Homepagina > Nederland > Contactbrieven > Contactbrief 2e editie 2019. (nr. 210)

Contactbrief 2e editie 2019. (nr. 210)

zondag 25 augustus 2019, door Webmaster


.-.-.-.-.-.-.-.-.-.

INHOUDSOPGAVE


EDITORIAAL
Piet van der Pas
*

BUITENGEWONE MISSIEMAAND
*

ONZE GEZAMELIJKE MISSIE
*

VALT EUROPA NOG TE REDDEN ?
*

DE WERELD EEN BETERE PLEK ?
*

GOED NIEUWS UIT AFRIKA
Marien van den Eijnden
*

ISLAMITISCH BANKIEREN
*

DODENHERDENKING
*

ONZE OVERLEDENEN
G. Hoppenreijs
Familieleden
*

HET LAATSTE WOORD
is aan Sectoroverste
*

.-.-.-.-.-.-.-.-.-.


Dag, lieve lezer, hier is dan – in een iets groter lettertype – weer een nieuwe uitgave van de Contactbrief van de Witte Paters: Nr. 210. Hierin geven we allereerst aandacht aan de pauselijke oproep voor zending, ofwel de missie van de Kerk om de Blijde Boodschap te verkondigen in woord en in daad (blz. 4). Hij wil dat we dat doen in een authentieke getuigenis, omdat we daartoe zijn geroepen vanuit ons doopsel, vanuit ons christen-zijn. Maar, zo denken veel mensen vandaag, missie is toch een achterhaald begrip! Het woord ‘missie’ heeft vandaag de dag zelfs een negatieve connotatie gekregen. Het suggereert iets van ‘zieltjes winnen’, gedwongen bekering en zelfs het opdringen van persoonlijke overtuigingen aan anderen.

Hier in het Westen maken we tegenwoordig inderdaad een periode mee van afsluiting van het institutionele of het conventionele christendom. Moeten we dan nog toch maar stug blijven doorgaan en proberen de kerk te redden en te verspreiden? Is het in het Europa van vandaag niet veel belangrijker om de diepste betekenis en de essentie van onze joods-christelijke traditie te ontdekken maar dan in nieuwe omstandigheden? Is het b.v. niet onze missie om bijvoorbeeld de oorspronkelijke visie van de stichters van het Europese project uit de jaren 50 te reanimeren

en zo een nieuw Europa te creëren? Daarover gaat het artikel, waarin het gaat over Robert Schuman, Konrad Adenauer en anderen die een nieuwe versie van Europees christendom voor ogen hadden, waarbij vrede en rechtvaardigheid zou heersen voor iedereen. En zeg nou eerlijk, zonder hun energie en motivatie, zouden we nu niet – al ruim drie generaties lang – in de vreedzame en stabiele sfeer leven die we vandaag zo vanzelfsprekend vinden.

Dat de wereld, ondanks bergen aantoonbare ellende, voor velen in bepaalde opzichten toch een betere plek aan het worden is, kunnen veel mensen nauwelijks geloven. Toch is het zo, en in een artikel op blz. 15 en daarna nog eens in onze rubriek ‘Goed Nieuws’ willen we daar nog eens nadrukkelijk op wijzen. Daarna nog , zo maar, een artikeltje over Islamitisch bankieren.

En zo hopen we er weer in geslaagd te zijn u een interessante uitgave voor te schotelen. Reacties zijn uiteraard ten allen tijde welkom.


“Gedoopt en gezonden”, dat is het motto van de Buitengewone Missiemaand, uitgeroepen door paus Franciscus voor de maand oktober van 2019.

Hij verwijst daarmee naar de Kerk als gemeenschap van alle gedoopten en naar het missionaire wezen van de Kerk. Hij wil dat de Kerk méér naar buiten treedt, méér evangeliseert en minder ‘administratief’ bezig is. De paus wil meer bewustzijn en begrip voor de opdracht om de Blijde Boodschap door te geven aan wie die niet, of niet meer, kennen. De paus hoopt daarbij op een grotere rol van lekengelovigen en dat dit voorstel zal leiden tot nieuwe initiatieven en vooral het gebed zal intensiveren - wat de ziel is van elke missie - alsook de verkondiging van het evangelie, Bijbelse en theologische reflectie op missie, op werken van christelijke caritas en concrete acties van samenwerking en solidariteit tussen de kerken hier en ginds.

Missie historisch gezien. De planning van deze bijzondere missiemaand is niet toevallig. In 2019 zal het immers honderd jaar geleden zijn dat paus Benedictus XV zijn apostolische brief Maximum Illud publiceerde. Hij gaf daarmee een nieuw elan aan de missie van de Kerk, door in het bijzonder te onderlijnen dat elke gelovige daar een verantwoordelijkheid in heeft. Het Tweede Vaticaans Concilie nam deze nadruk over. Later bevestigden paus Paulus VI (Evangelii Nuntiandi), paus Johannes Paulus II (Redemptoris Missio) en paus Franciscus (Evangelii Gaudium) die gedeelde verantwoordelijkheid.

† Confrater Hans Pauwels.

Gedoopt en gezonden. Het is de zending, van de Kerk, de Blijde Boodschap te verkondigen in woord en in daad, in een authentieke getuigenis. Daaraan moeten we allemaal deelnemen. We zijn daartoe geroepen vanuit ons doopsel. Daarom krijgt de bijzondere missiemaand van 2019 als thema "Gedoopt en gezonden". In het doopsel nodigt God ons uit met Hem op weg te gaan. In onze getuigenis, onze woorden en onze daden moeten andere mensen iets van God kunnen ontdekken. Wij kunnen hen uitnodigen mee te gaan in dat verhaal, in te gaan op zijn liefdevolle uitnodiging.

Iedereen missionaris. Als dat de taak is van elke gedoopte, dan is iedereen missionaris! En daarvoor hoef je helemaal niet naar Afrika of de andere kant van de wereld te trekken: authentiek getuigen van God kan ook vlakbij, in je eigen omgeving. Ook hier zijn veel mensen die de bevrijdende boodschap van Christus niet (meer) kennen.

Contacten leggen. Natuurlijk kan geld geven aan strikt pastorale projecten of aan ontwikkelingswerk niet het enige en zelfs niet het belangrijkste doel zijn van die missiemaand. Van harte hopen wij dat velen het initiatief van de paus willen ondersteunen en dat ieder naar wegen zal zoeken om naar buiten te gaan en het evangelie bekend te maken aan mensen voor wie dat iets vreemds (geworden) is. Terecht wordt in dit verband door de paus de caritas genoemd: de christelijke caritas maakt zichtbaar van wat geloof concreet betekent en dat de kern van het christelijk geloof de liefde is.

Logo. Bij een bijzondere missiemaand hoort natuurlijk een bijzonder logo: de verschillende kleuren verwijzen naar de vijf continenten.

Het doorzichtige midden van de gevormde wereld toont aan dat onze verkondiging geen grenzen kent. De Blijde Boodschap is er voor de hele wereld. Het hele logo straalt dynamisme en vreugde uit, en dat past precies bij de verkondiging van het evangelie. De buitengewone missiemaand moet het missionaire engagement van de Katholieke Kerk bevorderen in de lijn van Evangelii Gaudium (De vreugde van het Evangelie), de eerste exhortatie van Paus Franciscus uit 2013.
Bron: I.Media


In de decennia die volgden op de onderdrukking van de Napoleontische oorlogen, ontwikkelde de katholieke Kerk een enorme missionaire dynamiek en nam deel aan een van de meest succesvolle missie-initiatieven in de geschiedenis van de Kerk. Veel van de grote missiecongregaties, zoals ook onze eigen Sociëteit van de Witte Paters, werden gesticht rond het midden van de 19de eeuw. Zij stuurden duizenden missionarissen uit over de hele wereld, die de boodschap van Jezus verkondigden en nieuwe kerken stichtten, vaak onder de moeilijkste omstandigheden. Helaas was de verkondiging van de Blijde Boodschap vaak ook gekleurd en verwrongen door de overtuiging dat de Europese cultuur superieur was.

Nationalistisch denken, dat vandaag ons Europa opnieuw bedreigt, lag ten grondslag aan de Eerste Wereldoorlog. Dat dreef paus Benedictus XV er toe om in 1919 de missie-encycliek ‘Maximum illud’ te schrijven. Hij moedigde de Kerk aan om zich opnieuw te engageren voor een universele missie, bevrijd van de historische last van kolonialisme en van alle drang om grondgebied van anderen af te nemen. Kort gezegd, van westers, nationalistisch en economisch eigenbelang naar opbouw en versterking van de plaatselijke geloofsgemeenschappen.

Vandaag, honderd jaar later, roept paus Franciscus een ‘Buitengewone Missiemaand’ uit. Als christenen leven we in een tijd van grote veranderingen waarin waardesystemen in twijfel worden getrokken Gelovigen voelen zich uitgedaagd door een geseculariseerde wereld. Op veel plekken in de wereld staan christenen bloot aan vervolging. Binnen deze historische context worden wij uitgenodigd om ons gezamenlijk te bezinnen op betekenis en praktijk van de huidige missie.

Pauselijke documenten over missie. Een historisch overzicht van de hierboven al vermelde pauselijke uitspraken onderstreept dat de Kerk niet ‘een missie heeft’ maar dat ze in wezen missionair ís.

Kern van missie: ontmoeting met Jezus Christus. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft ons theologisch begrip van de missie van de Kerk en van elke christen verdiept. ‘Een missie hebben’ betekent gezonden te zijn om een bepaalde taak te vervullen. ‘Missionarissen’ zijn mensen aan wie een bepaalde zending is toevertrouwd. De missie die ‘ons christenen’ is gegeven vloeit voort uit één groot liefdesverhaal. Dat verhaal begint met God zelf, in de liefdevolle band tussen Vader, Zoon en Geest. Die liefde vloeit over in de schepping, die uitdrukking is van ‘Gods tederheid’.

Pater August van Waesberghe geeft catechese.

Getuigen met zijn eigen leven. Ook in de geschiedenis van de christelijke missie is het vooral de levensgetuigenis van individuele christenen en van de getuigenis van de geloofsgemeenschap dat mensen bracht tot Jezus en zijn boodschap. De moed van de martelaren in het bijzonder heeft mensen overtuigd van de kracht en de waarheid van zijn boodschap. Dat gold niet alleen voor de vroege kerk, maar dat geldt ook in onze tijd. Nooit zijn er in de geschiedenis zoveel christenen gediscrimineerd en vervolgd als vandaag, in onze huidige tijd.

De oorlogen en misdaden die in de geschiedenis gepleegd werden en nog worden in naam van het geloof, en ook het huidige schandaal van seksueel misbruik door kerkelijke vertegenwoordigers, hebben de missie van de Kerk en haar geloofwaardigheid zwaar aangetast. Verklaringen en excuses volstaan niet om de schade te herstellen. Alleen de getuigenis van een echt evangelisch leven door christenen en christelijke gemeenschappen kan de boodschap van Christus weer geloofwaardig maken.

Hoe zo’n getuigenis vorm krijgt is zichtbaar in het leven en sterven van christenen die op voorbeeldige wijze hun geloof en missionaire roeping hebben geleefd. Op een speciale website van het Vaticaan vindt u een sectie met levensbeschrijvingen van 25 personen die hun geloof hebben geleefd op een manier die ook ons kan inspireren. In die groep zijn acht Afrikanen. Lees bijvoorbeeld over de zalige Victoire Rasoamanarivo (1848-1894) uit Madagaskar, een lekenapostel; over Vivian Uchechi Ogu (1995-2009) uit Nigeria – wier leven sterk lijkt op dat van Maria Goretti; over Wanda Blenska (1911-2014) uit Polen, die zich in Uganda inzette voor melaatsen; over de zalige Cyprian Tansi (1903-1964) uit Nigeria, die een contemplatieve roeping volgde; over de zalige Lucien Botovasoa (1908-1947) uit Madagaskar, die heldhaftig stierf als martelaar; over de zalige Pierre Claverie (1938-1996) en zijn metgezellen (waaronder 4 Witte Paters) die zich inzetten voor de interreligieuze dialoog in Algerije en die omkwamen bij diverse aanslagen; en over Simon Mpecke (1906-1974), een Fidei Donum priester uit Kameroen.

Missie ten dienste van mensen. Geloof dat niets méér te bieden heeft dan vrome woorden en theologische beschouwingen is zinloos. Jezus waarschuwt hen die ‘Heer, Heer’ roepen, ‘maar niet de wil doen van mijn Vader’ (Jak.2:17). De missie van de Kerk is altijd gericht op de hele persoon: lichaam, geest en ziel. Overal waar missiecentra werden opgericht kwamen ook scholen, klinieken en andere vormen van sociale ondersteuning. Dat was geen truc om mensen te paaien, maar een uitdrukking van de wens om Jezus’ voorbeeld te volgen. Het was zijn missie de Goede Boodschap te verkondigen aan de armen, blinden hun zicht terug te geven en gevangenen en onderdrukten te bevrijden (Vgl. Lk. 4:18-19). Het is ook de onze.
Het Concilie heeft ons inzicht in de christelijke verantwoordelijkheid voor de wereld verdiept. Evangelisatie is niet direct gericht op bekering. Het is veeleer bedoeld om culturen, sociale structuren en de hele menselijke realiteit te doordringen en te veranderen. De inzet voor een holistische ontwikkeling, voor sociale rechtvaardigheid, voor vrede en het beschermen van de schepping maakt deel uit van de missie van de Kerk en van alle leerlingen van Jezus.

Een manier om bij te dragen aan de missie van de Kerk is steun aan de Pauselijke Missiewerken, aan kerkelijke ontwikkelingsorganisaties en religieuze congregaties of sociëteiten. Zij stellen lokale kerkgemeenschappen in staat om de boodschap van Jezus te verspreiden, te zorgen voor de armen en te werken aan meer sociale rechtvaardigheid.

Deze zending is de voortzetting van de zending van Christus zelf, daarom moet de Kerk ook de weg van Christus gaan, de weg nl. van armoede, gehoorzaamheid, dienstbaarheid en zelfopoffering tot aan de dood, die Hij door zijn verrijzenis heeft overwonnen. (Ad Gentes 5)

De ontwikkeling, waarover wij spreken, beperkt zich niet tot louter economische groei. Wil er sprake zijn van echte ontwikkeling, dan moet deze alomvattend zijn, d.w.z. gericht op de ontplooiing van iedere mens en van de gehele mens. Wat voor ons telt is de mens, iedere mens, iedere groep mensen, tot de hele mensengemeenschap toe. (Populorum Progressio 14)

Een kerkgemeenschap die niet bereid is zichzelf in te spannen en effectief samen te werken, opdat de armen een waardig leven kunnen leiden,

loopt het risico uiteen te vallen, zelfs als het blijft praten over maatschappelijke thema’s en regeringen bekritiseert. Zij zal uiteindelijk overspoeld worden door een wereldse gezindheid, die wordt verborgen achter religieuze praktijken, achter onvruchtbare vergaderingen en loze praat. (Ad Gentes 207)

Het woord ‘missie’ heeft vandaag de dag misschien een negatieve connotatie gekregen. Het suggereert iets van ‘zieltjes winnen’, gedwongen bekering, het opdringen van persoonlijke overtuigingen aan anderen, of erger nog ‘de vernietiging van andere culturen’. Sommige episodes in de missiegeschiedenis hebben voeding gegeven aan deze vooroordelen. Missionarissen werden er van beschuldigd neer te kijken op culturen van andere volken. Vroeger waren zij inderdaad overtuigd van de superioriteit van hun eigen Europese cultuur en gingen voorbij aan de waarden en uitdrukkingen van Afrikaanse beschavingen en religies. Al 100 jaar geleden maakte paus Benedictus XV in zijn encycliek ‘Maximum Illud’ een duidelijk onderscheid tussen kolonisatie en christelijke missie en eiste hij respect voor de culturele bijzonderheden van volkeren. Ook onze kardinaal Lavigerie heeft daar sterk op geïnsisteerd bij zijn Witte Paters.

Christenen in Europa staan nu voor soortgelijke uitdagingen. Wetenschap en technologie, globalisering en secularisatie, veranderen snel en diepgaand onze cultuur, onze manier van spreken, ons denken en leven. Hoe kunnen we Jezus’ boodschap uitdragen in deze snel veranderende wereld? Dit vergt voortdurende bezinning en vorming van al degenen die betrokken zijn bij missie. Zij moeten bekend raken met de taal en cultuur van de mensen van vandaag. In ‘Evangelium Gaudium’ gaf paus Franciscus daartoe al enkele richtlijnen.
Bron: Netzwerk Afrika Deutschland (NAD)
www.netzwerkafrika.de - www.aefin.org


Wereldwijd, zo hoor en lees je dagelijks, kampt de mensheid met gigantische problemen: de opwarming van de aarde, cyclonen in Mozambique en Malawi, de snelle groei van de wereldbevolking, oorlog in Yemen, onrust in Venezuela, een voortdurend conflict in Syrië en rond Iran, het dreigend tekort aan voedsel en drinkwater, massale stromen migranten en ga zo maar door. Dat lijkt in de nabije toekomst ook niet gauw te veranderen. Veel mensen zijn bang dat er zelfs per ongeluk wel eens een nucleaire oorlog zou kunnen losbarsten en daar zit toch echt niemand op te wachten.

Daarnaast zitten we ook met zorgen dichter bij huis: ouderenzorg, werkgelegenheid, onze gezondheid en die van onze kinderen en kleinkinderen. We vragen ons af wat voor toekomst ons en de mensheid staat te wachten. Wat kunnen we van onze politici verwachten? En wat van de grote religies? Politieke zowel als religieuze leiders gedragen zich soms op een manier waar we ons voor moeten schamen, terwijl jodendom en christendom toch schitterende toekomstvisies uit dragen. Die zouden toch een hogere wijsheid moeten kunnen bieden? Zouden die niet als eersten moeten worstelen met de grote vragen die er werkelijk toe doen! Religies hebben toch immers alles in huis om de hoop op een betere wereld levend te houden?

Maar die godsdiensten hebben de laatste jaren – in ieder geval in onze westerse wereld – veel aan invloed ingeboet. Van een gezamenlijk gedragen visie die ons kan inspireren lijkt weinig sprake meer.

Onlangs nog hadden we Europese verkiezingen. Gezien de richting die de EU de laatste decennia insloeg, lijkt Europa steeds verder af te dwalen van de oorspronkelijke visie van de stichters van het Europese project uit de jaren 50. Robert Schuman, Konrad Adenauer (r.), Alcide de Gasperi en anderen hadden – met de katholieke filosoof Jacques Maritain (l.) op de achtergrond – een nieuwe, meer democratische versie van christendom op het oog, waarbij competitie tussen buurlanden zou omgezet worden in samenwerking, en waarbij een vrede zou heersen met rechtvaardigheid voor iedereen. En zeg nou eerlijk, zonder hun energie en motivatie zouden we nu niet leven in de vreedzame en stabiele sfeer die we zo vanzelfsprekend vinden. Paus Franciscus waarschuwde onlangs nog dat we op weg waren naar een “verdeeld en oorlogszuchtig” Europa. “Europa, zo zei hij, wordt nu niet meer aangevallen met kanonnen en bommen, maar door nationalistische en populistische ideologieën”. De Europese beschaving die daaraan vooraf ging was plat gegooid door de tweede Wereldoorlog en door de genocide van de Joden die daarmee gepaard ging.

Of de christelijke elementen uit de visie van die grote mannen weer tot leven gebracht kunnen worden is maar de vraag, want – getuige bijvoorbeeld de kreet: ‘America first’ en die van andere nationalistische ideologieën – gaat het tegenwoordig klaarblijkelijk vooral om economische macht en nationaal eigenbelang. Economie en nationaal belang zijn allebei nodig, maar zonder een overkoepelende morele visie loopt het hele Europese project het risico ontzettend te verarmen en een langzame dood te sterven met conflicten en oorlogen tot gevolg.

Toch wil ik graag aannemen dat de doorsnee Europeaan de toekomst van de aarde en die van de hele mensengemeenschap serieus neemt, en dat Gods schepping zal uitlopen op een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Maar dat vergt wel dat wij onze handen uit de mouwen blijven steken en er aan werken dat God, niet buiten onze kosmos, niet hoog in de hemel, maar in mensen om ons heen een gezicht krijgt, in helpende handen, in een luisterend oor, in een arm om iemands schouder. Want het is gewoonweg niet genoeg om alleen maar ‘aardig’ tegen elkaar te zijn. We moeten vooral bereid zijn om onze hand te slaan aan sociale rechtvaardigheid, en dan vooral voor degenen die op de onderste treden van de maatschappelijke ladder terecht zijn gekomen. Dat is onze missie en dat is wel degelijk iets anders dan een geprivatiseerde vorm van geloof. Mijn favoriete schijfster, de Amerikaanse zuster Joan Chittister, had het eens over “het hoekje van de wereld dat een betere plek geworden is omdat wij er zijn geweest.” Voor ons, Witte Paters, lag dat hoekje ergens in Afrika; voor de meeste van onze lezers is dat gewoon ergens in Nederland. Kortom, dit is een roep om terug te keren naar de oorspronkelijke bedoeling van Europese Unie met altijd de richtlijnen van het Evangelie op de achtergrond. Het zal nog wel even duren voor het zo ver is, maar laten we de droom niet opgeven: onze missie is nog niet ten einde.


Veel mensen in onze economisch ontwikkelde landen hebben geen flauw idee dat de wereld – ondanks een hoop ellende – toch een veel betere plek aan het worden is. Dat mensen zich dat niet realiseren is op zich al een zorgelijke trend. Veel van hen zijn zelfs overtuigd van het tegendeel: “De wereld gaat naar de Filistijnen: risico van een kernoorlog met Noord-Korea of met Iran, oorlog in Yemen en Syrië, een Amerikaanse president die niet goed bij zijn hoofd is”. Je gaat bijna noodzakelijkerwijs zo denken, omdat het dagelijks nieuws bijna uitsluitend focust op catastrofen, terroristische aanvallen, natuurrampen, oorlogen en hongersnoden.

Mensen lijken trouwens niet geïnteresseerd in het feit dat bijvoorbeeld dagelijks zo’n 200.000 mensen wereldwijd boven de armoedelijn van 2 dollar-per-dag worden uitgetild. Of dat meer dan 300.000 mensen per dag voor het eerst toegang krijgen tot elektriciteit en schoon water. Al die verhalen over mensen met lagere inkomens! Al dat ‘goede nieuws’ is immers geen interessant nieuws! Wat we in dit artikel willen doen, is al dat slechte nieuws in perspectief plaatsen. Want de wereld is namelijk in veel opzichten veel beter aan het worden dan we ons realiseren.

De recente opkomst van populistische ideologieën in westerse landen – met Trump, Brexit, de verkiezingen van populisten in Hongarije en Italië – dat alles is inderdaad zorgelijk voor al diegenen die zich bekommeren om globale vooruitgang. Globalisatie lijkt immers de enige weg die de vooruitgang van alle volkeren garandeert, en niet alleen maar van de rijke landen en niet alleen maar op economisch gebied. Tot heel recentelijk leefde een belangrijk deel van de wereldbevolking in behoorlijk miserabele omstandigheden en dat was ook zo in het grootste deel van de geschiedenis van de mensheid.
Laten we er positief tegen aan kijken en aantonen dat de wereld voor veel mensen een veel betere plek aan het worden is, als we het maar willen zien:
1. De levensverwachting blijft stijgen. Zelfs tijdens de Industriële Revolutie, in het midden van de 18de eeuw, lag de gemiddelde levensverwachting in de Europese landen niet boven de 35 jaar. De mensen werden wel oud, maar het hoge niveau van kindersterfte bracht dat gemiddelde naar beneden. Vrouwen die in het kraambed stierven was een groot probleem, net als gewone ziekten zoals b.v. pokken en de pest die nu volledig uitgeroeid zijn in landen met hogere inkomens.

2. Kindersterfte blijft dalen. Een eeuw geleden lag de kindersterfte nog boven de 10%, zelfs in landen als de V.S en het V.K. Dank zij de vooruitgang van de medische wetenschap en betere openbare veiligheid in het algemeen is dit aantal in de rijke landen bijna tot nul teruggebracht. Ook opkomende economieën zoals India en Brazilië hebben nu een veel lager kindersterfte aantal dan de moderne economieën hadden een eeuw geleden.

3. Het Vruchtbaarheidscijfer blijft dalen. Dit item richt zich op het aantal geboorten per vrouw in een populatie. Veel mensen maken zich zorgen over de globale bevolkingsexplosie, maar het is een feit dat wereldwijd het vruchtbaarheidscijfer aanzienlijk gezakt is: het ligt momenteel net onder 2,5 kinderen per vrouw. In het premoderne tijdperk waren vruchtbaarheidscijfers van 4,5 tot 7 kinderen per vrouw gebruikelijk. De V.N. verwacht dat rond het einde van deze eeuw de globale bevolking zich zal stabiliseren. Bovendien zijn ontwikkelingslanden zoals Brazilië, China en een aantal Afrikaanse landen al overgestapt naar een laagvruchtbaarheidsregime. Veel geavanceerde economieën hadden – om deze overgang te bereiken – bijna 100 jaar nodig, terwijl andere landen daar nu twee of drie decennia over doen.

4. Toenemende groei van het bruto nationaal product (GDP) in westerse landen. De V.S. en West-Europa groeiden gemiddeld 2% over de laatste 150 jaar; d.w.z. dat de inkomensniveaus ruwweg om de 36 jaar verdubbelden. Er zijn natuurlijk recessies en depressies geweest, maar de regelmatige en constante groei was bijna miraculeus. Landen met lagere inkomens groeiden beduidend sneller in de laatste decennia en zijn de Westerse landen snel aan het inhalen. Een groei van 10% over een langere periode betekent dat de inkomensniveaus iedere 7 jaar ruwweg verdubbelen. Dat is uiteraard goed nieuws als tenminste die voorspoed wereldwijd goed verdeeld wordt.

5. De wereldwijde inkomensongelijkheid is gedaald. Terwijl ongelijkheid binnen bepaalde landen is gestegen als gevolg van globalisatie, wereldwijd is de ongelijkheid constant aan het dalen in de laatste decennia. Dat als gevolg van een aantal ontwikkelingslanden als China en India waar de levensstandaard van miljoenen mensen danig is gestegen. In feite kan, voor het eerst sinds de Industriële Revolutie, de wereldbevolking beschouwd worden als globale middenklasse.

6. Meer mensen dan ooit leven in democratische landen. De mens leefde voor het grootste deel van de menselijke geschiedenis onder ondemocratische en onderdrukkende regimes. Vandaag leeft ongeveer de halve wereldbevolking in een democratie. Van hen die in een autocratie wonen, leeft 90% in China. Het land lijkt wat van richting te veranderen en daarom is er misschien wel hoop dat voortgaande economische ontwikkelingen daar uiteindelijk gaan leiden tot democratisering.

7. Er zijn veel minder conflicten. Door de hele geschiedenis heen, zijn er in de wereld bijna altijd conflicten geweest. In feite waren er sinds rond 1500 voor meer dan 50% van de tijd op zijn minst twee van ‘s werelds grootmachten met elkaar in oorlog. Terwijl in de vroege 20ste eeuw twee wereldoorlogen elkaar snel opvolgden, was de periode daarna heel vredig. Voor het eerst was er geen oorlog in West-Europa in ongeveer drie generaties. We kunnen stellen dat internationale organisaties zoals de Europese Unie en de Verenigde Naties ondanks hun tekortkomingen zonder twijfel hebben geleid tot een stabielere en vreedzamere wereld.

Kortom, we mogen gerust bezorgd zijn, maar niet pessimistisch! Er is nog veel te doen, maar neem maar van mij aan dat de wereld veel beter is dan hij ooit was! Ook in de nu volgende rubriek wordt dat weer benadrukt.
Bron: Hans Rosling


Blinde kleermakers geven kleding aan 60 blinde leerlingen. Twaalf juist afgestudeerde kleermakers gaven kleding aan 60 blinde leerlingen van een basisschool in Dar-es-Salaam Provincie. Het trainen van die 12 blinde kleermakers was mogelijk gemaakt door een uniek programma van de Tanzaniaanse Autoriteit voor Handelsontwikkeling (Tantrade). Het wordt geleid door Abdallah Nyangalio, een blinde leraar. Bij de overdracht van de gift zei Tantrade Communicatie Directeur Mevr. Theresa Chilambo dat dit een zichtbare impact zal hebben op de samenleving. Het doel van Tantrade is om mensen met een handicap te helpen doen wat in hun macht ligt. En dat die 12 succesvolle kleermakers zo een boodschap gestuurd hebben aan leeftijdsgenoten met een handicap dat de enige weg om hun uitdaging aan te gaan is om de realiteit te aanvaarden en hard te werken. Dit programma verzekert hen van een markt voor hun werk, en dat afhankelijk van fondsen gelijke programma’s opgezet zullen worden in andere provincies. The Citizen 9.6.2017

Niger vergroent stukjes Sahel zonder dure hulpprogramma’s. In 2017 namen de toenmalige presidenten van Nigeria en Senegal het initiatief van de Afrikaanse GROTE GROENE MUUR (AGGM). Het idee was om een bomengordel aan te planten van zo’n vijftien km breed en 8000 km lang, van Senegal tot in Djibouti. Inmiddels leert men door schade en schande wat werkt en wat niet. Tot nu toe is er enkel in Senegal redelijk consequent geprobeerd om een bomengordel aan te leggen. Maar netto verdwijnen er nog steeds bomen: in het noorden komen er bomen bij in het kader van de AGGM, in het zuiden worden ze massaal gekapt.

Chris Reij, specialist van het World Resources Institute, heeft onderzoek gedaan hoe Afrikaanse boeren en overheden leren uit de praktijk. Er ligt binnen het AGGM-project nog steeds een accent op de aanplant van bomen, maar langzamerhand begint men ook te kijken of het mogelijk is om de natuurlijke vegetatie te regenereren. Niger speelt daarbij een voortrekkersrol. In de afgelopen dertig jaar zijn er daar vijf miljoen hectare vergroend. Waar er vroeger twee of drie bomen per hectare stonden in dat gebied, staan er nu tot honderd bomen per hectare. Reij legt uit waarom.

In Zuid-Niger heerste in de jaren tachtig een noodtoestand. Er was amper te eten, en er was nauwelijks nog brandhout omdat de bossen gekapt waren. Het werd daarom steeds prangender om brandhout op de eigen velden te gaan produceren. Door schade en schande leerden de boeren in Niger ook dat hun oogsten groter waren als ze jonge struiken en boompjes lieten staan en niet verwijderden, zoals ze hadden geleerd van de Fransen. Bomen beschermen de velden tegen wind en droogte. En als het blad van de boom valt, komt er meer organisch materiaal in de grond. Velden zonder struiken en bomen zijn handig bij monoculturen en mechanisatie van de landbouw. Maar daar is in vele delen van Afrika – en zeker in de Sahel – toch geen sprake van. Doordat de bomen en struiken ook veevoeder leveren, krijg je een integratie van bosbouw, landbouw en veeteelt. De landbouwsystemen worden complexer. Maar als een oogst zou mislukken, dan kunnen boeren terugvallen op de andere systemen die er parallel mee lopen. Ze kunnen desnoods zelfs brandhout verkopen op de markt, waarmee ze dan weer eten kunnen aanschaffen.

Het paradoxale is dat dit alles vooral gebeurt in gebieden met een hoge bevolkingsdruk. Eigenlijk is dat het tegenovergestelde van wat mensen intuïtief denken: meer mensen doen meer bomen verdwijnen. Maar net het omgekeerde is het geval. Als je nu in dat gebied rondreist, val je steil achterover, aldus Reij. Het is een gigantische groene zone geworden. Hij noemt dat wat er in Niger plaatsvond, een ‘boerenversie van de AGGM’. De toepassing van de natuurlijke regeneratie in Niger is geen geldverslindend project, maar een eenvoudig idee. De boeren zijn dermate expert geworden in hun materie, dat ze geen buitenstaanders meer nodig hebben.

Dit proces is op kleinere schaal nu ook te zien in andere Sahellanden als Mali (een half miljoen hectare terrein vergroend) en Malawi (een miljoen hectare). Veel ngo’s zijn gewonnen voor het idee. Duitsland investeert nu in het herstel van gedegradeerde gronden in de Sahel, en ook Nederland heeft ideeën in die richting. De vergroening van landbouwsystemen komt steeds hoger op de agenda te staan. Reij: “Louter de aanplant van bomen is een fiasco geweest. Nu weten we precies wat we moeten doen, én hoe we het moeten doen. De resultaten staan er: de lokale boeren hebben grond zo hard als een bureaublad terug vruchtbaar gemaakt. Dat is pure winst.”
(Bron: MO* (Arne Gillis), 27-2-2019)


Ethiopië claimt wereldrecord bomen planten. Op één dag tijd heeft Ethiopië meer dan 250 miljoen bomen geplant. Dat heeft minister van Innovatie en Technologie Getahun Mekuria op Twitter gemeld. Daarmee denkt Ethiopië een wereldrecord verbroken te hebben.

Ter ere van de Green Legacy Day in Ethiopië werd een groot aantal bomen geplant. Het project werd geleid door premier Abiy Ahmed en heeft als doel de gevolgen van ontbossing en klimaatverandering in het land tegen te gaan. Een aantal scholen en regeringsinstellingen bleef voor de gelegenheid gesloten zodat ook de ambtenaren deel konden nemen aan de actie. De premier riep zijn landgenoten op om zelf ook aan de slag te gaan. Zelf plantte hij zijn eigen boom in de zuidelijke stad Arba Minch.
Volgens de VN is de bebossingsgraad in Ethiopië van 35% in het begin van de 20ste eeuw afgenomen tot iets boven de 4% in de jaren 2000. Dat betekent dat zo’n 330.000 km² aan bos in een eeuw tijd verloren is gegaan. Ethiopië heeft een snel groeiende bevolking en weinig land dat goed te bebouwen is. Dat vormt een groot probleem voor het Afrikaanse land. “Milieukwesties zijn een belangrijk thema geworden in het land”, stelt het ontwikkelingsprogramma van de VN op zijn website. “De grootste problemen zijn de uitputting en de erosie van de grond, het verlies van de biodiversiteit, woestijnvorming, terugkerende droogteperiodes en vervuiling van bodem, water en lucht”.

Minister van Innovatie en Technologie Getahun Mekuria tweette onlangs dat er bijna 250 miljoen bomen gepland zijn. De officiële eindstand wordt later meegedeeld. Het doel is om in totaal 4 miljard bomen te planten.

Het wereldrecord bomen planten op een dag tijd werd tot voor kort door India gehouden. Met de hulp van 800.000 vrijwilligers slaagde het land er in 2016 in om meer dan 50 miljoen bomen te planten. Dat record heeft Ethiopië nu vrijwel zeker gebroken.


Wij missionarissen hebben in de beginjaren van ons evangelisatiewerk dikwijls geprobeerd om het wereldbeeld van mensen in ontwikkelingslanden te veranderen in plaats van erop voort te borduren. We wilden ontwikkeling brengen maar dan wel gebaseerd op onze eigen christelijk overtuigingen en onze westerse cultuur. We hebben hier al eerder schuld bekend en toegegeven dat we daarbij – tot ongeveer de jaren 50 van de vorige eeuw – weinig of geen oog hadden voor het religieuze kapitaal en het culturele patrimonium van de etnische bevolkingsgroepen waar we werkten. Als ontwikkeling betekent dat mensen de middelen die zij tot hun beschikking hebben ten volle benutten, dan lijkt het vanzelfsprekend dat dat religieuze kapitaal een van de middelen is die beslist niet mag ontbreken in een ontwikkelingsstrategie.
We hadden dus de neiging bij ons ontwikkelingswerk om natuurreligies niet serieus te nemen, terwijl die toch altijd en tot op heden toe diep verweven zijn in de maatschappij. We moeten nu toegeven dat dat fouten zijn geweest die wij begaan hebben. Vanuit het oogpunt van vandaag bezien lijkt het ons nu waarschijnlijk dat religie in het algemeen de ontwikkeling in Afrikaanse landen alsook in de rest van de wereld voor een groot deel zal bepalen. Alleen onwetendheid en kortzichtigheid kunnen religie uitsluiten.

Ter verduidelijking willen we u hier een – voor u waarschijnlijk opmerkelijk – voorbeeld geven van een manier waarop religie geïntegreerd kan worden in ontwikkelingswerk, namelijk dat van het islamitisch bankieren. Sporen van hun manier van bankieren, waarin vooral de nadruk ligt op ‘ethisch bankieren’, zijn ook te vinden in andere godsdiensten. Zo heeft het Vaticaan b.v. tijdens de financiële crisis van een tiental jaren geleden banken aangemoedigd islamitische principes te gebruiken als oplossing voor die crisis. Die gaan er van uit dat eigenbelang wel de motiverende factor is in het gedrag van mensen, maar dat het zeker anderen niet mag schaden. Dat is het belangrijkste principe dat islamitisch bankieren onderscheidt van ‘westers bankieren’. Voor hun geldt dat degene die aan jou geld leent niet gezien wordt als crediteur maar als investeerder. Beide partijen verdienen pas geld als het bedrijf waarin geïnvesteerd wordt succesvol blijkt.

Wel bestaat er meningsverschil over de precieze invulling van islamitische principes in het bankwezen. Het Arabische (en ook het Swahili) woord ‘riba’ (‘woekerrente’) wordt gezien als onrechtmatige woekerwinst bij handelstransacties. Het wordt vermeld in verschillende verzen van de Koran en komt ook voor in de Hadith (woorden, acties en gewoonten van de profeet Mohammed). Men is het er over eens dat ‘riba’ volgens de sharia een zonde is. De term betekent vooral dat de ene partij de ander niet mag uitbuiten. Voor een rechtmatige rente wordt in het Swahili liever het woord ‘kodi’ gebruikt, zoals b.v. ‘kodi ya nyumba’ (huur betaald voor een huis).

Er zijn twee belangrijke manieren waarop islamitisch bankieren kan bijdragen aan ontwikkelingssamenwerking. Ten eerste is er bij de banken veel geld beschikbaar dat afkomstig is van boetes opgelegd aan wanbetalers, iets wat eigenlijk niet mag. Toch gebeurt dat als stimulans om leningen op tijd terug te krijgen. Dat geld moet dan vervolgens wel aan een goed doel geschonken worden. Ook dragen individuele moslims die boven een bepaalde inkomensgrens zitten 2¼ procent van hun welvaart af. De tweede manier waarop islamitisch bankieren bijdraagt aan ontwikkelingssamenwerking is dat islamitische microfinanciering enkel administratiekosten vraagt en dat ‘riba’ ten strengste verboden is. Zo bereikt het ook mensen die geen gebruik kunnen maken van reguliere microfinanciering omdat het niet aansluit bij hun religieuze overtuigingen.

Er wordt dus geen rente gevraagd en de crediteuren delen in succes zowel als verlies en zijn dus nauw betrokken bij hun klanten. Die zijn op hun beurt vanwege hun religieuze en morele principes meer geneigd hun lening terug te betalen, die dan vervolgens besteed moet worden aan een sociaal correct ‘halal’ doel. De grootste uitdaging is wel dat het erg arbeidsintensief is. Veel waarde wordt gehecht aan transparantie en kost evaluatie.

Er groeit steeds meer interesse voor deze meer ethische vorm van financiering en mensen lijken de uitdaging wel aan te willen gaan.


Onze jaarlijkse dodenherdenking zal plaats hebben hier op St. Charles (Op de Bos 2, 6093 NC Heythuysen) op zaterdag 2 november om 14.30 uur. Bij deze herdenking bent u natuurlijk als familieleden en kennissen van onze overleden medebroeders van harte welkom. Wel willen wij u vragen: laat ons even weten of u hieraan wilt deelnemen. U kunt tijdens kantooruren daarover bellen naar nummer 0475 490 483 of nummer 06 818 71 000. Nog handiger misschien is een mailtje naar pep.nld.coor@mafr.org


Broeder GERARD HOPPENREIJS

Gerard, in zijn familie ook wel Sjiert genoemd, werd geboren op 30 april 1936 en zal in onze herinnering voortleven als een vriendelijke en behulpzame medebroeder. Om missionaris te worden volgde hij de opleiding in onze vormingshuizen van Sterksel, St. Charles bij Boxtel en ’s-Heerenberg, waar hij zich op 30 juli 1958 door de missionariseed verbond aan onze Sociëteit als Broeder Werenfried. Hij was een goede werker en had vooral oog voor detail. Hij had een sterke wil, was wat nerveus van aard en naar eigen zeggen een “niet altijd gemakkelijk karakter”. Na drie jaar op het kleinseminarie van de Witte Paters heeft hij thuis enige jaren op een boerderij gewerkt, terwijl hij de tweejarige landbouwwinterschool deed. Terug bij de Witte Paters leerde hij timmeren en smeden. Na zijn verdere opleiding in Mariënthal (Luxemburg) werkte hij in ons kleinseminarie in Santpoort. In die tijd volgde hij een tuinbouwcursus en behaalde een diploma autotechniek. Later, toen hij al in Tanzania was, bekwaamde hij zich ook nog in het loodgietersvak.
Hierdoor kon hij voor veel taken en verantwoordelijkheden ingezet worden: hij werkte in moestuinen en boomgaarden, onderhield auto’s en motoren, hij werd gevraagd om gebouwen te renoveren en had vaak de taak van econoom, iets dat lang niet altijd gemakkelijk was in het Tanzania van toen. Als econoom van seminarie of bisdom had hij volop werk om aan het benodigde voedsel te komen en allerlei reparaties uit te voeren. Onder zijn verantwoordelijkheid en leiding werd groot onderhoud gedaan in het grootseminarie in Ntungamo. Medebroeders in de verschillende parochies werden door hem voorzien van bouwmaterialen en auto-onderdelen, vergezeld van een stukje kaas of worst.
In 1987 werd Gerard econoom van de gemeenschap van de Witte Paters Procure in Dar-es-Salaam. Na een periode van 5 jaar in Nederland, waarin Gerard wat rust nam en veel diensten verleende in de gemeenschap van Heythuysen ging hij in 1995 opnieuw naar Tanzania en werd daar econoom van de gemeenschap van de Regionale Overste in Nyegezi, en toen deze verhuisde naar Dar-es-Salaam kreeg hij de taak van Assistent Regionaal Econoom voor de medebroeders in die streek.
In 2006 kwam Gerard voorgoed naar Nederland en vestigde zich opnieuw in Heythuysen. Jarenlang was hij volop actief, ten dienste van de medebroeders en van de gemeenschap. Vanaf medio 2017 begonnen zijn lichamelijke en ook zijn mentale krachten af te nemen. Hij had steeds meer behoefte aan de hulp van zorgverleners, en kon rekenen op de liefdevolle hulp van de Witte Paters gemeenschap en van zijn eigen familie, en dat tot 20 december 2018, de dag dat hij overleed in zijn appartement in Heythuysen.

N.B. Dit overlijdensbericht had al in de paaseditie van dit jaar moeten verschijnen maar werd toen abusievelijk achterwege gelaten. Daarvoor onze welgemeende excuses.

De Missionarissen van Afrika bestaan 150 jaar en leven nog midden in het jubileumjaar! Dat jubileumjaar wordt gekenmerkt door enkele opmerkelijke en waardevolle gebeurtenissen. In december 2018 beleefden we de zaligverklaring van de Martelaren van Algerije. In oktober 2019 gaan we de Bijzondere Missiemaand beleven. Dat is een maand om in te gaan op de uitnodiging van Paus Franciscus om op een vernieuwende manier te denken aan “Missie” en om op een inventieve manier aan die Missie vorm te geven.
Toen Monseigneur Charles Lavigerie aartsbisschop van Algiers was geworden, werd al heel gauw zijn “eerste missie” het zorg dragen voor wezen die door een grote hongersnood hun ouders waren kwijtgeraakt. Weeskinderenopvang was in 1868 “zijn missie”. Om daarbij geholpen en gesteund te worden stichtte hij de Witte Paters en de Witte Zusters.
Vervolgens pakte hij zijn eerdere (en eerste) “missie ideaal” weer op. Hij wilde het Evangelie in Algerije en Tunesië verkondigen met de gedachte Noord Afrika weer terug te winnen voor het christendom. Maar dat bleek al vrij snel een niet te verwezenlijken droom. Daarom viel zijn blik op “zwart Afrika”, Afrika bezuiden de Sahara, om daar het Evangelie, de Blijde Boodschap, aanwezig te brengen. Op die manier groeide zijn missiewerk, maar tevens veranderde het ook. In zijn tijd al was Missie onderhevig aan groeien, veranderen en aanpassen.
De Nederlandse maatschappij, maar ook de samenleving wereldwijd, groeit en ontwikkelt. Maar op welk gebied, in welke aspecten? We groeien in individualisering, we nemen als uitgangspunt “dit-is-goed-voor-mij”. De samenleving groeit in ontevredenheid en onzekerheid. De samenleving verandert en het is niet duidelijk waar die veranderingen heen gaan. In de eerste helft van dit jaar 2019, en ook al in voorafgaande jaren, zijn we ons bewust geworden van bepaalde veranderingen en van de noodzaak om ons aan te passen. Een paar voorbeelden:
* Nederland: In het voorbije voorjaar werd, na een tiental jaren discussiëren en overleggen, uiteindelijk een nieuw pensioenakkoord gesloten. Maar al gauw werden er bedenkingen en vraagtekens bij gezet. Is dit mogelijk? Hoe gaan we het uitvoeren? En kunnen we de pensioenen blijven garanderen zonder ze te verlagen? Een onzekere toekomst.
* Europa: We hebben maanden, en zelfs jaren, geleefd met discussies en vragen over Europa, over de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, over het benoemen van nieuwe leiders voor de Europoses instellingen, zoals de Europese Commissie of de Europese Bank. De eenheid van Europa is de laatste jaren niet gegroeid. Het tegendeel is eerder waar. Wat willen we? Wat is goed voor Europa? Een onzekere toekomst.
*De Wereld: Al meerdere jaren wordt er gepraat over klimaatverandering en over het klimaatakkoord. We vragen ons af hoe we daarop moeten reageren, hoe we daartegen kunnen vechten en hoe we het tij weer kunnen keren. Twee warme en droge zomers na elkaar hebben ons nog meer aan het denken gezet. We hebben een warmterecord bereikt van meer dan 40°C in Nederland. Wat betekent dit? Hoe gaan we daar mee om? Een onzekere toekomst.
*Afrika: In Afrika en ook in andere werelddelen, worden de leefomstandigheden er vaak niet beter op. Steeds meer mensen zijn op de vlucht vanwege oorlog, epidemieën of armoede. Strijd tegen deze calamiteiten stoot vaak op tegenstand en corruptie. Je kunt er moedeloos van worden. Hoe kunnen we het anders en beter doen? Een onzekere toekomst.

Laten we, samen met Paus Franciscus en geïnspireerd door de spiritualiteit van Kardinaal Lavigerie, deze Bijzondere Missiemaand beleven en zin geven door moeilijkheden en problemen te bezien in het licht van Jezus. Laten we ons leiden door zijn Boodschap van Vrede en Gerechtigheid bij ons zoeken naar manieren om te werken aan een betere wereld, een wereld waarin iedere mens zijn plaats heeft en gelukkig is. Dan gaan we op weg naar een hoopvolle toekomst.

Jozef de Bekker,
Sectoroverste

Portfolio