Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2010. > Broeder Gerard Pijnenburg overleden.

Broeder Gerard Pijnenburg overleden.

woensdag 15 december 2010, door Jan Mol M.Afr.

Gerard Pijnenburg


In medeleven en dankbare herinnering

delen wij U mede dat


Broeder Gerard PIJNENBURG

(Gerardus Franciscus Henricus)

Missionaris van Afrika - Witte Paters,

op 11-12-2010 is overleden.

Gerard werd geboren op 1 oktober 1922 te Tilburg. Om missionaris te worden volgde hij de opleiding in onze vormingshuizen van St.Charles bij Boxtel en ’s-Heerenberg;
8 September 1943 verbond hij zich door de missionariseed aan onze Sociëteit als Br. Jozef. Hij was een broer van onze confrater Jan Pijnenburg die overleed op 30 april 2003.
Na werkzaamheden in Sterksel vertrok hij in 1948 naar Gao in de
prefectuur Mopti, in Mali, West Afrika.

Gerard was toegewijd en handig. Altijd bezig, niets was hem te veel; hij kon wat overhaast zijn. Steeds bereid een dienst te verlenen. In de fabriek waar hij werkte stond hij bekend als gewiekst. Hij was een optimist, altijd opgewekt. Hij kon goed uitvallen, maar was er weer vlug overheen. Hij was goed gezien bij de confraters en bij de bevolking. Hij had een talent voor talen, en bespeelde het harmonium.

In de prefectuur Mopti was hij de enige broeder; vanuit Gao lanceerde hij zich in de bouw en trok alle 7 posten op met pastorie, zusterhuis en kerk. Dat bracht voor hem veel heen en weer trekken mee. De afstanden waren groot, de wegen van zand. In 1952 schreef hij dat hij met 30 de oudste was. Hij interesseerde zich in het pastorale werk; ´s-zondags ging hij graag met een priester naar de dorpen om er de mensen te ontmoeten. Vanaf 1953 werkte hij vanuit Ségué.
Bij het materiele werk was hij ook bewust bezig zijn innerlijke leven te ontwikkelen. Bij de jaarlijkse retraite ontmoette hij broeders van andere bisdommen; hij vond ze “reuze kerels” en maakte van de gelegenheid gebruik theoretische en praktische zaken van hen te leren.

Hij verzamelde karakteristieke traditionele bijlen voor het M.Afr.-museum in Boxtel, en toen hij in 1955 op verlof kwam, bracht hij er een Dogon kostuum met toebehoren voor mee. Juni 1956 ging hij weer terug, en werkte dan vanuit Bandiagara, waar hij een Catechistenschool bouwde en inrichtte, later een meisjesinternaat. Hij ging er 2 weken op werkreis met de paters cineasten Thomas en de Vloo, en moest toen ook acteren.
Zijn recept om in deze prefectuur te leven en te werken: “Ik denk dat het hier moeilijker is dan in een andere missie. Een flinke dosis geestelijk leven, voeten op de grond, kalm, en maar laten kletsen; dan komt men er wel door”.

In 1963 zijn alle grote constructies voltooid, alle posten hebben het nodige om voor jaren pastoraal te werken zonder verdere grote bouwwerken. Gerard heeft dat steeds met grote inzet en ook met plezier gedaan, maar al een tijdje voelde hij dat hij aan iets anders toe was. Hij dacht zelf aan de pastoraal; anderen, waaronder zijn arts, vonden dat hij meer begaafd was als econoom. Hij voelde zich naar twee kanten getrokken en dat leidde tot overspannenheid, waarvoor hij in november 1963 naar Nederland moest komen en in december 2 weken in het ziekenhuis van Rotterdam opgenomen werd. In januari 1964 begon hij een kursus boekhouden. Hij volgde ook een cursus catechetiek te Culemborg en kreeg hiervoor een certificaat.

Terug naar Mali gaan was moeilijk geworden vanwege de gevoelige politieke situatie, waarin men zijn woorden op een goudschaaltje moest wegen, wat niet zijn sterkste kant was. In april 1968 vertrok Gerard naar Kongo, het bisdom Goma. Zelf zou hij liever econoom geworden zijn op een middelbare school of op het centrum voor gehandicapten, met een vaste woonplaats, huis en gemeenschap. Maar in het bisdom had men hem eerst nodig voor een aantal bouwprojecten. Dat deed hij zeer vakkundig tot tevredenheid van allen: in Luchebere een veeteeltcentrum, in Birambizo een landbouwcentrum, in Bobandana een kerk, in Rugari een college en in Goma zelf de kathedraal. Die kathedraal zag hij als zijn levenswerk. Hij was dan ook zeer ontdaan toen deze verwoest werd door de lavastroom bij een vulkaanuitbarsting. Hij was aangenaam in de communiteit, waar hij zelf grote behoefte aan had, en met allen met wie hij van doen had. Hij wist op zeer goede manier om te gaan met zijn arbeiders, hen in hun waarde latend. Minder gemakkelijk werden zijn relaties met die verantwoordelijk waren voor hem en zijn werk.

In september 1980 verhuisde Gerard naar Rwanda en ging werken als assistent algemeen econoom van het bisdom Ruhengeri, vooral in de administratie, het magazijn, en een grote tuin. In 1981 werd hij bovendien overste benoemd van de huisgemeenschap en slaagde hij erin om er een sfeer te scheppen die gezelliger was en meer verwelkomend. Wel begon hij dingen voor een te hoge prijs te verkopen, niet voor zijn eigen zak, maar voor het bisdom. Toen men het met hem bepraatte, vond hij dat die klagers maar ergens anders hun inkopen moesten doen; hij vond niet dat het de goede naam van het bisdom kon schaden.
Toch werd hij in mei 1982 algemeen econoom. Januari 1988 nam een priester van het eigen bisdom het van hem over. Gerard werkte hem heel goed in en in juni kwam hij terug naar Nederland.
Wat later ging hij naar Jeruzalem voor de bijbelsessie en de 30 daagse retraite van St.Ignatius, waar hij zeer tevreden over was.

In februari 1989 ging hij naar Axams, Oostenrijk, om er gastheer te zijn in onze propaganda- gemeenschap daar. Naast de dagelijkse inkopen en boekhouding schreef hij dank- en bemoedigingbrieven en organiseerde de jaarlijkse kalenderactie. Zijn huisgenoten prezen hem als een betrouwbare, gastvrije econoom. In de stad kenden velen hem van zijn dagelijkse wandelingen en zijn hartelijke meeleven in vreugde en in verdriet. Men waardeerde hem om zijn gastvrijheid, zijn vriendelijkheid en zijn zichtbaar leven vanuit zijn geloof.

Juni 1997 kwam hij op rust in Heythuysen, hij was toen 77. Zijn gezondheid was niet zo goed meer. Hij las zijn krantje, genoot van zijn sigaartje en een glaasje, wandelde een beetje en genoot rustig van het gemeenschapsleven. Half 2010 ging zijn gezondheid sterk achteruit; het bleek dat men hem nog alleen kon helpen met pijnbestrijding. Hij is in zijn appartement rustig overleden.

Op vrijdag 17 december 2010 om 14:30 was er een Eucharistieviering om hem te gedenken in de kapel van St.Charles, Op de Bos 2, 6093 NC Heythuysen, waarna hij te ruste is gelegd op ons kerkhof aldaar.

“Die leerling is in het koninkrijk kan vergeleken worden
met een huisvader die uit zijn voorraadkamer
nieuw en oud te voorschijn haalt.”
Mt. 13,52

Namens de Familie en de Witte Paters

Familie Pijnenburg

Jan Mol M.Afr.
Gedelegeerde Overste Nederland
Modestusstr. 20,
5101 BP Dongen