeuren”.
Voor sommige mensen vormen al die negatieve verhalen een excuus om maar niet meer mee te doen als er een bijdrage wordt gevraagd om
de mensen en de Kerk in Afrika te helpen.
Ik zou graag een ander geluid laten horen. Half november had ik het voorrecht om ruim twee weken Mali te bezoeken, een van de landen in West-Afrika, waar ik destijds als missionaris heb mogen werken.

Wat een verschil toen en nu!

Het is intussen 31 jaar geleden, dat ik naar Nederland werd teruggeroepen. Wonderlijk hoeveel bekende mensen je tijdens een bezoek toch nog tegenkomt. En wat een warm onthaal! Mensen zijn oprecht blij (zelfs dankbaar) dat je hen niet vergeten bent en dat je hen komt opzoeken. Mijn vorige bezoek aan Mali was in 1999. Ongelooflijk wat een ontwikkeling ten goede het land en de Kerk van Mali in deze laatste elf jaren hebben doorgemaakt. Er zijn veel verharde wegen bij gekomen. Dank zij de aartsbisschop, Mgr. Jean Zerbo, en mijn confraters, die me vervoer hebben aangeboden, was ik in de gelegenheid over ruim 2000 km. alles te kunnen bezoeken, zelfs meer dan wat op mijn verlanglijstje stond.
Overal in de dorpen zie je nieuwe schooltjes. Mij werd verteld, dat 80% van de kinderen nu naar school kan. Er zijn ook veel nieuwe kerkjes en kerken bijgekomen. Ook zie je overal nieuwe moskeeën, meestal bekostigd door Arabische landen. Mali had in september het jubileum gevierd van 50 jaar onafhankelijkheid. Daarom waren veel gebouwen opgeknapt en geschilderd, en boden de oude koloniale gebouwen in Soedanese stijl een mooi en vriendelijk aanzicht.

Een goede verstandhouding
christenen en moslims

Tijdens mijn verblijf in Mali heb ik ook deel kunnen nemen aan de jaarlijkse Mariabedevaart naar Kita. Daar komen christenen vanuit heel Mali samen, sommigen van meer dan 1000 km ver.

Frans samen met een medebroeder op bezoek bij de maraboe van Bandiagra.

Ongeveer 2% van de Malinese bevolking is christen, terwijl ruim 80% moslim is. Bij een dergelijke gelegenheid blijkt weer duidelijk de goede verhouding tussen moslims en christenen. De Kerk heeft altijd actief deelgenomen en vaak zelfs het voortouw genomen bij de nationale inspanning om het land tot een hogere sociale ontwikkeling te brengen: alfabetisatie, scholen, gezondheidszorg, watervoorziening, enz. De nog kleine Kerk staat duidelijk in dienst van alle Malinezen. Dat dit wordt erkend en gewaardeerd bleek wel uit het feit, dat de president van Mali en een aantal hoogwaardigheidsbekleders (allen moslims op één na) naar Kita zijn gekomen om bij de bedevaart in de kerk aanwezig te zijn. Zo’n nationale bedevaart is ook de ideale gelegenheid om een groot aantal priesters en religieuzen uit heel Mali te ontmoeten, die hun ongeveer 7000 christenen naar Kita begeleidden.

Wat een vitale en snel groeiende Kerk in Mali! Er zijn nu ruim 100 landeigen priesters en een gelijk aantal religieuzen. Op het grootseminarie van Mali worden ongeveer 110 jonge mannen tot priester opgeleid.

Jonge medebroeders uit Afrika en India.

Zij nemen de plaats in en zetten het werk voort, dat Witte Paters meer dan 100 jaar geleden begonnen zijn. Op dit ogenblik zijn nog een veertigtal Witte Paters werkzaam in Mali. Zo’n groep confraters ziet er heel anders uit dan wat wij in Nederland zien, als we in Heythuysen of Dongen samenkomen. Bestond de groep Witte Paters in Mali 25 jaar geleden bijna uitsluitend uit West-Europeanen, nu is ruim een kwart van hen afkomstig uit Afrika zelf. Zo trof ik jonge confraters uit Kongo, Burundi, Burkina Faso, Ghana, Oeganda, Togo, Tanzania, Malawi, en een paar heel jonge stagiairs, onder wie een uit India. Deze jonge zwarte Witte Paters vormen geen groep apart. Je voelde, dat we tot dezelfde familie behoren: allemaal missionarissen, die naar een ander land trekken, een andere taal en cultuur zo goed mogelijk proberen aan te leren, om ook daar het evangelie uit te dragen.

Ik realiseerde me daar heel sterk, dat onze Sociëteit van Witte Paters geen aflopende zaak is met alleen maar oude mannen. Wat wij en anderen vóór ons begonnen zijn, wordt door nieuwe jonge krachten overgenomen en goed voortgezet. Ook had ik de indruk, dat de verhouding tussen de locale geestelijkheid en de Witte Paters heel goed was. De bisschoppen spraken herhaaldelijk hun grote achting en waardering uit voor wat missionarissen in het verleden waren begonnen en waarop zij nu verder kunnen bouwen.

Mijn bezoek aan Mali was van korte duur. Maar ik heb er veel mogen zien en mee beleven. En dat heeft me veel deugd gedaan. Want, zoals Mgr. Zerbo me zei: “la mission continue… ”Missionarissen hebben niet voor niets gewerkt. Het missiewerk gaat door!

Ook tijdens een bedevaart moet er gegeten worden!
Mgr. Dao van Kayes, p. Frans en enkele anderen.
.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.


Oppervlakte: 1,25 miljoen KM 2. Hoofdstad: Bamako.
Ongeveer 15 miljoen inwoners, waarvan er 227,000 katholiek zijn, d.i. 1½%.
De kerk is er georganiseerd in 6 bisdommen, met een totaal van 42 parochies, 150 priesters, 360 religieuzen.


p. Jozef de Bekker

Ivoorkust in beweging

Pater Jozef de Bekker
schrijft ons vanuit
een onrustig
Ivoorkust:

“Volgens berichten van de VN zijn er hier al meer dan 200 doden gevallen en zijn 500 mensen gearresteerd. Het zijn aanhangers van Ouatarra, en zij worden meestal in de nachtelijke uren opgepakt”.

Na de Verkiezingen in Ivoorkust is er een chaotische toestand ontstaan. De zittende president, mr. Gbagbo, heeft de verkiezingen verloren, maar weigert af te treden. Hij komt van het zuiden en beschouwt zichzelf als een échte Ivoriaan. Mr. Ouattara kwam als winnaar uit de bus. Hij komt uit het noorden waar heel veel eerste, tweede en derde generatie- immigranten wonen, vooral uit Mali en Burkina Faso. Zij kwamen naar de Ivoorkust om werk te zoeken en hebben vaak een dubbel paspoort! In en rond de hoofdstad zijn beide bevolkingsgroepen gemengd aanwezig. Beide presidenten hebben zich laten beëdigen.

Gbagbo zetelt nog in het presidentiële paleis. Ouatarra zit met zijn nieuwe regering in het Golf hotel. Gbagbo heeft de steun van een groot deel van de oorspronkelijke bevolking. En van het leger dat - met veel aanhangers - het hotel omsingeld houdt. Ouatarra heeft de steun van de meerderheid van de bevolking, vooral van de immigranten, maar ook van de VN en van omringende landen. VN troepen bewaken het hotel.

Meerdere malen hebben presidenten van West-Afrika en premier Odinga van Kenia met beide partijen onderhandeld en aangedrongen op aftreden van Gbagbo. Ze hebben zelfs gedreigd een militaire inval te doen. Op een beraad in Nigeria hebben de legercommandanten duidelijk aangegeven dat ze klaar staan voor een invasie van Ivoorkust, maar de presidenten aarzelen, want dat zou een burgeroorlog kunnen ontketenen.

De Witte Paters hebben twee vestigingen in Ivoorkust: een in een volkswijk in de hoofdstad, Abidjan. Daar wonen onze jonge mensen die studeren in een vormingshuis dat we met andere congregaties gemeenschappelijk hebben. Een tweede gemeenschap van vier missionarissen in Korhogo, in het noorden van het land. Jozef de Bekker is een van hen. Vanuit Abidjan hoorden we dat onze studenten soms niet naar college konden vanwege onrust in de buurt: “De bewoners van onze wijk verzetten zich tegen huiszoekingen door het Gbagbo-leger naar verboden wapenbezit. Het kwam tot botsingen en vuurgevechten, waarbij 4 burgers en 7 soldaten omkwamen. Geweerkogels tot in onze buitenmuur”.

Er zijn berichten van martelingen. In de stad is er geen openbaar vervoer. En avondklok. “Al 20.000 mensen in de grensgebieden zijn naar Liberia gevlucht”. In het noorden blijft het tot nog toe vrij rustig. Wel was er in Korhogo een grote bijeenkomst om steun te betuigen aan Ouatarra. Het vervoer van en naar de hoofdstad ligt vrijwel stil. Geen bevoorrading van winkels.

Ivoorkust: Het gewone leven moet doorgaan.

p. Geert Groenewegen

Mijn leven in Kabylië

Geert werkt in de stad Tizi Ouzou in Kabylië, een bergachtig cultuurlandschap in het noorden van Algerije en strekt zich uit over 7 provincies. De grootste stad is Béjaïa.
Dit artikel is een samenvatting van meerdere brieven die hij ons heeft gestuurd.
Onze vroegere medebroeder, Pieter Reesink, heeft baanbrekend werk verricht om de taal, het Kabyle, te bestuderen en vast te leggen.

De taal

Ik ben elke dag bezig me de plaatselijke taal, het Kabyle, eigen te maken. De taal leren vond ik een normale zaak voor immigranten in Den Haag. Nu geldt het ook voor mijzelf. Het Kabyle is een gesproken, geen geschreven taal. De Kabylen willen niet dat het Arabisch schrift ervoor gebruikt wordt. Blijft het Latijnse schrift. Omdat het een spreektaal is varieert het van dorp tot dorp. Want tot voor kort waren er in het bergland weinig verbindingen en dus was er weinig onderling contact. Officieel mag het onderwezen worden, maar het wordt niet erg gestimuleerd door de regering. De Kabylen zijn geharde bergbewoners. Ze dromen van een mate van onafhankelijkheid van de centrale regering. Maar of dat ooit iets wordt?

De witte paters in Kabylië

Ik leer veel over heden en verleden van deze streek. Ook over de rol die de Witte Paters hier gespeeld hebben. Ze stonden min of meer aan de wieg van het nieuwe zelfbewustzijn van de Kabylen. Een van de vier Witte Paters, die in 1994 werden doodgeschoten, heeft een diepe indruk achtergelaten. Hij leidde een vakschool en had tijd voor iedereen. Hij organiseerde een handbal- en een volleybalteam die beiden Algerijns landskampioen werden. Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog was hij bemiddelaar tussen de Franse troepen en de opstandelingen. Ik hoor zijn naam regelmatig in winkels en op straat.

De ramadan

De Ramadan is een belevenis. Overdag ligt het leven vrijwel stil, maar ’s nachts is er groot feest. Niet het vasten overdag staat centraal, maar wel het goede eten ’s nachts. Voor velen is het een probleem om aan geld te komen voor de uitgebreide maaltijden. Er zijn vaste menu’s met bepaalde gekruide soepen en zoetigheden. Een heel ritueel dat als cultureel gebeuren grote invloed heeft op de samenleving. Maar religieus stelt het niet zo veel voor.

Emigratie

Kritiek op de islam beperkt zich tot intellectuelen die goed gecontroleerd worden en beschermd tegen aanvallen van “baardmannen” …. Kennelijk zijn er duizenden die de islam de rug toekeren en zich atheïst noemen. Honderden anderen zijn christenen in evangelische kerken. …. Velen vertrekken jammer genoeg naar het buitenland en zo wordt het land beroofd van mensen met een visie op de toekomst. Die visie ontbreekt. Men is op het verleden gericht en zoekt het antwoord op alle problemen in het heilige boek …. Hier overheerst ook sterk het collectieve denken waarbij het individu zich onderwerpt aan de massa. …. Belangrijke banen en verantwoordelijkheden gaan niet naar de meest bekwame kandidaten, maar naar familieleden en vrienden van de machthebbers. Dat alles is fnuikend voor het idealisme. Velen trekken weg …. Europa en Canada stellen zich meer en meer open voor deze hoogopgeleide mensen voor wier opleiding ze geen cent hoefden uit te geven!
Regelmatig worden mobiele telefoons afgesloten omdat terroristen deze kunnen gebruiken om bommen op afstand te laten ontploffen. Er zijn blijkbaar weer zuiveringsacties gaande. Wij merken daar weinig van. Ze slagen er blijkbaar maar niet in om ons gebied terroristenvrij te krijgen. Het bergachtig gebied vergemakkelijkt de guerrilla …. Het is niet voor niets dat we hier zeven maal 24 uur politiebewaking hebben.

Op de markt

Geert Groenewegen

Ik ging een keer naar de markt: Olijven, heerlijke appels, druiven, pruimen en perziken. Een flink assortiment groenten, aardappelen, wortelen, pepers, kroten, bloemkool, sla. Ik kocht een kilo lekkere, grote rode pepers. Laat nu de groenteman ze vol gespoten hebben met water om ze zwaarder te laten wegen! Ik werd door onze kokkin hartelijk uitgelachen terwijl ze het water er weer uit spoot. Ik moet nog van alles leren.


p. Gerard Derksen

Een land in ontwikkeling
Tanzania

De tijd vliegt. Ik ben al meer dan een jaar terug in Tanzania. Toen ik in het begin van 2010 terugkeerde, dacht ik een rustige periode zou krijgen. Maar dat was verkeerd ingeschat. Na bijna vier jaar in Nederland te hebben doorgebracht, besef ik veel beter het verschil tussen ontwikkelingen in Europa en in een land in ontwikkeling als Tanzania. Wat is er nog veel te doen! Het is niet de schuld van de mensen hier; die zitten waarachtig niet stil. Ze proberen de zaak gaande te houden en zelfs vooruitgang te boeken.

De veranderingen zijn er groot en talrijk

In juli had ik het voorrecht om een reis van drie weken te maken langs de meeste plaatsen en parochies waar ik als jong missionaris heb gewerkt. Dan zie je dat er echt grote vooruitgang is geboekt. Dat betreft communicatiemiddelen: mobiele telefoons en zelfs hier en daar tv! Ook veel betere wegen. Vrachtwagens om de oogst uit de dorpen op te halen. Mensen hebben zelfs wat geld. Meer huizen met golfplatendaken. Ook meer politieke bewustwording: de mensen laten zich niet van alles meer wijs maken door de politici….

In de stad Mbeya was ik lang geleden een centrum begonnen voor invaliden. Ze leerden er o.a. professioneel naaien. Na de cursus kregen ze zelfs een naaimachine mee naar huis om daarmee aan de kost te komen. Dat centrum draait nog steeds. Er zijn natuurlijk ook teleurstellingen: Sommige parochies hadden toen dieselmotoren om graan te malen, olie uit zonnepitten te persen. Dat is nu, jammer genoeg, verleden tijd.

Ik ben nu bezig een nieuwe parochie op te zetten in Makoka, een groeiende buitenwijk van Dar es Salaam. Er wonen ongeveer 5000 katholieken. Ik ben voor deze mensen de pastoor (doopsels, eerste communie, huwelijken, begrafenissen enz.). Maar dat is maar deel van mijn werk. Veel tijd gebruik ik voor de ontwikkeling van de hele bevolking. Ik geef leiding aan een vakschool die ik in 2000 begonnen ben.
We bouwen nu ook een middelbare school. Ook een pastorie. In januari kregen we maar liefst 250 jongens en meisjes in de kost. Dus moesten er eerst slaapzalen komen, een goed watersysteem en elektriciteit worden aangelegd.
We hebben nu twee waterbronnen: een met zout water voor schoonmaak en begieten, de andere met goed drinkwater. Goed drinkwater is erg belangrijk in de hitte hier. Iedereen moet minstens drie liter water per dag drinken. Momenteel hebben we 500 leerlingen, maar dat aantal groeit nog steeds. Nu we water hebben zijn we aan een groentetuin begonnen. En zelfs aan een bananenplantage.

p. Gerard Derksen: De mensen in Tanzania hebben het heus niet makkelijk!

De mensen hebben het niet gemakkelijk: Er is bijna geen werk en dus bijna geen inkomen. Hoe ze rondkomen is de vraag. Ze moeten moeite doen om aan water te komen: drinkwater, water om te wassen. Ze hebben grote moeite om het nodige schoolgeld op te brengen. Ze wonen bovenop elkaar in de hitte. Er is veel kindersterfte. Ook veel sterfte door aids…… Maar onverwoestbaar is hun hoop op een betere toekomst: een kans op beter leven.


p. Cor over Kongo

Kongo: God was er al.


Cor van den brand (Handel 1932) werd in 1964 benoemd voor het oosten van Kongo, waar hij 9 jaar zou werken.

Cor: ”Mijn kijk op missie als iets wat we vanuit Europa brachten is sterk veranderd door mijn werk in Afrika. In Kongo ontdek je dat je God niet hoeft te brengen omdat die er al lang is. Je kunt de religiositeit van de mensen ondersteunen en goed naar hen luisteren omdat je de waarheid niet in pacht hebt. Ik heb veel van de mensen meegekregen; ook als spiegel op onze eigen samenleving. De jaren in Kongo zijn de meest ingrijpende jaren van mijn leven geweest. Het heeft mijn verdere leven doordesemd van aandacht en inzet voor Afrika. Na vele jaren van oorlog zijn de Kongolezen nu vol goede moed begonnen aan een nieuwe toekomst voor hun land. Laten we hen daarbij tot steun zijn ……

“… het goede en positieve van Afrika en de Afrikanen laten zien.”

Afrika zit ons, Witte Paters, als het ware in het bloed en daarom prikken wij door de algemeenheden en negatieve zaken heen die dikwijls in de pers over Afrika verschijnen.

Ik heb veel mensen het boek “Congo” aangeraden. Daarin laat de auteur Afrikanen aan het woord, net zoals wij dat proberen te doen. Afrikanen maken veel ellende mee, maar ze leggen zich niet bij de situatie neer. Ondanks alles blijven ze vol hoop. Over 20 jaar is Kongo een mooi land.”

Samenvatting art. W v.d. V. in KNR bulletin 5 (2010).

.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.

Congo | David van Reybrouck
een geschiedenis
Nederlands - Paperback | 2010


Jan Mol
Gedelegeerd Overste
Missionarissen van Afrika in Nederland

Iedereen is missionaris

Die kreet klonk hier in Nederland heel hard door zowel tijdens als na het tweede Vaticaans Concilie (1963-1965). Dat iedereen in wezen missionaris is, was natuurlijk altijd waar. Maar we waren er ons niet zo bewust van. De traditionele missionaris was voor ons een lid van een of ander religieus instituut, iemand die dat voor het leven is, naar de tropen vertrekt, het evangelie verkondigt, kerken sticht en ook humanitaire hulp biedt. En dat alles in naam van Jezus en zijn evangelie.

De traditionele missionaris . . . . . maar MISSIE . . . . .

Het is nu juist deze traditionele missionaris die langzaam maar zeker uit het beeld en in werkelijkheid verdwijnt. Hij houdt gewoon op te bestaan, en nieuwe jonge mensen van dat soort komen er hier niet meer bij. Sommige mensen vinden dat heel bedenkelijk, zelfs dramatisch. Zo is het nu eenmaal. Maar zelfs als we het kale feit moeten aanvaarden dat de traditionele missionaris verdwijnt – of we dit nu leuk vinden of niet – MISSIE gaat door. En dus blijft de missionaris. Maar dan wel met een nieuw jasje aan. En we moeten er bij zeggen dat ook de klassieke missionaris al sinds enige tijd uitgegroeid was tot een nieuw type van gezondene.

Want wat is er in feite gebeurd? De Missionaris was al heel lang geleden veranderd. En vaak heeft hij nooit helemaal beantwoord aan het beeld dat de mensen van hem hadden. De verkondiging van het Evangelie stond altijd centraal. Maar altijd al was de verkondiging met het woord gepaard gegaan met de verkondiging metterdaad. Het zgn. “zieltjes winnen”, bleek in feite heel wat anders in te houden.

Vrede en Gerechtigheid,daar gaat het Evangelie over

Gods Liefde met mensen delen, vooral met mensen die daar geen ervaring van hadden: daar ging het om. Tegenwoordig zeggen we zeer bewust - weer kerkelijk jargon - dat het gaat om “de waarden van het Koninkrijk Gods”, om daar concreet gestalte aan te geven. Dan gaat het wezenlijk om de heel menselijke waarden van gerechtigheid voor allen, vrede, verzoening. Met moderne woorden zeggen we dat het gaat om een menselijke samenleving, waar we met alle verschillen die er zijn, toch in vrede en respect voor elkaar willen samenleven. Het gaat om samenwerken aan een betere wereld voor allen. Het gaat om het ondersteunen van multiculturele en multireligieuze gemeenschappen, waar iedereen welkom is, waar iedereen een plaats heeft en gerespecteerd wordt. Het gaat om gemeenschappen waar we geven en delen, en waar we naar elkaar luisteren en van elkaar leren, en echt samen op weg zijn. We zouden ook kunnen zeggen dat we aan een betere wereld werken, Gods wereld, waar iedereen thuis is en zich ook zo kan voelen: gestalte geven aan het beleven van EENHEID in VERSCHEIDENHEID.

Dit nu is een uitdaging en een opdracht van ieder mensenkind, ongeacht zijn religie, zijn afkomst, zijn cultuur. Samen staan we allemaal voor eenzelfde opdracht: naar elkaar gezonden en samen verantwoordelijk voor onze wereld, wereldwijd. Die wereld leefbaar te houden voor iedereen, juist voor de zwakkeren, de gemarginaliseerden, de uitgestotenen. We zijn allemaal op elkaar betrokken, hangen allemaal van elkaar af, en zijn voor het geheel allemaal samen verantwoordelijk. Dan zijn er geen specialisten meer, maar dan is iedereen aan de bak en er bij betrokken, dan is missie iets van alle continenten en van iedereen.

We hangen van elkaar af

Grote moeilijkheid is de steeds weer opkomende tendens in mensen van “Ieder voor zich en God voor ons allen”, of ook van het recht van de sterkste. Het duikt overal steeds weer op. Men noemt dat ook wel de wereld van het neoliberalisme. “Ikke en de rest kan stikken “. Dat klinkt wel wat bot, maar in feite komt het daar op neer. Zich verbonden voelen met iedereen, zich betrokken voelen bij wat er gaande is in de wereld om ons heen, zich samen inzetten voor een nieuwe wereld en een nieuwe aarde, dat is Missie.

Het is heel boeiend om te zien dat er heel veel nieuwe missionarissen zijn, bij wie wij ons als “klassieke” missionarissen heel goed thuis voelen. Hen ontmoeten, ervaringen delen, samen op weg gaan, dat doet me zeggen: de klassieke, traditionele missionaris verdwijnt, ook de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika. Maar Missie gaat door; gedragen door heel veel begeesterde mensen, overal vandaan. Want Gods Geest kent geen grenzen, en gaat over de grenzen van gevestigde kerken heen. Hier beleven we al heel concreet, wat we willen zeggen met onze missionaire prioriteit van ONTMOETING en DIALOOG: We doen dit op het werkveld zelf. Dat is de toekomst en die is al begonnen.


1932 ................ IN MEMORIAM ................ 2010

Pater Ton Busch, m. afr.
* Susteren, 29-02-1932
† Heythuysen, 20-11-2010

Ton wilde missionaris worden en verhuisde van het seminarie in Rolduc naar een opleidingshuis van de Witte paters. In Heverlee (België) legde hij op 5 juli 1958 zijn missionariseed af. Op 2 februari 1959 werd hij in Rotterdam priester gewijd.

Eerst pastor, daarna leraar, toen weer pastor

Kort na zijn wijding onderging Ton een nogal zware operatie, maar herstelde voldoende om naar Kongo te gaan. In de roerige jaren rond en na de onafhankelijkheid werkte Ton in het bisdom Goma, eerst in Nyakariba om er de taal en cultuur te leren, daarna in Masisi en in Rugari als pastor. Hij werkte als leraar op een middelbare school en later op het kleinseminarie. Tenslotte volgde in 1965 nog een benoeming als pastor in Matanda. Hoe hij de verschrikkingen van de politieke omwentelingen in die jaren ervaren heeft is niet duidelijk. Hij sprak er nooit over.

In Matanda woonden veel Rwandese immigranten. In de jaren dertig was er hongersnood in het overbevolkte Rwanda. De koloniale regering bevorderde immigratie vanuit Rwanda naar dun bevolkte streken in Kongo. Ook rond Matanda. In de parochie was een coöperatie opgezet die uitstekend draaide. Jaarlijks werd de winst om beurten aan een aantal leden uitgekeerd om golfplaten te kopen ter verbetering van hun huizen. De coöperatie beheerde ook een winkel vlak bij het parochiecentrum. Ton was een uitstekende econoom van de parochie en hield zich als adviseur sterk bezig met deze coöperatie. Hij was technisch handig, deed goed pastoraal werk en ging rustig zijn gang. Hij had goed contact met de mensen en luisterde naar wat zij te berde brachten.

Zijn diepe zwijgen over wat hij in Kongo heeft meegemaakt was opvallend.

De ontwikkelingen in Kongo tijdens het bewind van Mobutu, de corruptie en de groeiende verarming van de bevolking moeten hem niet onberoerd gelaten hebben. Hij kwam terug naar Nederland, voorgoed, in april 1974. Hij studeerde catechese en deed een studie maatschappelijk werk. Maar hij kon zich niet verenigen met heersende opvattingen en gaf ook die studie op. Tenslotte ging hij als begeleider in Kerkrade wonen tussen de mensen in een huiskamerproject. Daar heeft hij jarenlang graag, goed en met plezier geleefd en gewerkt. Hij verdiepte zich inmiddels in Bijbelstudie en andere geestelijke stromingen. Meer en meer voelde hij zich aangetrokken door Oosterse levens- en geloofsopvattingen. Dat beïnvloedde ook zijn geloofsleven. “Ik kan geen dubbelleven leiden en bewandel nu deze weg”.

In de jaren 80 woonde hij bij zijn bejaarde moeder en verzorgde haar met toewijding tot aan haar dood. Daarna werden heldere afspraken gemaakt tussen hem en de Witte Paters en kreeg hij onderdak in Heythuysen.

Hij leidde daar zijn eigen leven: Vriendelijk maar op afstand. Hij kookte vaak zijn eigen potje, deed zijn eigen was en haalde zijn eigen boodschappen. Hij nam geen deel aan vieringen in de kapel of aan het gemeenschapsleven. Dagelijks zorgde hij met plezier voor de herten en geiten en genoot ervan hoe zij naar hem toekwamen. Half 2010 werd duidelijk dat hij aan een slopende ziekte leed. Toen ging zijn kamerdeur open en waren zijn medebroeders welkom. In aanwezigheid van twee zussen is hij uiteindelijk rustig gestorven.


1922 ................ IN MEMORIAM ................ 2010
Gerard Pijnenburg

Broeder Gerard Pijnenburg, m. afr.
* Tilburg, 1-10-1922
† Heythuysen. 11-12-2010

Op 8 september 1943 verbond Gerard zich door de missionariseed aan onze Sociëteit als Br. Jozef. Zijn broer Jan was priestermissionaris in Zambia en stierf in 2003. In 1948 vertrok Gerard naar de prefectuur (=bisdom) Mopti in Mali, West-Afrika. Hij was toegewijd en handig. Een eeuwige optimist. Hij was heel gezien zowel bij zijn medebroeders als bij de bevolking. Ook intelligent: hij had een echte talenknobbel en las graag boeken over theologie en spiritualiteit.

Zijn eerste standplaats was in Gao aan de zuidgrens van de Sahara woestijn, later in Segue. In de 7 missieposten van de prefectuur bouwde hij kerken, ook paters- en zustershuizen.

Hij was vaak onderweg: grote afstanden over rulle zandwegen. In 1952 was hij de enige broeder en, met zijn 30 jaar, ook de oudste missionaris! Gerard was graag betrokken bij pastoraal werk en trok ‘s zondags met de priesters mee de dorpen in om de mensen te ontmoeten. In Bandiagara bij de befaamde Dogon bouwde hij een catechistenschool en een internaat voor meisjes. Over zijn tijd in Mali zei hij: “Ik denk dat het hier moeilijker is dan in andere missies, maar een flinke dosis geestelijk leven, voeten op de grond, kalm, en dan komt je er wel door”. In 1963
waren alle grotere bouwprojecten voltooid en konden alle posten er jaren vooruit. Gerard was aan een andere uitdaging toe. Hij dacht zelf aan pastoraal werk. Anderen vonden dat er een goede econoom in hem stak. Hij deed een cursus boekhouden en haalde ook een diploma catechese.

De gevoelige politieke situatie in Mali vereiste een meer diplomatieke houding dan Gerard kon opbrengen. Dus hij vertrok naar Kongo, naar het bisdom Goma, waar men hem nodig had voor een aantal bouwprojecten. Dat deed hij zeer vakkundig en tot tevredenheid van allen: een veeteelt- en een landbouwcentrum, een kerk, een college en in Goma zelf de kathedraal. Die kathedraal zag hij als zijn levenswerk. Hij was dan ook ontdaan toen deze verwoest werd door de lavastroom bij een vulkaanuitbarsting. Gerard bleef een echte gemeenschapsmens en was gezien bij zijn arbeiders. Met opdrachtgevers spande het wel eens.

In september 1980 verhuisde Gerard naar Rwanda en ging werken in het economaat van het bisdom Ruhengeri. Hij werd ook overste van de huisgemeenschap en zorgde er voor een gezellige sfeer. Vanaf 1982 was hij algemeen econoom. Hij vroeg forse prijzen: Alles ten bate van de missie. In 1988 werkte hij een Rwandese opvolger in en kwam terug naar Nederland.

Na de bijbelsessie en de 30-daagse retraite in Jeruzalem liet hij zich verleiden voor een benoeming in Axams, Oostenrijk, om er gastheer te zijn in onze propagandagemeenschap daar. Hij sprak er plat Tilburgs met een Duits accent en iedereen verstond hem. Ook daar werd hij erg gewaardeerd om zijn gastvrijheid, zijn opgewektheid en zijn interesse in mensen.

In 1997 kwam Gerard naar Heythuysen. Hij verdiepte zich weer in boeken met inhoud. Hij genoot van zijn sigaartje en een glaasje en bleef een opgewekte mens ondanks falende gezondheid. Hij is in zijn appartement rustig overleden.


1933 ................ IN MEMORIAM ................ 2010

Pater Henk van de Paverd, m. afr.
* Amsterdam 21-7-1933.
† Breda. 12-12-2010.

Henk verbond zich te ’s-Heerenberg op 10 juli 1958 door de missionariseed aan onze Sociëteit. Na zijn studies theologie in Londen werd hij gewijd in Rotterdam op 2 februari 1959. Van nature opgewekt, had hij een goed gevoel voor humor. Onrecht kon hem kwaad maken, maar hij was gevoeliger dan men vaak dacht.

Hij werd benoemd – een tegenslag - als missiepropagandist en werkte vanuit Rotterdam, maar hij zette zich ervoor in. Wat in ons collectief geheugen is blijven hangen is dat hij met zijn lelijk eendje inreed op een agent te paard! Het paard belandde op de motorkap. De agent in het ziekenhuis. Henk erheen met een bos bloemen. De auto Total loss.

In december 1962 vertrok hij naar het bisdom Kigoma in Tanzania. De oude bisschop van Sambeek onderwees hem in de taal, het Kiha. Hij begon als pastor in Kasulu, trok in 1964 naar de grotere parochie van Muhinda en schreef dat hij naast het gewone pastorale werk belast was met toezicht op alle lagere scholen in de kerkdorpen. Hij gaf 6 weken catechese aan dopelingen die het eindstadium van hun drie jaar catechumenaat bereikt hadden. Drie groepen, ieder van 60 volwassenen. Er was ‘n school omgewaaid die weer moest worden opgebouwd. Er moest een zusterhuis gebouwd worden en in een groot dorp een kerk in voorbereiding op een nieuwe parochie.

Hij sjouwde maar rond op zijn tweedehands motor BMW 350 cc. En hij maakte van zijn hart geen moordkuil: “Ik heb nooit geleerd dat we met onze oversten tactisch en diplomatiek te werk moeten gaan.
Wel dat we eerlijk en open moeten zijn zonder de eerbied te vergeten die we schuldig zijn”. In 1969 was hij pastoor van Makere. Twee jaar lang waren zij maar met 2 paters. Henks commentaar: “Dit is geen communiteitleven. Dit is een huwelijk”.

In 1975 was hij, voor een periode van drie jaar, terug Nederland voor roepingenpastoraat. Maar in 1979 terug in Tanzania: pastoor van Kakonko. In het regenseizoen waren sommige kerkdorpen alleen met een landrover te bereiken. Hij vond vooral de samenwerking met catechisten, de pastorale werkers, heel belangrijk.

Toen hij merkte dat onschuldige mensen gevangen gezet werden terwijl grote “rovers en smokkelaars” vrijuit gingen, begon hij zich in te zetten voor gerechtigheid. Dat stuitte aanvankelijk op weerstand bij zowel plaatselijke leiders als medebroeders. ‘Vrede en Gerechtigheid’ loopt als een rode draad door zijn leven: mensen helpen zich bewust te worden van hun eigenwaarde en hun eigen kracht om de kwaliteit van hun leven te verhogen, ook om zijn medepriesters te helpen menselijk te zijn in hun dienst aan anderen. Daarbij kon hij nogal directe opmerkingen maken met een grappige draai. Zo kreeg hij de bijnaam “kasega ahinya” = hij vermorzelt al lachend.

Eind 1980 benoemde de bisschop Henk tot ‘Directeur Godsdienst vorming’. In veel kerkdorpen werd er elke twee maanden een cursus gegeven waar veel belangstelling voor was. Ook werd er een tweejarig programma opgezet voor schoolverlaters dat bevatte naast geestelijke vorming ook land- en tuinbouw en timmeren.

Eind 1999 werd hij gevraagd overste te worden van onze gemeenschap in Heythuysen. Hij had er grote waardering voor de hartelijke inzet van onze medewerk(st)ers. Dat er in Nederland steeds minder tijd was voor menselijk contact, ging hem aan het hart.

Medio 2006 kwam Henk naar Dongen. In 2009 werd hij ernstig ziek: kanker met uitzaaiingen. Op een bewonderenswaardige manier ging hij daarmee om. Een aderbloeding maakte een eind aan zijn leven.


1925 ................ IN MEMORIAM ................ 2010>
Daan van den Boomen

Broeder Daan van den Boomen, m. afr.
* Geldrop. 19-4-1925
† Heythuysen. 28-12-2010.

Daan werd opgeroepen voor militaire dienst op Java en Sumatra. Zijn pelotonscommandant viel in de strijd en Daan moest het van hem overnemen! Hij werd luitenant. Als onderofficier stond hij soms in de vuurlinie. Over die moeilijke episode heeft hij nooit willen spreken. In 1951 ontving hij een militaire onderscheiding.

Op 6 augustus 1953 verbond Daan zich door de missionariseed aan onze Sociëteit. Hij koos de naam Nicasius, naar een van de martelaren van Gorkum. Hij kreeg een beroepsopleiding in Marienthal (Luxemburg) en schreef: “Op alle gebied hebben we prachtige kansen gehad om ons te vormen voor de toekomstige taak als missionaris”. In 1955 werd hij kok van ons opleidingshuis St. Charles, bij Boxtel. Dan, in september 1959, vertrok hij naar het bisdom Mzuzu in Malawi.

Daan had een gezond en praktisch oordeel, was plichtsgetrouw met gevoel voor verantwoordelijkheid. Hij was altijd bereid een dienst te verlenen; iedereen had graag met hem te doen. De eerste 20 jaar in Malawi heeft hij voornamelijk gebouwd; soms meerdere projecten tezelfdertijd. Dat deed hij graag en goed. Hij bouwde personeelshuizen en een parochiehuis, een deel van het kleinseminarie; twee middelbare scholen, drie ziekenhuizen en poliklinieken in buitenposten. Twee jaar was hij econoom van de onderwijzersopleiding in Katete.
Tevens huiseconoom, met grote zorg voor zijn eigen medebroeders. Als hobby begon hij een groentetuin: een duidelijke verbetering van de maaltijden. Zijn bisschop vond hem een “uitstekende missionaris”. Zijn regionale overste schreef: “Hij heeft zeer goede relaties met zijn werklui en behartigt ook hun geestelijk welzijn”. Iemand die hem in die tijd kende zei, dat het leiden van zo’n driehonderd werklui voor hem toen geen enkel probleem vormde.

Vanwege rugklachten moest Daan in 1980 zijn bouwactiviteiten opgeven. Daarom werkte hij zich in het garagewezen in en werd hoofd van de garage voor het hele bisdom Mzuzu. Hij schrijft: “We hebben een paar goede monteurs, en je staat er van te kijken wat die allemaal klaarspelen”. De garage had de zorg voor 75 auto`s, 30 motors en veel aggregaten. Daan ging ook de parochies langs om ter plaatse allerlei motoren te repareren en de waterpompen een onderhoudsbeurt te geven.

In mei 1990 kwam hij voorgoed naar Nederland terug. Hij woonde eerst in onze gemeenschap te Breda, daarna in Tilburg. Weer als huiseconoom.

Nu had hij volop tijd voor gebed en meditatie, een lang gekoesterde wens. Wat hem aansprak was dat de missionaris een contemplatief is in actie. Voor hem betekende het, dat “alle actie gebaseerd moet zijn op onze eigen ontmoeting met Christus”.

Daan ging in 2000 op rust naar St. Charles in Heythuysen. Zolang hij nog behoorlijk ter been was deed hij boodschappen in het dorp voor veel medebroeders. Hij was een man van gebed. Hij schreef zijn geestelijke overwegingen ook op. Mappen vol. Hij wilde daar graag met anderen over praten maar voelde zich daarin niet altijd begrepen. Vaak kon men hem om 5 uur ’s morgens al in de kapel vinden voor gebed. Omdat zijn ogen steeds slechter werden, sloot hij zich aan bij een vereniging voor blinden en slechtzienden, van wie hij apparatuur kreeg om te lezen. Toen dat ook niet meer ging en hij ook ziekelijk werd, trok hij zich meer en meer terug. Het leven werd zwaar. Hij is op 28 december rustig heen gegaan.


Begraafplaats St. Charles

Gedenken
we
onze
Overledenen

_

  • 21-09-2010
    Dhr. F. Burm te Vancouver (Can)
    broer van p. W. Burm.
  • 02-11-2010
    Mw. E. Seijkens-van Laarhoven
    zus van p. L. v. Laarhoven.
  • 10-11-2010
    Mw. L. v.d. Ven-Vissers
    schoonzus van p. H. v.d. Ven †
  • 17-11-2010
    Mw. C. Toor-Romijn
    zus van oud-medebroeders J. Romijn.
  • 30-11-2010
    Dhr. J. Schellen
    broer van br. H. Schellen
  • 01-12-2010
    Br. G. Pijnenburg, m.afr.
    broer van p. J. Pijnenburg †
  • 12-12-2010
    Pater H. v.d. Paverd, m.afr.
    Mw. T. Hendriks-Hendriks
    schoonmoeder van Mw. J. Hendriks-Croijmans.
  • 28-12-2010
    Br. D. v.d. Boomen, m.afr.
  • 30-12-2010
    Mw. W. de Jong
    zus van p. A. de Jong †
  • 10-01-2011
    Dhr. H. de Ruijter
    broer van p. A. de Ruijter †
  • 15-01-2011
    Dhr. G. Schakenraad
    broer van p. W. Schakenraad.
  • 22-01-2011
    Mw. P. Dekkers-Pijnenburg
    zus van p. Jan † en br. G. Pijnenburg†
  • 31-01-2011
    Mw. C. J. M. van Dijk-Vos,
    schoonzus van br. W. van Dijk.
  • 03-02-2011
    Pater Jozef de Rooij, m. afr.
  • 11-02-2011
    Pater Frits Pennings, m. afr.
  • 17-02-2011
    Pater Jan van Rest, m. afr.

Ik ben de opstanding en het leven. Wie in mij gelooft zal leven, ook al sterft hij. Jo. 11:25


Roepingenpastoraat: in onze Europese provincie

Het verdwijnen van de "klassieke" missionaris
is een duidelijk Europees verschijnsel.
De tijd dat de Europese kerken
de dienst uitmaakten in de wereldkerk is voorbij.
Het centrum is verschoven naar de vitale kerken
van het zuidelijke halfrond.
Er komen zelfs missionarissen uit Afrika en Azië naar Europa toe.
Bij honderden !!!

In Afrika lijkt onze Sociëteit goed te overleven
ondanks de terugval van kandidaten in Europa en Amerika.

In Europa wordt in Polen onze medebroeder Paul Hulecki
dit jaar priester gewijd.
Er zijn vijf Poolse kandidaten in opleiding,
ook een Italiaan.
Twee Duitsers hebben zich gemeld
voor een opleiding tot broedermissionaris.
Geen grote oogst,
maar wel een handjevol zaad !