Homepagina > Nederland > Contactbrieven > Contactbrief 2e kwartaal 2016 (nr. 200)

Contactbrief 2e kwartaal 2016 (nr. 200)

zaterdag 18 juni 2016, door Webmaster




.-.-.-.-.-.-.-.-.-.

AFRIKA - 20 MILJOEN
VLUCHTELINGEN

P. van der Pas
*

DE ZEGEN VAN MIGRATIE
G. Groenewegen
*

GOED NIEUWS UIT AFRIKA
Marien v.d. Eijnden
*

"MIJN GOD, WAAROM ....."
Jan Heuft
*

GOED NIEUWS UIT AFRIKA
Marien v.d. Eijnden
*

OVERLEDEN MEDEBROEDERS
-Joop Witjes
-Louis Stultiëns
-Willy Schaar
*

OVERLEDEN WITTE ZUSTERS
EN FAMILIELEDEN

*

HUIS DONGEN VERKOCHT
*

HET LAATSTE WOORD
is aan Sector-overste
WIM WOUTERS

*

.-.-.-.-.-.-.-.-.-.



De vluchtelingencrisis waarmee wij in Europa momenteel worstelen is zó overrompelend en neemt ons zó in beslag, dat wij zouden kunnen denken dat we alleen op de wereld zijn! Toch weten we dat er ook in Afrika een migratieprobleem is en dat het daar gigantisch veel groter is dan hier in Europa, maar dat raakt hier schijnbaar niemand; velen schijnen er niet eens van te weten. Dat vluchtelingenprobleem in Afrika wordt veroorzaakt door regionale conflicten, etnische botsingen en allerlei andere redenen van sociale en politieke aard. En daarnaast, volgens experts van de Verenigde Naties, ook nog door een bijkomende reden van ecologische aard: namelijk het steeds verder oprukken van de woestijn vanwege extreme droogte, ofwel verwoestijning of woestijnvorming.

Om welke reden dan ook, vandaag zien veel Afrikanen hun toekomstmogelijkheden zó sterk afnemen dat ze wegtrekken vanwege een gebrek aan reële levenskansen of vanwege voortdurende oorlogs- of conflictsituaties. Grote aantallen Afrikanen, vooral uit Noord- en West-Afrika, zochten al hun weg naar Europa via Lampedusa en andere invalspoorten, maar ook naar Noord-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland, en zelfs naar India en het Midden-Oosten (zie: voorpagina).
Wat veel mensen in Europa zich niet realiseren is het volgende: de duizenden Afrikaanse vluchtelingen, die naar andere werelddelen verhuizen, vormen slechts een fractie van het aantal mensen dat naar een andere land zijn gevlucht binnen het Afrikaanse continent (interne migratie):

  • Afrika telt 20 miljoen vluchtelingen (internally displaced) die gedwongen werden hun woonplek te verlaten en gevlucht zijn naar veiliger regio’s of die de grens overstaken naar buurlanden. De oorzaken van die onvrijwillige ballingschap zijn bijna altijd honger, geweld of calamiteiten.
  • Wereldwijd zijn er 40.8 miljoen ontheemden/vluchtelingen (19.2 miljoen voor natuurrampen). In Europa zijn er ‘slechts’ 1¼ kwart miljoen vluchtelingen en asielzoekers.
  • In Nederland waren dat er ‘maar’ 44 duizend in 2015, ofwel een half procent van onze totale bevolking.
    (Gegevens van het IDMC – International Displacement Monitoring Centre)

Nóóit waren er wereldwijd méér mensen op de vlucht dan vandaag: 60 miljoen dus, waarvan 30% zich in Afrika bevindt. Vluchtelingenkampen in Afrika zijn tien keer zo groot als in het Westen. Kampen waar 300.000 tot een half miljoen vluchtelingen samenscholen, zijn niet uitzonderlijk. Er wordt dan ook gesproken over de "grootste vluchtelingencrisis ter wereld’’. De Verenigde Naties staan machteloos: repatriëring gebeurt alleen op vrijwillige basis.

Wat kunnen wij, wat doen wij als Witte Paters? In Italië vangen de Witte Paters b.v. migranten op en geven talencursussen in Treviglio en Castelfranco. In Sicilië is een pastoraal team van priesters en zusters begonnen met een soortgelijk project; één van hen is een collega-Witte Pater. In Afrika zelf zijn anderen collega’s, samen met hun parochianen, soms als vluchtelingen de grens overgestoken naar Benaco in buurland Tanzania, waar zij samen in kampen leven, wachtend op de gelegenheid naar hun posten in Burundi te kunnen terugkeren. Zo zijn er nog andere voorbeelden aan te halen.

In deze Contactbrief schrijft Geert Groenewegen over het migrantenprobleem op het Afrikaanse continent

en het werk van de Witte Paters daarin, en Jan Heuft vertelt ons over talloze schrijnende gevallen van vluchtelingen op doortocht naar Europa of op terugreis naar huis. Beiden hebben een aangrijpend verhaal. Hopelijk kunt u zich hiermee een evenwichtiger beeld vormen van het migrantenvraagstuk in de wereld.

Piet van der Pas



Witte Paters hebben ervaring met ‘op weg gaan’. Per definitie werden en worden zij uitgestuurd naar landen buiten hun land van herkomst. De meesten hebben dit als zeer positief ervaren. Leven in een andere cultuur relativeert de vertrouwde eigen achtergrond. Velen werden rijker van dit contact met andere gewoontes en wereldvisies. Sommigen gaan zo ver om te stellen dat ze meer geleerd hebben dan dat ze bijgedragen hebben aan ontwikkelingen. Ze werden meer mens en verruimden hun blik. Zodoende kijken ze ook met voldoening terug op die levenservaring.

Dit neemt niet weg dat die inleving in een nieuwe omgeving ook grote problemen gaf. Soms waren er taalscholen om hen op te leiden in taal en cultuur. Soms was er nauwelijks enig hulpmiddel. Met vallen en opstaan slaagden ze er in om zich verstaanbaar te maken. Kennis van gebruiken groeide langzaam. Onze westerse superioriteitsgevoelens maakte het niet altijd eenvoudig om de mensen in hun eigenheid te accepteren en waarderen.

De waarden en normen van het nieuwe volk werden maar moeilijk ingebed in een nieuw geheel waarin onze eigen inbreng en de plaatselijke tradities een nieuwe vorm konden krijgen in een evangelisch verband.

Deze opgedane ervaringen maken het ons wel mogelijk om de problemen die migranten vandaag ontmoeten op hun juiste waarde te schatten. De vooroordelen die we in de pers beluisteren en overal horen kunnen we relativeren. Hoe goed spraken wij de taal? Hoe moeilijk viel het ons niet om eetgewoontes, hygiëne en menselijk gedrag als waardevol te zien? Hoe ongeduldig waren wij niet? Zodoende kunnen en moeten wij vandaag een bijdrage leveren om begrip te kweken voor al die mensen die nu onderweg zijn naar een nieuw evenwicht,

een nieuwe plaats in een nieuwe samenleving. Daarom moeten wij publiekelijk deze mensen durven verdedigen tegen racisme en discriminatie.

Het vraagstuk van migratie is niet nieuw. De Joden trokken weg uit Egypte om religieuze redenen, maar werden naar Babylonië gevoerd om politieke redenen. Van de grote volksverhuizingen herinneren we ons de Gothen, Hunnen en Longobarden. De Vandalen overstroomden Noord-Afrika. De Turken en Mongolen bezetten het Midden-Oosten. Ook die mensen waren op zoek naar Lebensraum. Na de tweede wereldoorlog trokken veel Nederlanders weg naar Canada, Amerika of Australië. Op hun beurt kwamen duizenden mensen uit Indonesië hierheen, gevolgd door een grote groep Surinamers. Toen was het de beurt aan de gastarbeiders die uit Marokko en Turkije hier de economie kwamen versterken. Migratie is dus van alle tijden. Ook in Nederland hebben de Witte Paters zich ingezet voor deze migranten, zoals in het missionaire project in de Schilderswijk waar iedere week nog steeds zo’n 700 mensen langs komen om sneller te integreren.
Ook in Afrika hebben de Witte Paters ervaring opgedaan met migratie in al haar vormen. Ze hebben op vele manieren deze ontwikkelingen proberen te begrijpen en richting te geven. Laten we dit illustreren met een aantal voorbeelden vanuit verschillende Afrikaanse gebieden:

  • De eerste wereldoorlog bracht duizenden Afrikanen en Aziaten naar Europa. Velen sneuvelden en de overlevenden kregen in Frankrijk de Franse nationaliteit aangeboden. Dit veroorzaakte een constante mensenstroom tussen de Maghreb en Frankrijk. Ook vanuit West-Afrika kwamen grote groepen soldaten naar Europa. Dit opende nieuwe contacten. De teruggekeerde soldaten brachten een nieuw bewustzijn mee betreffende de relatie tussen zwart en blank. Zo opende zich de geesten voor het zoeken naar nieuwe oplossingen. Ook kwamen er steeds meer Indiërs en Pakistani naar Europa. De paters en broeders konden de mensen helpen om hun Europese ervaringen beter te situeren.
  • De kolonisatie versterkte de behoefte aan en de mogelijkheid tot verdere migraties. In West-Afrika kennen we de arbeidsmigratie vanuit Mali, Niger en Burkina-Faso naar Ivoorkust. Velen van ons hebben daar mee te maken gehad. Het is een permanent op en neer reizen tussen het gebied van oorsprong en hun werkplek. Spanningen bleven niet uit en in Ivoorkust zijn er grote integratieproblemen. De nieuwkomers eisen hun rechtmatige plaats op en de paters helpen bij deze bewustwording.
  • In Noord-Afrika is het probleem nog groter. Een zeer groot aantal Marokkanen, Tunesiërs en nog meer Algerijnen, leven in Frankrijk en zorgen daar voor sociale onrust. Ook hier proberen de Witte Paters, op een bescheiden manier, deze mensen bij te staan en bij de Franse bevolking meer begrip te kweken. Hier dient zich het nieuwe probleem aan van het samen optrekken van diverse religieuze overtuigingen. Wat willen we in Europa? Eigen volk eerst of elkaar verrijken met uiteenlopende opvattingen die geworteld zijn in onze culturele en godsdienstige geschiedenis. De Algerijnse regering wil de migranten uitsluiten van officiële functies in hun land. Zo dreigen de migranten paria’s te worden. Nog niet welkom in Europa en veracht in hun eigen land. Als missionarissen voelen wij ons medeverantwoordelijk voor komende ontwikkelingen.
  • In Rwanda lijkt er een rustpauze ingelast, terwijl de spanning in Burundi weer oplaait. Veel hebben de paters hieronder geleden omdat ze door iedere partij in het conflict als tegenstanders gezien werden. Maar ze blijven aanwezig om de boodschap van Liefde en Vrede te blijven uitdragen. Ook in buurland Congo zijn de problemen verre van opgelost omdat hier de etnische tegenstellingen door economische belangen uit de rest van de wereld worden aangewakkerd. De wereld van het grote geld heeft hier een zware verantwoordelijkheid. Hebzucht en gewin spelen de hoofdrol. Het is dus een combinatie van etnische, economische en politieke belangen. De Katholieke Kerk heeft hier een grote rol te spelen en de paters proberen hierin te bemiddelen. Zij staan aan de kant van het volk en, als buitenlanders, hebben zij een speciale plaats tussen volk en plaatselijke autoriteiten, zowel politiek als religieus. Gevolg van dit alles is wel een voortgaande stroom vluchtelingen in alle richtingen en terug. Hier heeft de migratie vooral ellende, ziekte en dood gebracht. Via media en pers en door concrete hulp bieden wij steun waar we kunnen.

  • Er is ook het grote knelpunt van de trek naar de stad: ”Rural Exodus”. Jongeren willen niet langer de druk van de ouderen ondergaan. Via radio en TV ontdekken ze een andere wereld. Ook al tonen wij aan dat er van de stad geen materiele vooruitgang is te verwachten, toch vertrekken ze voor een erbarmelijk bestaan in de nog steeds groeiende monsterconglomeraties. De landbouw geeft wel te eten, maar (nog) geen toekomst. De boer wordt geminacht en uitgebuit. De jongeren trekken dan ook weer verder van de grote steden de rest van de wereld in. Ze hebben niets te verliezen en alleen maar te winnen. Dit soort migratie zal aanhouden zolang als de wereldleiders geen samenhangend perspectief kunnen bieden op globaal niveau.

In deze schijnbaar uitzichtloze situatie proberen missionarissen zich te laten inspireren door het Evangelie en worden daarin sterk gesteund door de houding van Paus Franciscus. De kracht van de liefde moet uiteindelijk een einde maken aan haat, onderdrukking en uitbuiting. De neoliberale dogma’s van eigen initiatief en de werking van de markt moeten ontkracht worden. Er is een duidelijke band tussen de meeste migraties en de wereldvisie die vandaag de overhand heeft. Ongezien en onopgemerkt echter zijn de talloze initiatieven en acties waarmee men, mede geïnspireerd door de missionarissen, een nieuw paradigma probeert op te bouwen.

Een van deze initiatieven om op een meer concrete manier de nood te lenigen is dat van pater Jean-Pierre Le Scour in Zuid-Afrika. Als Witte Pater begeleidde hij, met anderen, de duizenden mensen uit Malawi, die in en rond Johannesburg (Jo’burg) in de mijnen gingen werken. Vandaag de dag leven de paters in de sloppenwijken van Jo’burg of elders. De genoemde pater leeft en woont op de grens tussen Mozambique en Zuid-Afrika. Vele duizenden mensen uit Afrika en Azië proberen het land in te komen. Vooral uit Zimbabwe en Mozambique trekken mensen weg. Dit veroorzaakt grote spanningen die regelmatig tot geweldsconflicten leiden met vele doden als gevolg. De regering heeft een tactiek van uitzettingen. Iedere week worden er zo’n duizend mensen uitgezet. In Jo’burg is er een kamp voor 7.000 (geen nul teveel) mensen. Per trein gaan ze weg zonder iets mee te kunnen nemen. Onze collega probeert zoveel mogelijk te regelen om iets van menswaardigheid in stand te houden. U vindt zijn laatste gedetailleerd rapport op mafro-me.org in de Newsletter van de Southern African Province, Moto Moto genaamd, in de aflevering van December 2015.

Onze Nederlandse confrater, Jan Heuft, is in Algerije actief, maar daarover vindt U hieronder meer. Met hem zijn er vele anderen die zich richten op Gerechtigheid en Vrede. Het is een onderdeel van ons pastorale programma. In ons zes-jaarlijks kapittel, gehouden in mei en juni van dit jaar, zal men opnieuw de prioriteiten van onze missionaire aanwezigheid aan de orde stellen.

Dit is uiteraard slechts een summier overzicht van wat ons bezig houdt. Overal in de wereld zijn mensen in beweging. Migratie lijkt een permanent aspect van onze globale wereldbevolking te worden. Aan ons om een visie te ontwikkelen waarin de MENS centraal staat en waarin het geld ten dienste van de gehele samenleving moet komen. De paus probeert met alle macht het roer om te gooien en wij zijn trots dat we op een bescheiden manier zijn matrozen mogen zijn.

Heythuysen, mei 2016


Dat was de angstkreet van Aminata, een jonge vrouw uit Niger, die vlak voor de kust van Europa door de golven van de branding werd opgeslokt. En toch was ze met een rotsvast vertrouwen in die zelfde God op pad gegaan. Ze had haar uitgedroogde dorp, familie en vrienden achter zich gelaten. Sinds jaar en dag had het niet meer geregend in haar regio en de mannen om haar heen hadden maar één obsessie: met haar naar bed te gaan!

Die zelfde kreet was te horen midden in de Sahel woestijn ten zuiden van Algerije waar tientallen mensen iedere maand hun leven riskeren om de armoedige omstandigheden waarin ze leven te ontvluchten. Deze keer was het de jonge Houwa uit Nigeria van amper 22 jaar. Ze was opgegroeid in een weeshuis te Abuja.

Op 21 jarige leeftijd werd ze op straat gezet. Gelukkig werd haar kreet, midden in die woestijn gehoord door Alexander, een Ivoriaan, zelf ook op weg naar een “andere en betere wereld”. Hij “leverde” haar af in een ziekenhuis van Algiers waar een hersentumor werd geconstateerd. De doctoren en de medische begeleiders hebben er alles aangedaan om haar te redden, maar het was te laat en ze overleed in een grote ontreddering. Nog zie ik haar prachtige bruine ogen mij aanstaren. Ze had zo graag willen leven.

In de kerstnacht van afgelopen jaar stonden er ineens twee jongens van 13 en 15 jaar voor onze deur. De ene heette Engel en de ander Marius. Hun vader was in een plaatselijke oorlog omgekomen en de moeder was tijdens hun vlucht gestorven in het ziekenhuis van Kidal in Mali. Nu waren ze in Algiers waar alle bekende NGO’s gesloten waren vanwege de feestdagen aan het einde van het jaar. De volgende morgen kwam de rijkspolitie ze bij ons brengen. Ze hadden de nacht doorgebracht in het portaal van een winkeltje, onder de jas van een politieagent.

Zo zou ik honderden bladzijden kunnen volschrijven over soortgelijke gevallen. Maar misschien bent U het allemaal wel “heel erg zat” om alsmaar geconfronteerd te worden met die afschuwelijke beelden van vluchtende en ontredderde mensen.
Wat kunnen wij er ten slotte aan doen? Het is immers onmogelijk om al die miserie op te vangen! Bovendien zijn we bang voor al die mensen met een ander geloof en gewoontes! Ook al lopen wij zelf de kerk niet plat, het brengt onze eigen zekerheden en waarden in gevaar. De bouw van zoveel moskeeën met die luidsprekers erop en dan nog die verschillende aanslagen, doen onze angst nog erger worden.

Terugkijkend op de inspanningen van de laatste decennia, met al die ontwikkelingsprojecten en al die aanzetten tot democratisch en goed bewind, lijkt het of het niets opgeleverd heeft. Ja, zelfs de dialoog tussen Moslims en Christenen, gevoerd door een aantal naïef geïnspireerde geestelijken, schijnt verloren moeite te zijn. Sommigen voelen zich zelfs “bedonderd” en zeggen openlijk daar niets meer mee te maken te willen hebben. Toch kunnen we er niet onderuit: als mens niet en als christen niet. Deze vluchtelingenstroom, deze wereld, is in tweeën verdeeld: één van voorspoed, rust en gerechtigheid en een andere van armoede, onrust en ongerechtigheid.

De media en de globalisering van ons leven, drukken ons met de neus op de feiten en onderstrepen de verantwoordelijkheid van ieder van ons en vooral ook die van de politieke leiders in het “arme deel van de wereld” zowel als die van leiders in het “rijke deel van de wereld”.
De beelden die zomaar onze kamer in komen rollen vormen een uitdaging en we voelen ons “niet erg lekker” als onze politieke leiders “met prachtige glimmende auto’s in Brussel af en aan rijden” en dan, na dagen en nachten vergaderen, beslissen om er maar een ander land mee op te schepen dat, in veel gevallen, al enkele miljoenen heeft gehuisvest van “die mensen op weg”.

Wat kunnen wij er aan doen? Is het mogelijk om aan deze enorme tragedie een eind te maken? Zou het mogelijk zijn om iets van ons welzijn in te leveren voor het scheppen van betere levensomstandigheden voor anderen hier en elders? De paus denkt van wel! Hij heeft een aantal moslim vluchtelingen opgenomen in zijn piepkleine Vaticaanstadje. Misschien zouden wij hetzelfde moeten doen in dat eigen piepkleine wereldje van onszelf.

Algiers, mei 2016


“Geluk is nooit een staat van evenwicht. Geluk is altijd in beweging, altijd onderweg en het enige wat je kunt doen, is het spoor volgen”.

Paulo Coelho, Braziliaans schrijver


MEISJES BOUWEN ROBOTS OM AFVAL OP TE RUIMEN.
De Nigeriaanse NGO Odyssee Educatie Fonds (OEF) werkt met jongeren in 15 middelbare scholen aan robots, computerprogrammering en de 4 exacte vakken: Wis- en Natuurkunde, Technologie en Techniek. Hun doel is jongeren, vooral meisjes, aan te moedigen een technische loopbaan te kiezen. Esther Uzochukwu koos hiervoor in 2013. Zij wou telecommunicatie in, maar veranderde toen zij ontdekte dat in India schoolclubs jongeren leerden programmeren en hen extra bijles gaven in de exacte vakken. Diezelfde mogelijkheid wilde zij bieden aan Nigeriaanse kinderen.

OEF in Nigeria organiseerde in 2016 ’n internationale Eerste LEGO Vereniging competitie: LEGO mini-robots programmeren om een bepaalde taak uit te voeren. Dit jaar meer dan 233.000 mededingers uit 81 landen namen de uitdaging aan, getiteld Afval Trektocht: robots programmeren stukken afval op te pakken en weg te brengen, en ook onderzoeksprojecten demonstreren in verband met Afval. Twee scholen presenteerden projecten over hergebruik, afvalverwerking, en zonne-energie voor huiselijk gebruik.

SciDevNet 11-2-2016.


LAPTOPS IN LAGERE SCHOLEN.
Al 150 scholen in Kenia, in steden als op het platteland, ontvingen laptops nu de regering eindelijk zijn belofte van het 2013 verkiezingsjaar waarmaakt. De plattelandsschool in Butare heeft 1.180 leerlingen, en 78 eerstejaars ontvingen een laptop. Die van de leerlingen zijn lichtend groen; die van de onderwijzer groter en blauw.
"De hele school is enthousiast, en we zijn er zeker van dat deze leerlingen even bevoordeeld zijn als die in een stedelijk gebied", zei Mevr. Nancy Muruka, die de onderwijzers traint. Hoofdonderwijzer James Osiema: "De digitale lessen verhogen de vaardigheden in teamwork, creativiteit en vernieuwingsdrang".
De oppositie bekritiseerde de regerende coalitie dat zij zich niet aan hun verkiezingsbeloften hielden. Alle lagere scholen zouden tegen juni 2016 aangesloten zijn op het nationale elektriciteitsnet als voorbereiding op het laptop project, maar volgens recente statistieken is 20 % van de scholen nog zonder het hoogst noodzakelijke.

Daily Nation 4-5-2016.


EERSTE DIGITAAL TV TOESTEL OP ZONNE-ENERGIE.
Het 40 cm Tv-scherm wordt geleverd met radio, zaklamp, 2 lampen, mobiel-oplader, en 20-watt zonnepaneel. Het heeft een ingebouwde decoder voor 26 kanalen, en met volledig opgeladen batterijen werkt het voor 6 uren. Het is gelanceerd door M-Kopa Solar, Kenia’s energie leverancier.
Het hele pakket kost $450. Het kan ook met een aanbetaling van $80 en daarna $1.25 dagelijks voor een jaar, zodat miljoenen het zich voor het eerst kunnen permitteren. Gebaseerd op schone energie, belooft het groepen te omarmen die voorheen gemarginaliseerd waren, en nu iets kunnen bezitten wat iedereen graag wil. Die Tv’s zijn al in het bezit van 500 huishoudens, en eind 2016 zullen er naar verwachting meer dan 10.000 over Kenia verspreid zijn. Er zijn plannen om die in de nabije toekomst ook in Oeganda en Tanzania aan te bieden. M-Kopa beroemt zich op een klantenkring van over 350.000 huishoudens in Oost-Afrika.

Vanguard 19-2-2016.


KOEIEN KUNNEN EEN OORLOG BEËINDIGEN.
Sinds de oorlog begon in Zuid Soedan in 2013, is het stadje Leer het epicentrum van geweld. Wat ooit een stad van duizenden was, werd op en neer gepingpongd tussen regering en oppositie. Juist deze gevaarlijke streek is nu rustig geworden, deels dankzij een overeenkomst om de weinig overgebleven levens te sparen in Leer. Geen mensenlevens, maar die van koeien!

In een cultuur waarin vee het middelpunt van de samenleving vormt, is dat vee zelf ook een bron van vrede geworden.

Vee is voeding in een land van voedseltekort, en een vereiste als bruidsschat: men moet de bruidsfamilie zo’n 30 koeien geven om de band te ’verharden’.

Tienduizenden burgers vluchtten voor geweld, en de levenskracht van de samenleving, het vee, nam in aantallen af van zo’n 100.000 tot maar 10.000. Die afname verlamde het weinige dat overbleef van de toch al magere economische en culturele activiteiten. Beide strijdende kampen hadden belang bij het veilig stellen van wat overbleef van de kuddes. Vele politici in Leer hadden zelf vee. Onderhandelingen over vee bouwde vertrouwen op tussen de 2 kampen, en gingen deel uitmaken van de bredere onderhandelingen om een plaatselijke wapenstilstand te bewerken.

Ook al heeft de overeenkomst het vechten vooralsnog gestopt, het heeft de onderliggende politieke onenigheid tussen beide kampen niet opgelost. De waarde van zo’n plaatselijk staakt-het-vuren is niet dat het voor altijd zal houden, maar dat wanneer de strijd weer losbarst, er al een positie is waar beide kampen op terug kunnen vallen als een raamwerk voor vrede. Het zijn wezenlijke stappen voorwaarts om de ingewikkelde lagen in plaatselijke conflicten uit elkaar te halen. Het bouwt wederzijds vertrouwen op, een dag, een koe tegelijk.

The Daily Beast 17-2-2016


ONDERWIJZER BESTRIJDT RADICALISERING.
Ayub Mohamud, leraar Islamstudies Nairobi, Kenia, bestrijdt radicalisering via zijn studenten en medeleraren. Hij is de enige Afrikaanse finalist voor de Global Teacher Prize onder de 10 finalisten uit 8.000 wereldwijd voor de 911.000,- euro prijs.

De overheden zagen zijn gemeenschap als een van de voornaamste rekruteringsplaatsen voor de militante Islamitische groep Al-Shabab. Mohamud zei: "Ik realiseerde mij dat ik ook als leraar onderdeel van de oplossing hoorde te zijn. Ik gebruik school en klas als een neutrale plek, en ga in dialoog met de studenten om een mentaliteitsverandering te bewerken". Buiten de klas begon hij een antiterrorisme initiatief Leraren Tegen Extremistisch Geweld, en hij sprak over zijn werk op het Wereldwijd Terrorisme Forum in Abu Dhabi. Hij hielp richtlijnen voor leraren opstellen over hoe zij boodschappen over anti-radicalisering konden over brengen in de klas.

"Ik informeer mijn studenten over de ideologieën en propaganda die gewelddadige extremistische groepen gebruiken, en toon hen de juiste leer van de Islam, met de nadruk op verdraagzaamheid en hoe samen te leven met mensen van andere overtuigingen en culturen". Velen van zijn studenten kunnen nu radicale ideologie-en bestrijden, en sommigen verspreiden die boodschap in hun gemeenschappen.

DW 11-3-2016


Pater JOOP WITJES.

Joop deed zijn priesteropleiding in onze vormingshuizen van Sterksel, Santpoort, St. Charles te Esch bij Boxtel, ’s-Heerenberg, Thibar en Carthago (Tunesië). Hij werd gewijd op 2 februari 1961 te Veghel. Als klein seminarist was hij zwak van gestel en wat beschroomd; tegelijk was hij een doorzetter, nuchter en toegewijd. Van tijd tot tijd had hij een periode die hij noemde “in de put zitten met mezelf”.

In dec. 1961 vertrok hij naar Rwanda, het bisdom Ruhengeri, juist na de onafhankelijkheid. Joop leerde de cultuur en taal, werd medepastor in Byumba, ging in ‘63 naar Bungwe, en in febr. ‘64 werd hij pastoor van Nyagahanga. Hij had 37 kerkdorpen, met 9.500 Katholieken. In september 1968 ging hij één jaar Lumen Vitae te Brussel volgen.

In sept. 1969 ging hij terug naar Byumba en in augustus 1971 verhuisde hij naar Rushaki. In nov. 1972 werd hij directeur van het Vormingscentrum voor Catechisten te Ruhengeri en deed dat 12½ jaar lang. In augustus 1973 moest hij een ernstige operatie ondergaan in Nederland, maar kon in juni 1974 weer naar Ruhengeri terugkeren.

In 1976 begonnen zij een actie voor algemene alfabetisatie. Ook waren er allerlei coöperaties aan het ontstaan en de regering moedigde elke vorm van ontwikkeling aan. Joop zag dat de parochies hierin voorop liepen. Naast catechese leerden zij lezen, schrijven, rekenen, hygiëne, enz.

In mei 1984 kwam hij naar Nederland en liet zich behandelen, terwijl hij verbleef op de pastorie van een priestervriend waar hij genoot van de gastvrijheid en de rust. In die jaren bleef hij er op rekenen terug te kunnen naar Rwanda. Maar het mocht niet zo zijn en in april 1989 werd hij benoemd voor de parochie Sterksel om er met Ton Mettrop en Harrie Franssen een pastoraal team te vormen net als in Afrika.
In 2011 organiseerde Sterksel een grootse viering van zijn gouden jubileum, waarbij hij werd geprezen om zijn warm hart en luisterend oor. Na het overlijden van huisgenoot Ton Mettrop (13-2-2012) bleven hij en Harrie in Sterksel en verleenden waar mogelijk nog pastorale diensten.
Op 12-9-2013 verhuisde hij naar Heythuysen. Op 28-2-2016 is hij, daags na zijn verjaardag, rustig in zijn appartement overleden.


Pater LOUIS STULTIËNS.

Louis was zachtaardig, gemakkelijk in de omgang, bescheiden, intelligent, niet speculatief, had een goed geheugen, was nauwkeurig in zijn werk en toegewijd. Hij had soms moeite een besluit te nemen. Hij kwam waardig over, zozeer dat zijn medestudenten hem indertijd “Monseigneur” noemden. Na zijn vooropleiding in Sterksel (1934-1940), filosofie (1940-1942) noviciaat (1942-1943) in St. Charles, Esch, en theologie te ’s-Heerenberg (1943-1947) legde hij daar zijn eed af op 13-6-1946. Hij werd priester gewijd in ’s-Heerenberg, 24-5-1947. Datzelfde jaar ging hij naar Rome voor studie en behaalde het Diploma Kerkelijk Recht.

In 1950 werd hij leraar aan het grootseminarie Rubya, bisdom Bukoba, Tanzania. Vanaf 1953 deed hij pastoraal werk in Bunena en in 1954 te Kashozi. Vanaf 1954 was hij opnieuw leraar aan het seminarie Rubya. In 1967 pastor te Kagondo en van 1970 tot 1985 leraar grootseminarie Ntungamo. Voor de weekeinden vierde hij regelmatig de Eucharistie in een kerkdorp van de buurparochie. ´s Zondagsmiddags ging hij dan naar Broeder Willem Maas in Bunena, en samen luisterden zij naar muziek op de bandjes die Jan Sars uit Nederland had opgestuurd. Aanvankelijk bestond de staf uit bisdom priesters, en naast Louis zelf nog een Fransman en een Duitser die later naar Ethiopië vertrok. Hij vond de verhoudingen in de staf uitstekend. Tijdens de oorlog tussen Tanzania en Uganda onder het bewind van Idi Amin lag Ntungamo in de oorlogszone, en hoorden zij in de verte het geblaf van geschut. Het bombardement van de stad had velen bang gemaakt. Louis maakte zich geen zorgen, wel had men een identiteitsbewijs nodig, waren er op de wegen controleposten, en had men een vergunning nodig om het district te verlaten of binnen te komen, zo schreef hij 3.1.1979. Tijdens de kerstvakantie gaf hij conferenties aan Zusters in de omgeving.

In 1985 kwam Louis terug naar Nederland en vestigde zich tijdelijk in Breda. In 1986 ging hij naar Heeten als overste. In 1978 verhuisde hij naar Eindhoven en deed pastoraalwerk in de parochie bij Frans van der Weijst. In 1998 betrok hij ons zorgcentrum in Heythuysen, waar hij aanvankelijk nog pastorale assistentie verleende in Nederweert. Vanaf 2011 genoot hij van welverdiende zorg en rust. Hij overleed rustig op 18 april 2016.


Pater WILLY SCHAAR

Na zijn opleiding tot broeder-missionaris in St. Charles bij Boxtel en in ’s Heerenberg, verbond Willy zich op 1 augustus 1957 door een eed van trouw aan de Sociëteit als Broeder Pancratius. Hij was kalm, nuchter en praktisch van aanleg, geen groot prater, maar hij kon goed meedoen. Hij had initiatief, oog voor detail, en ging methodisch op zijn doel af.
In 1957 ging hij naar Mours voor voortgezette vorming en in september 1959 naar een Technische Opleiding in Parijs voor een “Certificat d´Aptitude Professionnelle”. In sept. 1961 werd hij tot monitor benoemd in de Broederopleiding te Mours.

In 1965 vertrok hij naar Mweso, Congo, een streek in het bisdom Goma met veel onlusten en burgerdoden. Eind november vertrok hij naar Karambi, een prachtige streek met een schitterend uitzicht op de vulkaan, en veel rustiger dan Mweso. In 1966 werd hij ge-vraagd algemeen econoom van het bisdom te worden, een functie die hij “met zorg en vriendelijkheid vervulde”.

In sept. 1970 ging Willy in Straatsburg theologie studeren om priester te worden. Op 3 april 1972 werd hij priester gewijd. In 1974 keerde hij terug naar Congo in een afgelegen streek waar hij zich eenzaam voelde en waar zich een ‘roepingscrisis’ manifesteerde. Hij keerde terug naar Nederland om zich te herpakken. In 1978 kon hij terugkeren naar Congo, voor parochiewerk in Kifungo juist buiten de bisdomstad Kalemie. Hij vertrok er echter weer vlug in 1980 en werd benoemd als huiseconoom van ons generalaat in Rome.

In juni 1982 kwam hij naar Nederland, en in augustus werd hij godsdienstleraar op de LTS te Uden. Na een jaar werd hij in 1983 benoemd als tijdelijk waarnemend pastor van de parochie Strijp te Eindhoven, en in 1984 voor een periode van 5 jaar tot mede-pastor van die parochie. Willy werkte er met plezier. In juli 1986 vroeg de bisschop hem per 15 oktober pastoor te worden van de 2 parochies te Valkenswaard.
In 1996 benoemde de bisschop hem tot deken van Valkenswaard. Bij gelegenheid van zijn zilveren Jubileum als pastor ontving hij op 2 oktober 2011 de ridderorde van Oranje Nassau.

Willy overleed op zondag 3 april 2016 en werd op 9 april te Valkenswaard onder grote belangstelling begraven.


  • 30-1-2016 te Stadskanaal: Harry Ronde, oud-confrater.
  • 17-3-2016 te Boxtel: Zr. Rika de Wit, MSOLA, zus van overleden paters Jacob en Piet de Wit.
  • 18-3-2016 te Deurne: Mw. Margot Schakenraad-Müter, schoonzus van p. Wim Schakenraad
  • 1-4-2016 te Heeswijk-Dinther: Do Cranen, zwager van Piet van der Pas
  • 20-4-2016 te Breda: Mw. Cornelia J.M. Bogaert-Nooren.
  • 7-4-2016 te Gendt: Schoonzus van confrater Gerard Derksen.
  • 25-4-2016 te Gendt: broer van confrater Gerard Derksen.

De gemiddelde Witte Pater is vanaf zijn opleiding een migrant geweest. Vanuit zijn dorp of stad, ging hij naar Sterksel in de binnenlanden van Brabant, en vandaar een paar meter onder de zeespiegel in Santpoort. Daarna verder weg, de plas over naar Engeland, naar Amerika, of over de Middellandse Zee om tenslotte ergens in een dorpje in Afrika neer te strijken. Voor hoelang? Dat hing af van je oversten die je duidelijk maakten dat we missionarissen waren en dus beschikbaar moesten zijn voor de mensen, die ons al dan niet nodig hadden.
Na enkele jaren brabbelden we de inlandse taal, we wisten een conversatie aan de gang te houden bij de bierpot, we migreerden naar scholen waar we heel eenvoudig lessen gaven en dan in de weekenden verkasten we soms voor vele kilometers naar een kerkje ergens in de bossen waar we, als het nieuws van onze komst de mensen had bereikt, we een geloofsgemeenschapje vonden met wie we celebreerden, zongen, preekten en na afloop dikwijls een kip met een mais-brei verorberden.
Tegen een uur of 5 waren we weer thuis om even te bekomen en je migrantenhabijt af te leggen voor een gemakkelijker kledij waarin je kon gaan kaarten en een gezellige ontspannen zondagavond kon doorbrengen.
Iedere missionaris heeft zo zijn eigen geschiedenis van reizen en zich internationaal voelen. Dat werd geapprecieerd door de mensen met wie je in contact kwam. Daar waren missionarissen toch voor? Om zich thuis te voelen met iedereen die je op je weg tegenkwam. Moest je daarvoor vele talen spreken? Dat hielp soms wel, maar meestal was het gewoon samen zitten, samen lachen of soms ook samen een traantje huilen, en interesse tonen in de mensen met wie je was.
Zo zijn mijn persoonlijke ervaringen geweest die ik in Afrika heb meegemaakt: in Kaapstad en omgeving, in Johannesburg, in Mauritius, in Kameroen, Kenya of Malawi. Gewoon met mensen onderweg zijn: we hadden schriften, pennen of een potlood en gingen uit elkaar met de vraag om contact te houden en naar elkaar te schrijven.
In hun eigen taal, in het Engels, of Frans. In Kenya was er een groep mensen, die geen schriften hadden, en geen pen; die zaten naast elkaar in stilte en dachten samen na over een bepaalde vraag om daarna in de groep hun gedachten over die vraag met elkaar te delen.
Die methode is internationaal voor iedereen die het aandurft met elkaar in dialoog te gaan. En dat is nu juist wat ik alle migranten toewens en zij die hen ontvangen: om met elkaar in dialoog te gaan en te blijven.

Wim Wouters


Portfolio