Homepagina > Nederland > MiniNieuwsbrieven Witte Zusters > Een Kreet.

Een Kreet.

maandag 29 april 2013, door Webmaster

Een kreet



Inleiding: Alvorens over onze rol als zusters te spreken aangaande de Slavernij wil ik eerst onze Stichter aanhalen wiens visie en betrokkenheid wij delen en die een grote strijder is geweest tegen de Slavernij.
“Ik ben een mens, en niets menselijks is me vreemd. Ik ben een mens, de ongerechtigheid tegenover andere mensen maakt mijn hart opstandig”!

Deze woorden, gesproken door kardinaal Lavigerie, stichter van de Missionarissen van Afrika en de Missiezusters van O.L.Vrouw van Afrika geven het beste weer wat hem bezielde in zijn strijd tegen de slavernij.

I. Lavigerie’s antislavernij campagne

Als man van de kerk en apostel van Afrika nam Lavigerie het op voor de rechten van de mens. Strijden voor menselijke vrijheid was voor hem een vanzelfsprekende zaak. Al strijdend bewoog hij hemel en aarde, ten koste van zijn gezondheid. In vurige termen drukte hij zich uit, zoals bijvoorbeeld op 29 juni 1879 in de kathedraal van Algiers, bij gelegenheid van het vertrek van de tweede “karavaan” van zijn missionarissen: ”Uit alle hoeken van dit uitgestrekte continent weerklinkt reeds eeuwenlang een langgerekte noodkreet. Vreedzame stammen worden `s nachts in hun slaap verrast om te zien dat hun huizen in brand worden gestoken. Wie tegenstand biedt wordt vermoord en de overige worden naar de markt gesleept, waar mensen verkocht worden als vee. Hoe kunnen wij aan hun kreet beantwoorden?”

Lang voor de tijd van Lavigerie was al in 1783 in Groot-Brittannië een antislavernij beweging opgezet. Deze was gericht op de trans-Atlantische slavenhandel. Een eeuw later kwam de groeiende Arabisch-Afrikaanse handel aan het licht. William Wilberforce, parlementslid en strijder van de antislavernij beweging speelde daarin een grote rol.
Terwijl de Atlantische slavenhandel vanaf 1860 geheel en al verdween, bestond er in Afrika – tot in de 20e eeuw – een aanzienlijke slavernij, een uitgebreide mensenhandel, georganiseerd door Arabieren en stamhoofden, meestal moslims. In Oost-Afrika, op de eilanden Zanzibar en Pemba en in de kuststreken, bestond de bevolking grotendeels uit slaven, soms in de verhouding van twee op drie. In West- Afrika telde men in die streek rond 1900 tussen Opper Senegal en Niger 600.000 slaven op een bevolking van vier miljoen. Zij werden weggevoerd naar verre streken: Noord-Afrika, Zanzibar, het Midden-Oosten, Indië en vooral naar Noord en Zuid Amerika.

Lavigerie die zich als aartsbisschop in Algiers bevond, putte veel van zijn informatie van mensen zoals David Livingstone, de grote wereldontdekker, die Europa inlichtte, voornamelijk Engeland, over de slavenhandel in Sub-Sahara, Afrika.
Meer directe informatie kreeg hij van zijn missionarissen vanuit Centraal Afrika over de buitensporige wreedheden van de slavenhandel, die zij op veel plaatsen tegenkwamen en hoe ze er machteloos tegenover stonden. In die situatie moest zich een stem verheffen boven alle politieke belangenstrijd uit; een sterke stem van één voor wie de rechten van de mens heilig waren en voorrang hadden op iedere andere beweegredenen.

Die stem, voor Lavigerie, `een kreet`, zette hem aan om alles in het werk te stellen tegen de slavenhandel. Daar hij een man was bezield met een grote visie, goed op de hoogte van de politiek en hooggeschoold, schrok hij er niet voor terug om overal zijn kreet van verontwaardiging en afschuw aangaande zulk een schending van mensenrechten naar voren te brengen.
Als getrouwe apostel van de kerk richtte hij zich vooreerst tot Paus Leon XIII, die op dat tijdstip bezig was een brief te schrijven aan de bisschoppen van Brazilië, het enige land (1887) waar de slavernij nog wettig geoorloofd was. In 1888 was er een sterke stroming in de politieke opinie, die streefde naar afschaffing. Dit werd een feit in mei 1888, en Paus Leon XIII gaf er zijn steun aan. Toen kardinaal Lavigerie dit via de pers vernam, wendde hij zich onmiddellijk tot de paus om hem te vragen ook de slavernij van Afrika in zijn brief te betrekken. “Heilige Vader”, schreef hij hem,” de slavernij bestaat niet alleen in Zuid-Amerika. Het is vooral in Afrika, waar ze op gruwelijke wijze heerst”.
De boodschap werd begrepen en de encycliek ”In Plurimis”, geadresseerd aan de bisschoppen van Brazilië op 5 mei 1888, klaagde openlijk de slavernij in Afrika aan. De paus antwoordde met een hernieuwde veroordeling van de slavernij en vroeg de missionarissen alles in het werk te stellen om de slachtoffers te redden. Aan Lavigerie vertrouwde hij deze enorme taak toe zeggende: ”Wij rekenen op u, om deze moeilijke taak tot een succesvol einde te brengen”.
Het grootste wapen dat Lavigerie hanteerde was het uitvoeren van druk op de regeringen en proberen de publieke opinie wakker te schudden. Hij begon zijn campagne in Parijs.
Daar hield hij op 1 juli 1888 voor een talrijk gehoor een belangrijke conferentie in de kerk van Saint-Sulpice. Nadat hij een dramatische schets gegeven had van de slavernij, met name in Oost-Afrika, pleitte hij voor een regelrechte actie. Zijn redevoering maakte grote indruk. In het dagblad Le Matin. Jules Simon schrijft: ”Ik begrijp de bewoners van de beschaafde wereld niet, die zo geschreeuwd en gestreden hebben tegen de Atlantische slavenhandel en die deze, de slavenhandel in Afrika, rustig laten voortbestaan.”

Uitgenodigd door de Engelse anti-esclavagiste sociëteit, gaat hij vervolgens naar London. Hij past zich helemaal aan zijn auditorium aan door te proberen hun sympathie te winnen, toch spaart hij ook daar zijn woorden niet.
”Afrika heeft geen advocaten nodig, zegt hij, maar getuigen, en dat wil ik zijn voor dat continent waarvan de evangelisatie mij is toevertrouwd. Via mijn zonen, de Missionarissen van Afrika, beschikken wij over een legioen getuigen. Vandaag ben ik hier, niet alleen om uw medelijden op te wekken, ik ben ook hier om een beroep te doen op uw rechtvaardigheid aangaande de vele koloniën in Afrika door u gesticht, en u te herinneren aan uw verplichtingen die zulk een verleden u oplegt”.

Aangekomen in België weet Lavigerie zich op moeilijk terrein. Hij kan niet openlijk kritiek uitbrengen van wat er in Congo gebeurd, zonder de Koning en zijn gevolg voor het hoofd te stoten. Leopold II had immers op persoonlijke titel de soevereiniteit over Congo, het huidige Zaïre, verkregen.
Toch durfde hij in de volle Basiliek van Brussel zijn auditorium uit te dagen door te zeggen:” Katholieken van België, jullie hebben geslapen! Jullie Koning heeft voor jullie een land geopend zestig maal groter dan jullie land. Wat hebben jullie daarmee gedaan? Als ooggetuigen van het onbeschrijfelijk leed van duizenden slaven opgepakt alsof het geen mensen waren…verdreven en geketend weggevoerd, welk was jullie strijd? Hoe zijn jullie tussenbeide gekomen?

De pittige conferentie, door Lavigerie gehouden in Brussel droeg vrucht. De dusdanig gealarmeerde publieke opinie begon van toen af aan druk uit te oefenen op de regeringen om tenslotte uit te monden in een internationale conferentie van Brussel. Begonnen op 18 november 1889 en bijgewoond door vertegenwoordigers van 16 landen, werd ze beëindigd op 2 juli 1890 met het besluit dat maatregelen zouden worden genomen om een einde te maken aan de slavenhandel in Afrika.

II. De rol van de Missiezusters van O. L. Vrouw van Afrika in de slavernij

Kardinaal Lavigerie had een helder idee, voor zijn tijd, aangaande de rol van de vrouw in de sociëteit. Hij zag haar als een essentieel element van de omvorming van de sociëteit en van het apostolaat der missionarissen.
In 1869 stichtte hij de congregatie van de Missiezusters van O. L. Vrouw van Afrika en vertrouwde haar de emancipatie van de Afrikaanse vrouw toe. In 1871 schrijft hij: “ De vrouw staat aan het begin van alles, daar zij moeder is, en haar kinderen zijn, zoals zij ze vormt. Door de vrouw bereikt men de familie, en door de familie de maatschappij”.
Alvorens de eerste zusters naar Afrika te sturen komt Lavigerie zelf naar Maastricht om hen over de realiteit van Afrika te spreken. Dit gebeurde bij de inkleding van 7 postulanten, de 19de augustus 1888.

In zijn allocutie gedurende de ceremonie, drukte hij zich uit in deze termen:
“Deze jonge meisjes bereiden zich voor op hun missie en zijn bestemd om het licht van het Evangelie in het hart van Afrika te brengen, een continent dat in duisternis verkeert. Sprekend over de slavernij beschrijft hij op levendige toon de verbrande dorpen, de vermoorde bevolking, het ronselen van diegenen die niet in staat waren te vluchten. Hoe zij vervolgens werden geketend en naar verre slavenmarkten vervoerd. Alles wat zwak of ziek was, werd gedood onderweg of ten prooi achtergelaten aan de wilde dieren. Diegenen die aankwamen werden verkocht als klein vee. Bv. twee vrouwen werden verkocht voor een geit en een jong meisje voor een pak zout. Ieder jaar kon men zo’n 400.000 slachtoffers tellen in deze duistere handel. De vrouwen en kinderen waren het talrijkst en het meest te beklagen, aldus de Kardinaal. Dan richtte hij zich tot de nieuwe novicen zeggende: “Zij zijn geroepen om troost te brengen, om deze arme mensen te redden, om slaven vrij te kopen, hen samen brengen, en een moeder voor hen te zijn”. In 1894 komt de eerste groep zusters in Zanzibar aan.


Ook daar volgen zij de richtlijnen van de stichter op: “In de beginperiode, probeer zoveel mogelijk slaven kinderen vrij te kopen, en geef hen een goede opvoeding. Ga met hen om met heel veel liefde zoals zussen en broers, en niet als slaven! Wanneer ze ouder zullen zijn is de slavernij hopelijk geëindigd”.
In alle posten waar de zusters zich bevinden gaat hun eerste aandacht dus uit naar vrouwen, jonge meisjes en kinderen waarvan het grootste gedeelte bestaat uit vrijgekochte slaven.
De missionarissen van Afrika, de protestante pastors, alsook militaire officieren probeerden zoveel mogelijk slaven vrij te kopen naargelang hun vermogen, helaas konden ze niet veel anders doen in dat tijdperk. Een groot aantal onder hen werd doorgegeven aan de zusters die verder voor hun opvoeding zorgden. Heel vaak moesten ze wel onderhandelen.
Als voorbeeld, een tekst uit een dagboek, gedateerd 9 mei 1896: “ Vanmorgen zijn we getuigen geweest van een droevige geschiedenis. De eigenaars van twee slavenkinderen die naar ons gevlucht zijn, komen hen terughalen. Ze hebben uit voorzorg een schaap en een geit meegebracht om ons te beïnvloeden. Wij hebben hun gezegd dat wij de kinderen niet dwingen, ze mogen zelf kiezen om mee te gaan of bij ons te blijven. De kinderen kiezen het laatste zeggende: ”Wij willen niet met jullie mee, maak ons hier maar dood!” Na enige tijd slagen we er toch in hen opnieuw vrij te kopen, we bieden onze handelaars een paar mooie stoffen aan, en ze bezwijken! Tot onze grote vreugde mogen de kinderen bij ons blijven. We hebben er een groot feest van gemaakt!”

In het apostolisch vicariaat van Tanzania en equatoriaal Afrika vermeerderen de posten van de zusters snel: Uganda, Kenya, Zambia, Kongo, Malawi en elders. Overal ontvingen zij de vrijgekochte kinderen die hen werden toevertrouwd. Ook probeerden zij hen zo goed mogelijk op te leiden en hen een ambacht aan te leren zodat zij nadien op eigen benen konden staan, aangepast aan hun cultuur en gewoontes. In 1897 gaat er een karavaan naar Soedan om er twee communiteiten te stichten: een in Kati voor het militaire ziekenhuis en een ander te Segou voor de verzorging van zieken en vrijgekochte meisjes van de slavernij. Bij hun aankomst wachtten hen al 20 kinderen op, allen buit gemaakt door de Touaregs en vrijgekocht.

Verschillende van onze bejaarde zusters herinneren zich nog duidelijk de grote Dr. Atiman, de negerdokter, genoemd. Geboren te Soedan, geronseld en meermalen verkocht als slaaf voor 2 blokken zout…, werd hij vrijgekocht door de Witte Paters, en door onze stichter Lavigerie zelf opgevangen. Deze spoorde hen aan te studeren als dokter-catechist en zich zo toe te wijden aan de eigen bevolking.
Samen met de Kardinaal kreeg hij een audiëntie bij Paus Leon XIII, die hem zei: ”Blijf getrouw aan uw doopbelofte, nu wordt u zelf een apostel voor uw broeders.” Atiman nam deze woorden op als een pauselijke opdracht waar hij heel zijn leven trouw aan is gebleven. Hij vormde een legertje van Afrikaanse christenen, waarmee hij vanuit zijn eigen gebouwde burcht opereerde tegen de slavenhandelaars. Gedurende 66 jaar heeft hij in Karema/Tanzania gewerkt als arts en catechist, daar de mens voor hem één was: ziel en lichaam.
Hij overleed de 24ste april 1956. Zr. Kunigunde ( W.Z.) heeft zijn werk overgenomen; tot heden ten dagen is zijn naam bekend in de gehele regio.

Ook hebben onze zusters Kapitein Joubert goed gekend. Hij was een oud zouaaf die de derde karavaan van de W.P. begeleidt heeft. Hij was eveneens een vurige strijder tegen de slavenhandel.

Een andere medezuster teruggekomen uit Afrika herinnert zich nog levendig de 3 vrijgekochte slaven in Tabora/ Tanzania. Ze werden vrijgekocht en bij hen in de post gebracht waar ze ten einde toe gebleven zijn. Ze vertelt ons dat bij een van hen; Mama Caecilia genaamd, de dag waarop zij overleed zij onder haar hoofdkussen de vrijbrief vonden die aantoonde dat ze vrijgekocht was…! Ze had die zorgvuldig bewaard!

In tegenstelling met de stichter die overal zijn noodkreet liet horen, zijn in het algemeen, de zusters erg discreet geweest met de publicaties aangaande de slavenhandel en de slavenhandelaars. Zij gaven alleen de dingen door waarvan zij getuigen waren, dit in trouw aan de richtlijnen van de Kardinaal, die hun op het hart drukte te zwijgen uit voorzichtigheid. Maar al hun ingezonden informaties werden gebruikt om de internationale opinie van de slavenhandel in Afrika aan het licht te brengen.

III. De strijd van Religieuzen tegen de moderne slavernij

Hoewel de slavernij officieel is afgeschaft, schat men dat er meer dan 100 miljoen mensen wereldwijd nog steeds in slavernij leven. De ergste vorm is die van mensenhandel. Mensenhandel is net zo oud als de wereld en komt in de hele wereld voor; ook in Europa, in Nederland en mogelijk in onze
buurt. Vooral vrouwen en kinderen zijn er het slachtoffer van en deze misdaad blijft vaak onbestraft.
Uit solidariteit met onderdrukte vrouwen werd in 1991 het landelijk netwerk van Religieuzen Tegen Vrouwenhandel opgericht (SRTV.)
Andere vormen van slavernij zijn o.a. de onderbetaalde Oost-Europeanen die in de tuinbouw werken, de bootvluchtelingen, de uitgeprocedeerde asielzoekers, de vrouwen en meisjes die in de seksindustrie terecht komen, de kindsoldaten, enz.

Welk is onze strijd?
Vandaag de dag kunnen we niets meer alleen doen. We sluiten ons aan bij netwerken zoals bovengenoemd, SRTV, bij organisaties als “ Vrede en Gerechtigheid”, bij netwerken voor Asielzoekers en Vluchtelingen. Vanwege onze lange Afrika ervaring, wij hebben allemaal in Afrika gewerkt, kunnen we gegronde informatie doorgeven, voor tolk spelen, het voor hen opnemen, hen begeleiden.
Sinds ons laatste Kapittel 2011 zijn er in onze Congregatie enkele zusters vrijgemaakt voor een nieuw project getiteld: ”Gerechtigheid, Vrede en Integriteit van de Schepping.”

Wij voelen de noodzaak om in al onze apostolische ondernemingen deze dimensie te integreren, onze solidariteit uit te drukken met heel de mensheid.
De nieuwe Commissie treed in contact met allerlei organisaties, ze houdt ons allen op de hoogte van hedendaagse gebeurtenissen en spoort ons aan om met anderen actie te voeren.
Enkele voorbeelden. Zr. Catharina van Kaam: Op de bres tegen vrouwenhandel.
Teruggekomen in Nederland na een jarenlange Afrika ervaring zegt ze: ”Ik was geschokt te zien hoeveel vrouwen hier terecht gekomen slachtoffer zijn geworden van mensenhandel. Velen zitten als hedendaagse slaven vast in de prostitutie. Daarom ben ik lid geworden van de Stichting SRTV.
Onlangs hebben we deel genomen aan een Aziatisch Congres waar tweehonderd vrouwen uit negentien Aziatische landen bijeen waren. In de werkgroepen hoorden we de pijnlijke verhalen van deze vrouwen. Wij hebben hen verteld over ons netwerk van Religieuzen Tegen Vrouwenhandel. Samen met hen hebben we gewerkt aan bewustwording, door counseling, door werkgroepen op te stellen, zodat de vrouwen zelf proberen hun problemen op te lossen. Als Stichting willen wij achter hen blijven staan en hen alle informatie verschaffen die ze nodig hebben”.
Zr. Maria Schoorlemmer, eveneens lid van SRTV, helpt mee om voorlichting aan potentiële slachtoffers te geven, en aan vertaling, vooral in Tanzania waar zij het grootste gedeelte van haar leven gewerkt heeft. “Het blijft me boeien”, zegt Maria. Om te voorkomen dat vrouwen en meisjes slachtoffer worden, verspreidt de SRTV via het internationale netwerk van Religieuzen.
Waarschuwingsfolders die vertaald zijn in 53 talen en verspreid in meer dan 80 landen.
Preventie moet gebeuren vóórdat de vrouwen ten prooi vallen aan handelaren. Behalve preventieve en informatieve werkzaamheden biedt de
SRTV eveneens hulp aan slachtoffers in Nederland. Met een beperkte hoeveelheid aan personeel en heel veel vrijwilligers lukt het de SRTV een stap te zetten om de vrouwenhandel terug te dringen.

Uiteindelijk gaat het om de visie die wij hebben van de mens/vrouw. De ware God is een God, voor wie ieder mens er immers mag zijn, een vrije mens, geen slaaf, iedereen!
In solidariteit met alle mensen wereldwijd die zich inzetten voor de bestrijding van de hedendaagse mensenhandel, blijft onze kreet: Laten we de ketenen verbreken opdat alle mensen een menswaardig leven kunnen leiden. Een leven waar vrijheid de boventoon heeft.

Zr. Anne-Katrien van Ool
Missiezusters van O.L.Vrouw van Afrika