Homepagina > Nederland > Contactbrieven > Contactbrief 4e kwartaal 2009.

Contactbrief 4e kwartaal 2009.

zaterdag 26 december 2009, door Webmaster

WOORD VAN DE GEDELEGEERDE OVERSTE

O V E R D R A C H T :

EEN WEZENLIJK ONDERDEEL VAN MISSIE

Beste mensen,
Na het tweede Vaticaans Concilie was missie niet langer het officiële werk van de missionaire instituten, maar van de lokale kerkgemeenschappen. Dat heb ik altijd al geweten, in ieder geval min of meer, en heb het ook vaak bewust zo ervaren. Vele malen heb ik zo een overdracht aan den lijve onder-vonden, b.v. als we een parochie aan de lokale clerus overdroegen, of een klein of groot seminarie, of een diocesaan economaat. Steeds weer werd dit als een spannend en vaak ook moeilijk moment beleefd. Je moest iets loslaten en overgeven aan anderen, en vaak gingen zij dan dat werk op eigen wijze, dus op een andere en nieuwe manier, voortzetten.

Toen ik laatst, samen met Piet Buijsrogge, onze missie-procurator, een landelijke ontmoetingsdag van missieprocura-toren meemaakte, en daar naar een inleiding luisterde, gege-ven door twee doorgewinterde missionarissen, over het thema “overdracht”, werd mij een dieper en levendiger, ja, een dynamischer begrip van overdracht aangereikt als een wezenlijk onderdeel van missie. Ik heb er geboeid naar zitten luisteren. En direct na de inleiding al kon ik - in een kleine gespreksgroep - een betere plaats inruimen voor het begrip “overdracht” in mijn huidig missionaire bezig zijn.

Ik ontdekte dat overdracht niet zozeer plaatsvindt op het moment dat je een parochie, een economaat of een project echt overdraagt aan anderen, aan veelal plaatselijke instanties en autochtone personen. Het is veeleer een dynamisch proces, dat al begon op het moment zelf dat je de opdracht tot missie begon uit te voeren. Dat houdt dus in dat overdracht zit ingebakken in de opdracht zelf en dat het de hele tijd met je mee gaat. Zo gauw je met de uitvoering van die opdracht begint, moet je het al weten los te laten, er afstand van kunnen nemen, en anderen er bij willen betrekken. “Jouw” werk moet van af het begin “ons” werk en “onze” opdracht worden en zijn. Niet gemakkelijk maar wel een echte uitdaging, zoals alle missie altijd is, of zou moeten zijn.

Een voorbeeldje werd ons ter verduidelijking aangereikt. Ouders met kinderen zullen al vanaf het begin hun kind moeten leren loslaten, dus zo gauw het op de wereld wordt geplaatst. Ouders moeten van af het begin hun kinderen behandelen als zelfstandige wezens en er zo mee omgaan, zich er van moeten losmaken en ze ook met respect in hun anders zijn moeten eerbiedigen. Maar overdracht als totale breuk hoort altijd vermeden te worden. Ook als kinderen het huis uit gaan, en op hun beurt zelf kinderen krijgen, zullen de ouders zich altijd met hen verbonden moeten blijven voelen, belangstelling moeten blijven hebben in al hun doen en laten, maar hen ook altijd alle ruimte moeten blijven geven om geheel zichzelf te kunnen en mogen zijn.

Zo zal ook “overdracht” een dynamisch proces zijn in al ons missionair bezig zijn. En ik wil dat graag gelijk toepassen op twee huidige ontwikkelingen in ons missionaire werk

Zowel in Europa als in Noord-Amerika (USA en Canada) bestaat onze Sociëteit heel duidelijk uit een vergrijzende en ouder wordende groep “oud-missionarissen”, die veelal met pensioen en rustend zijn. Er is praktisch geen jonge aanwas meer. In grote dankbaarheid en met enige trots kijken zij nu terug op een welgedane arbeid, die zij aan een jongere actieve generatie hebben overgedragen, een generatie die veelal van Afrikaanse, Aziatische (India en Filippijnen) en Latijns-Amerikaanse oorsprong (Mexico en Brazilië) is. Zij zullen nu het werk moeten voortzetten, vanuit een lange traditie, maar toch ook met een nieuwe en andere kijk op de dingen. Wij hebben ons werk bewust aan hen overgedragen. Dit zal in het komende kapittel heel sterk gaan spelen. Ook vanuit de Europese provincie werden, bewust en bij voorkeur, de jongeren gekozen als gedeputeerden naar het algemeen kapittel. Normaal, want zij zullen het toekomstige beleid van de Sociëteit moeten gaan bepalen en ook uitvoeren. Hen de ruimte geven, álle ruimte; alles aan hen overdragen, maar niet in de geest van ‘laten zij het nu maar uitzoeken’, ‘wij trekken ons terug’. Nee, wij blijven alles met interesse volgen, en hen actief ondersteunen naar de toekomst toe, vol belangstelling en inzet. Dat is de werkelijke zin van “overdracht”, in verbondenheid en eerbied, als een dynamisch proces, dat - in feite - al lang geleden begonnen is.

Nog een andere toepassing. Ook hier in Nederland zijn wij ons sterk bewust dat we midden in een voortgaand proces staan, waarin wij, traditionele missionarissen, in ons gaan naar de toekomst heel onze missionaire inzet aan het overdragen zijn aan een nieuwe generatie, veelal leken. We doen dat vol vertrouwen en met grote bescheidenheid, ons wat terug-trekkend naar de achtergrond, maar toch de dingen met belangstelling en eigen geloof en inzet blijven volgen. Wij willen anderen, de nieuwe generatie, eerlijk laten delen in onze ervaringen, zonder ze te willen opleggen als de enig ware weg. Geen breuk, verre van dat, maar wel puttend in het verleden, nieuwe wegen willen gaan, nieuwe uitdagingen aandurven, geloof hebben in de nieuwe generatie missionarissen, en haar vertrouwen geven. Dat wordt van de oudere missionarissen verwacht, en is wijsheid naar de toekomst toe. Blijven staan in de dynamiek van de overdacht, met gezamenlijke verant-woordelijkheid, ieder vanuit zijn eigen invalshoek, samen de missionaire opdracht verder dragen naar de toekomst. Dat is leven met vertouwen en hoop.

Ik wens iedereen een zalig kerstfeest toe, feest van hoop en positief toekomstgericht. Alle goeds ook voor het nieuwe jaar 2010.
Het jaar van ons algemeen kapittel in Rome. Daar zullen wij bezig zijn met de vraag: “Wat is onze missionaire opdracht NU en in de komende tijd?” Wij blijven belangstellen in, en vertrouwen geven aan, de jonge, nieuwe generatie, die die toekomst moet waarborgen en overdragen vanuit het verleden naar de toekomst.

Jan Mol, M. Afr.


CONFRATERS OP VERLOF:

08-07-09 Piet van Hulten Hertenhoek 38,
4841 SN Prinsenbeek.
Tel. 076–5412307
15-11-09 Martien van de Ven Evertsenstraat 8,
5463 HM Veghel.
Tel. 0413–367167

ONDERSCHEIDING VAN DE GEMEENTE
’S-GRAVENHAGE VOOR GEERT GROENEWEGEN

Van de confraters in Den Haag hoorden we dat onze (tijde-lijke)huisgenoot Geert Groenewegen daags voor zijn vertrek uit Den Haag de “Stadsspeld” van het college van Burgemeester en Wethouders had ontvangen van een der wethouders.
Zoals de oorkonde aangeeft, kende B.&W. hem deze onderscheiding toe als blijk van grote waardering, omdat hij zich 15 jaar lang met enthousiasme en grote toewijding heeft ingezet voor de bewoners van de Schilderswijk en de daardoor geleverde positieve bijdrage aan het welzijn van vele inwoners in Den Haag, op basis van vrijwilligheid.

Geert, onze gelukwensen!
Ook wij zijn verheugd om de
missionaire uitstraling die je
- ook namens de WP -
had in de Hofstad.


BENOEMINGEN:

Pater Gerard Derksen was de laatste drie jaren overste van de gemeenschap te St. Charles - Heythuysen.
Hij geniet nu van zijn vakantie, want medio januari 2010 keert hij terug naar Dar es Salaam.
Wij zeggen hem hartelijk dank voor zijn inzet voor de mede-broeders en voor het moeilijke werk van de verhuizing en onze toekomst in het woon-zorgcentrum St. Charles te Heythuysen.
Blij ga je de nieuwe uitdaging in Tanzania aan. Moge je nieuwe taak jou veel plezier en voldoening gaan geven.

Pater Martien van de Ven keerde definitief van Tanzania terug in Nederland. Na zijn vakantie neemt hij zijn intrek in St. Charles.


JUBILARISSEN 2010

60 JAAR MISSIONARISEED:

30 mei Jos Hoppenbrouwers
Harrie Mulders
27 juli Frits Wassenberg
07 september Jan Reimert

50 JAAR MISSIONARISEED:

31 januari Kees Maas
18 juni Jan Mol
Gerard Smulders
27 juni Piet Horsten
02 juli Piet Buijsrogge
13 juli Peter van den Heuvel
Henk van der Steen
Martien van de Ven

60 JAAR PRIESTER

01 juni Ton Mettrop

50 JAAR PRIESTER

02 februari Zef Kuppens
Jo Heuves
Ad van Pinxten
Frans van der Weijst
Jan Dekkers

40 JAAR PRIESTER

04 juli Piet de Bekker
Piet Hooijschuur
Willem Kerkhof

OVERLEDEN FAMILIELEDEN
EN KENNISSEN

15 oktober Mevr. C. Janssens,
zus van overleden pater Charles Janssens.
21 oktober Mevr. H. Louwen - Doornbos,
schoonzus van broeder Karel Louwen (Heythuysen).
23 oktober De heer Th. Peters,
broer van pater Hans Peters (Heythuysen).
26 oktober De heer J. Koning,
broer van broeder Kees Koning in Tanzania
28 oktober De heer T. Baars,
broer van oud-confrater Hans Baars, Lourdes - Frankrijk.
06 november Mevr. J. van Broekhoven - de Jong,
schoonzus van pater Riny van Broekhoven in Kenya.
13 november De heer B, van Eeten,
schoonbroer van pater Cor van den Brand ( Den Bosch).
18 november De heer T. Nies,
schoonbroer van pater Jan Dekkers in Tanzania.
19 november De heer P. Koning,
broer van broeder Kees Koning in Tanzania.
23 november De heer J. Moers, Kruisvaarder van St. Jan.
Hij heeft vele jaren in het bisdom Bunia (Congo) gewerkt.
05 december De heer J. van Loon,
schoonbroer van pater Willy Delen (Heythuysen).
06 december Mevr. M. Miltenburg - de Veen,
de Moeder van pater Johan Miltenburg (’s-Gravenhage).

CONFRATERS SCHRIJVEN

DE LAATSTE LOODJES

De steigers zijn afgebroken, de lichten in de gangen en het restaurant branden al. De tochtdeuren, die de verbinding maken met de laatste fase van de nieuwbouw worden geïnstalleerd. Maar er is nog genoeg werk aan de winkel. Het aantal gespecialiseerde bedrijven om tegels te zetten, muren te verven, ramen in te zetten, elektrische draden te trekken, gordijnen te hangen, vloeren af te werken en met zeil te bedekken, sanitair te verzorgen, brandmelders aan te brengen en wat al niet meer, kun je op je vingers niet tellen. Dat leid ik af van de auto’s, waarmee de vaklui iedere morgen aankomen.
Ze zijn er al vroeg bij en een praatje met hen maken kan er niet af. Zware kranen zie je bijna niet meer. Binnen zie je de werk- lui trapjes gebruiken om werk boven manshoogte te voltooien. Rondom het gebouw is men bezig nog meer grote tegels te leggen, waarbij open spaties gemaakt worden om nog bomen in te planten. Veel bomen staan al vast in de grond. Bloemen en struiken zijn rijkelijk aangeplant, en zelfs tulpenbollen voor het komende voorjaar zijn niet vergeten. De robot om het gazon te maaien heeft het enige dagen begeven, maar is nu blijkbaar weer aan de slag. De hopen zand, die her en der opgeslagen waren, worden ter plekke genivelleerd of verhuizen naar plaatsen, waar ze voor opzij gezet waren.

Wat op een soort vijver lijkt is op twee plaatsen door een hijs-kraan uitgegraven voor het regenwater, terwijl de regenpijpen er in lagen voordat we er erg in hadden. Een put met een pomp om aan water te komen voor de planten en groenten-tuin, en om de auto’s te wassen ligt dicht bij de parkeerruimte. Rond het fietsenhok, vlak bij de achteringang van het huis, zijn tegels gelegd. Als de oude voordeur bij de receptie vervalt, komt dat slot op het fietsenhok, ter beveiliging van sommige kostbare rijwielen, die te goed zijn om aan diefstal over te laten.

Het bouwbedrijf moest nog wel enkele reparaties uitvoeren voordat de bouw kan worden opgeleverd. Het platdak bleek op een paar plaatsen te lekken en er moest nog wat breekwerk verricht worden om door het installeren van een ventilatiesys-teem de hitte in de gangen en het trappenhuis te minderen.

Om deze bijdrage niet te lang te maken zet ik er nu een punt achter. Of de aflevering tot sluitstuk van deze beschrijving helemaal in allelujastemming uit de pen komt, zal ervan afhangen of we echt “Eind goed, al goed” mogen zeggen.

Nico de Bekker


MIJN REIS NAAR JERUSALEM.

Een bijdrage van Henk Kager te Heythuysen

Henk Kager.

Van 16 t/m 30 oktober 2009 heb ik een fantastische reis gemaakt naar Jeruzalem. Hierbij enige indrukken van mijn reis.

In het Israël van vandaag wordt de verhouding tussen Joden en Palestijnen steeds grimmiger. Ze zijn bang voor elkaar. Toen ik een taxichauffeur in Ain Karim vroeg om me naar de Lions Gate te brengen, dicht bij de Witte Paters, zei hij nee, ik breng u naar de Jaffa Gate. De Jaffa Poort ligt aan de Joodse kant van de Oude Stad, terwijl de Lions Poort in het Palestijnse gebied ligt. Men vertelde mij later, dat de Joden bang zijn naar de poorten aan de Palestijnse kant te gaan, want er zou wel eens iets kunnen gebeuren, stenen gooien of zoiets.

Wat ook opvalt in de verhouding tussen Joden en Palestijnen is: Joden zie je voorbij gaan, trots, met opgeheven hoofd, als om te zeggen: wij zijn hier de baas. De Palestijnen houden zich koest en dat moet ook wel, want vele soldaten patrouilleren overal en op vele plaatsen in het Heilig Land zie je checkpoints. Onze Palestijnse chauffeur van St.Anne had het openlijk over onze vijanden, de Joden.

Het wegennet in Israël is supermodern en elk Joods gezin heeft twee
auto’s, terwijl de Palestijnen leven achter de muur, velen in armoede.
Als Jezus nu in Jeruzalem zou komen, aan welke kant zou Hij dan staan…..?
Maar het Heilig Land blijft het land, waar Jezus heeft geleefd en is gestorven en duizenden toeristen bezoeken de Heilige Plaatsen en vooral Jeruzalem. In deze maanden ontvangt St. Anne tussen de 1000 en 2000 bezoekers per dag.
Samen met de cursisten heb ik een tocht van 5 dagen gemaakt naar Galilea. Op het Meer van Galilea hebben we een boottocht gemaakt en vanaf de boot zagen we de plaats van de wonderbare broodvermenigvuldiging en de berg van de Zaligsprekingen.
Op die boot gebeurde er iets heel moois: de boot stopte en de kapitein nam een net, precies zoals in de tijd van Jezus, en gooide dat in het meer. Even later haalde hij het op en daar spartelden twee visjes in het net. Dat deed me direct denken aan de twee visjes en de vijf broden. Alles wordt zo echt, net als in de tijd, toen de apostelen daar aan het vissen waren.

Ook Nazareth was heel bijzonder. We bezochten de kerk van de Aankondiging van de Blijde Boodschap aan Maria. Daar voel je je ineens 2000 jaar teruggaan. Daar vroeg de engel aan Maria, of ze de Moeder van de Verlosser wilde worden, en Maria zei JA. Dankzij haar JA nam de verlossing een aanvang en ontving ze Jezus in haar schoot. En het is net, alsof Jezus, Maria en Jozef daar nog steeds rondlopen. En eigenlijk is dat ook zo, want telkens als je de eucharistie viert, dan daalt Jezus ook nu weer uit de hemel neer. Dan realiseer je: Jezus gaat daar nooit weg. Elke dag opnieuw wandelt Hij in Nazareth. Hij is en blijft daar, net zoals Hij daar indertijd leefde met Maria en Jozef.

Een bijzondere ervaring hadden we ook, toen we de zaal van het Laatste Avondmaal bezochten. Daar stelde Jezus de H. Eucharistie in en zei: “Doet dit tot Mijn gedachtenis”. En dat gaat door. In elke eucharistieviering daalt Hij weer uit de hemel neer en is onder ons. Hij gaat nooit weg. Hij is met ons tot het einde der tijden.
En na het Laatste avondmaal daalde Jezus af naar de Hof van Olijven. Dat is een heel eind lopen, naar beneden, tot net over de Kedronbeek. Judas verried Hem daar en daarna moest Hij, geboeid, diezelfde weg terug, maar nu omhoog, een hele klim, tot aan het huis van Caiphas, vlak naast de Zaal van het Laatste Avondmaal.
Daar werd Hij veroordeeld, omdat Hij op de vraag van Caiphas: “Zijt Gij de Christus, de Zoon van God” antwoordde: “Ja, dat ben Ik". Toen werd Hij in de gevangenis geworpen, een diep hol. We zijn daarin afgedaald. Het was nu schoon, maar in Jezus’ tijd moet het een stinkend hol zijn geweest. Wat moet Hij daar geleden hebben!

Vandaar naar het paleis van Pilatus is niet zo ver, maar voor Jezus, met boeien om, moet het heel zwaar zijn geweest. We weten, wat daar gebeurd is: Pilatus zei: “Ik vind geen schuld in Hem”. Maar toen de Joden hem aanklaagden en zeiden: “Je kunt iemand, die zich uitroept tot Koning, toch niet zo maar laten gaan”, zei Pilatus, om zijn hachje te redden: “Vooruit dan maar: kruisig Hem; dan ben ik van het gedonder af”. Daar werd de Zoon van God ter dood veroordeeld. Hij werd gegeseld, kreeg een doornenkroon op zijn hoofd en begon de zware klim naar Calvarië. Vele Pelgrims, ook wij, hebben de kruisweg daar gebeden.
Op de Calvarieberg wordt je stil. Je mag de plek aanraken, waar het kruis heeft gestaan en je ervaart, diep in jezelf: dat deed Hij voor mij. Daar stierf Hij voor mij. Honderden pelgrims bezoeken die plek elke dag.
Even naar beneden is dan het Heilig Graf. De mensen gaan naar binnen en kussen de steen, waarop Jezus heeft gelegen. Je bidt en dan ervaar je: hier werd de zonde teniet gedaan, hier werd de dood gedood. Maar op diezefde plek is Jezus ook verrezen en naar de hemel gegaan. De Heilige Grafkerk is het centrum van de wereld, waar alles om draait. Er is een gezegde in het Heilig Land: alles, wat er in de wereld gebeurt, goede of slechte dingen, gebeurt voor 90% in Jeruzalem.

Bidden we, dat de vrede, die Jezus is komen brengen, in onze wereld moge komen, vooral in het land, waar Hij heeft geleefd. Dat er ook vrede moge komen, vooral ook tussen Joden en Palestijnen, een moeilijke opgave, maar voor God is niets onmogelijk.

Pater Willem Kerkhof uit Malawi schreef:

Hier zitten we in de grote hitte, al wachtend op de eerste regen. We hadden al een paar druppels de afgelopen dagen, maar dat is niet de manier waarop de regentijd gewoonlijk begint.
Het ziekenhuis ligt ineens tjokvol. Overal weer patiënten op de grond, vloerbedden zoals dat heet.
Er wordt gewerkt aan de uitbreiding, maar alleen nog op papier, want men is het er nog niet over eens hoe en wat.
Het Dickson Project loopt ook wel, sommige delen ervan beter dan andere. Je bekomt niet van verbazing van tijd tot tijd. Gisteren hoorde ik dat veel mensen niet meer meewerken aan de bouw van de school, omdat ze geen kunstmest meer krijgen. Alsof de school van mij is!! en mijn kinderen erheen moeten en ik er beter van zou worden.
De wintertuinen, waarvoor we kunstmest/pootgoed en trap-pompen gaven, liepen echter wel behoorlijk goed en veel mensen kunnen er heel wat van oogsten. Hopelijk helpt dit om de honger wat verder terug te dringen.

Maarten Bloemarts mailde vanuit Bamako – Mali

Met onze kok mijmerde ik vanmorgen over de zich snel ver-ouderende W.P. gemeenschap hier in Bamako en omstreken, waar we nog in veel parochies ingeschakeld worden. Ook wijzelf zijn voor de zondagvieringen ingedeeld.
Ook dat doet wel even schrikken, het aantal priesters van het bisdom groeit, maar heel, heel langzaam!
Twee weken geleden was ik nog in San, de band blijven bewaren, bij de wijding van 2 priesters. Daar zijn ze met 35 en kijken dus met meer vertrouwen naar de toekomst.
Op 12 oktober gaan we weer van start voor een derde jaar in het IFIC. We zullen het moeten doen met 7 studenten uit 6 verschillende landen, 3 docenten en mijzelf voor de bibliotheek en financiële bemoeienissen. Gezien het bescheiden aantal inschrijvingen hebben we net voldoende studiebeurzen.
Tot nu toe zitten er dagelijks wolken in de lucht en valt er steeds wat regen, zodat de velden er goed bijstaan en verse maïs en knolgewassen op de markten beschikbaar zijn. Nu ook de Ramadan weer voorbij is zijn ook de prijzen weer gezakt en functioneert het land weer normaal.
De Nigerrivier staat hoog en zijn zelfs nijlpaarden en krokodil-len opnieuw aanwezig, wat in geen jaren het geval was.


SYNODE VAN DE AFRIKAANSE
BISSCHOPPEN

Tweede bijeenkomst te Rome van 4 tot 25 oktober 2009

Door Pater Sean O’Leary. M.Afr., directeur van het Denis Hurley Peace Institute, Pretoria, Zuid Afrika.

Men zou de indruk kunnen hebben dat deze Synode min of meer ongemerkt voorbij is gegaan. Vanuit een bepaalde hoek bekeken misschien wel. Maar van de andere kant moet men zich wel realiseren dat het eigenlijke werk van de Synode nu pas begint. De bijeenkomst in Rome, bedenk dit wel, was indrukwekkend: 33 kardinalen, 75 aartsbisschoppen, 120 bisschoppen, 8 religieuze oversten, 49 auditoren en 29 experts. In totaal 306 deelnemers of 307, als je de Heilige Vader de Paus meetelt als deel uitmakend van het hele gebeuren.
De start hiertoe werd gegeven op 13 november 2004, toen Paus Johannes-Paulus II aankondigde dat hij van plan was voor de tweede keer een speciale samenkomst van de Synode van de Afrikaanse Bisschoppen bijeen te roepen. Om precies te zijn: het was eigenlijk geen Afrikaanse Synode, maar de universele Kerk die al zijn aandacht richtte op de Kerk In Afrika. Dit is een belangrijk punt, omdat veel van de problemen, en ze zijn talrijk, waar dit werelddeel mee te maken heeft, alleen maar opgelost kunnen worden in de machtscentra van de landen in het noorden en het westen van de wereld. En daarom ook is het de macht van de onderling samenwerkende Universele Kerk die nodig is om tot oplossingen te kunnen komen.
In ieder Afrikaans land zijn er voor de Synode nationale bijeenkomsten en consultaties geweest, waar de meest brandende vraagstukken van dit werelddeel werden uitgesproken. Al deze punten werden samengevoegd tot een werkdocument voor de Synodevaders.

De openingsmis vond plaats in de prachtige Basiliek van de Heilige Petrus en zette meteen de toon voor de hele Synode. De Heilige Vader maakte duidelijk dat Afrika een uitdaging vormt: “Wanneer we spreken van de rijkdommen van Afrika, dan gaan onze gedachten onmiddellijk naar de bodemschatten waar deze landen zo rijk aan zijn. Ongelukkig genoeg zijn ze ook de oorzaak geworden, en dat vaak op een blijvende manier, van exploitatie, conflicten en corruptie. De oorsprong van dit soort mentale afwijking is moeilijk te bepalen. Maar er bestaat absoluut geen twijfel over dat de zogenaamde “Eerste Wereld” zonder ophouden door blijft gaan met het exporteren van zijn ‘mentaal giftig afval’ dat de volken van de andere werelddelen besmet en in het bijzonder die van Afrika”.

Iedere deelnemer had de mogelijkheid van een persoonlijke interventie.(5 minuten voor de kardinalen en bisschoppen, 4 minuten voor de auditoren). In de eerste week waren er 230 interventies over allerlei mogelijke onderwerpen, maar het onderwerp en het thema van de Synode werden niet uit het oog verloren. Deze korte toespraken gingen vooral over de thema’s Verzoening, Rechtvaardigheid, Vrede, de Kerk, Licht van de wereld, Zout van de aarde.

Kardinaal Tuckson uit Ghana en zijn medewerkers hadden de moeilijke taak om alles wat er door de 218 sprekers gezegd werd in een samenhangende geheel te zetten. Het resultaat hiervan onderstreept de uitdagingen waarvoor het Afrikaanse werelddeel gesteld wordt. Dit werd zo benadrukt: “Het menselijk hart is de laatste plek waar de oorzaken van alles dat het Afrikaanse werelddeel destabiliseert, zich verbergt.” Het werd duidelijk dat de Synode meer ging in de richting van een herstellend rechtvaardigheidsmodel dan van een recht-vaardigheidsmodel gebaseerd op betaling als de manier om het werk van verzoening, rechtvaardigheid en vrede te realiseren.

De tweede en derde week werden voornamelijk gevuld door het werken in groepen. Er waren 12 werkgroepen van ongeveer 25 tot 30 mensen. Er waren twee onderwerpen:

  1. het op schrift stellen van “Een Boodschap die de Synodevaders mee naar huis wilden nemen”
  2. suggesties doen aan de Heilige Vader die gebruikt zouden kunnen worden voor een Apostolische Exhortatie die het slotwoord wordt van de Synode en pas na anderhalf jaar na de sluiting gepubliceerd wordt. Een speciaal subcomité van 15 leden (12 gekozen door de algemene vergadering, 3 benoemd door de Paus) wordt hiermee belast.

Interessant om te noteren was dat er geen conservatieve, liberale of progressieve groepen waren. Iedereen zat op dezelfde golflengte, verenigd als zij waren door dezelfde ervaring van armoede, ellende, uitbuiting, conflicten, honger, corruptie en een verwoestende pandemie van HIV-AIDS. Waar de ene bisschop vol passie over sprak, vond zijn weerklank bij velen anderen.

Er was ook een zeer sterk gevoel dat de Kerk zich steeds meer moet inzetten voor verzoening, recht-vaardigheid en vrede. Het Compendium van de Sociale Leer van de Kerk kwam regelmatig naar voren. Er was ook het gevoel dat deze Synode de harde realiteit van het Afrikaanse werelddeel serieus nam en dat het geen soort van intern onderzoek was van waar de kerk in Afrika voor staat.

De eindboodschap van de Synode nam geen blad voor de mond en werd geschreven in en zeer harde bewoordingen. Bij voorbeeld: “Er moet verandering komen met betrekking tot de schuldenlast die drukt op arme landen. Deze schuldenlast is letterlijk doodsoorzaak van kinderen.” En: “Multinationals moeten stoppen met hun criminele vernietiging van het milieu door hun hebzuchtige manier van het exploiteren van de natuurlijke rijkdommen.” En ook: “Het is een kortzichtige politiek om oorlogen aan te wakkeren om snelle winst te kunnen maken uit de ontstane wanorde, door bloedvergieten en ten koste van mensenlevens.” Dit was voor mij de dingen zeggen zoals ze zijn, zonder nuances, en het was zeer zeker de manier waarop de Afrikaanse bisschoppen het wensten. Ze voelden zich trots deze Boodschap terug te kunnen brengen naar hun mensen. Er waren 57 voorstellen in totaal. Deze kunnen terug gebracht worden tot vier hoofdideeën:

a) De Spiritualiteit en Theologie van Verzoening, Recht-vaardigheid en Vrede. Als de Kerk zich echt wil inzetten in deze richting, dan moet dit ondersteund worden door een serieuze spiritualiteit en begeleid door een duidelijk theologisch mandaat.

b) De handen in elkaar slaan. De leden van de Synode hebben duidelijk gezien dat het noodzakelijk is om met andere mensen van goede wil in dit werelddeel samen te werken in de strijd voor meer verzoening, rechtvaardigheid en vrede.

c) Mensen. De nadruk werd gelegd op de groepen die zullen meewerken aan de uitwerking van de conclusies. Alle groepen binnen de Kerk tellen mee, van bisschoppen tot kinderen en alle groepen daar tussen in.

d) Resultaten. Deze voorstellen gaan over socio-econo-mische, politieke en morele resultaten met betrekking tot de kerk en het volk in Afrika. De verschillende landen en volken zullen zich hierover moeten buigen en verbeteringen aanbrengen.
Het echte werk begint nu. De Conferentie van de Zuid-Afrikaanse bisschoppen zal in hun voltallige bijeenkomst van januari 2010 beslissen wat ze in hun regio als belangrijkste punt zullen voorstellen.
Afrika wordt opgeroepen: STA OP, NEEM JE LAST OP EN LOOP!

Vertaling Hans Remhs


VERENIGING OUD-STUDENTEN WITTE PATERS VOWP

Verslag van de Reünie op 3 oktober 2009 bij gelegenheid van het 60-jarige bestaan van de VOWP.

In tegenstelling tot vorige jaren biedt het bestuur van de VOWP een verslag aan van de reünie, omdat het dit keer een bijzon-dere bijeenkomst was: de VOWP bestond 60 jaar en het aantal deelnemers was groter dan ooit tevoren.

De aankondiging en de latere persoonlijke uitnodigingen zijn op de gebruikelijke manier verzonden. Waar de respons in de vorige jaren (2000 t/m 2008) gemiddeld 62 deelnemers bedroeg (44 - 84) bleek het enthousiasme voor deze bijeen-komst overweldigend en werden bij de reünie rondom de 110 deelnemers geteld!
Dit leidde tot enige organisatorische onrust met name bij de ontvangende communiteit van de Witte Paters in Dongen. Met alle mogelijke inzet hebben zij het gepresteerd om ruimten en voorzieningen aan dit grote aantal aan te passen waarvoor grote dank verschuldigd is. Hoewel meerdere personen hieraan hebben meegewerkt is een speciaal woord van dank op zijn plaats aan Harrie van de Riet die het geheel faciliteerde en met name aan René van de Mast die voor de praktische uitvoering van alles zorgde. Met grote schroom hebben wij dankbaar gebruik gemaakt van de gastvrijheid die ons wederom, nu op zo bijzondere wijze, werd geboden.
Dagen tevoren was men bezig geweest de grote koffiekamer anders in te richten, de vergaderzaal boven aan te passen voor een powerpoint-presentatie op scherm (o.a. stoelen rang-schikken en verduisteren), extra stoelen te huren, het nodige aan drankjes in te slaan, tafels in de gangen te plaatsen waarop de drankjes en later de broodjes konden worden neergezet, en ongetwijfeld vele andere zaken die zich aan het directe oog hebben onttrokken.
Zaterdag 3 oktober werden wij bij de ontvangst al direct verrast door de gezellig ingerichte koffiekamer waarin niet alleen de koffiekopjes maar ook zeer appetijtelijk uitziende gebakjes op de vele tafels klaar stonden, een feestelijk begin van de dag. Theo van den Dobbelsteen had wederom voor bloemen gezorgd die deze keer niet de kapel maar de koffiekamer een kleurige tint gaven.

Naar aanleiding van een eerder gedaan verzoek waren er dit jaar etiketjes met de namen van de deelnemers, zodat ieder-een gemakkelijker herkenbaar was. Na de koffie met gebak opende de voorzitter de dag officieel en werd het eerste logistieke probleem gemeld:
de kapel was te klein voor het aantal deelnemers.
Daarom was besloten de Eucharistieviering in de koffiekamer te houden. Met wat geschuif werd een tafel bestemd als ‘altaar’, waarop de diverse benodigdheden voor de viering werden klaar gezet. Jan Mol ging ons voor en memoreerde in zijn toespraak het Jubileum dat op 12 september was gevierd: 125 jaar Witte Paters in Nederland. Hij ging daarbij in op de diverse aspecten die hij in zijn overweging tijdens de Eucharistieviering in ’s-Hertogenbosch had genoemd (Contactbrief no 173 oktober 2009). Ook gaf hij enkele gevraagde speciale intenties aan voor de Eucharistieviering (o.a. overledenen en zieke familieleden of kennissen) en gaf hij iedereen de gelegenheid intenties toe te voegen.
Jan Heimink Liesert had wederom voor de muzikale omlijsting gezorgd (dit keer zonder orgel/harmonium); hij had daarvoor veel Gregoriaans gekozen en als slotlied het Magnificat van de Witte Paters.
Hierna werden enkele mededelingen gedaan, waarbij Benedict Winnubst (vredesmedewerker van IKV-Pax Christi) aandacht vroeg voor Kernontwapening en de bedreiging daarvan voor het menselijk leven. Hij legde een appèl neer en een hand-tekeningenlijst zodat iedereen die daarvoor voelde dit appèl kon ondersteunen.
Daarna volgden de mededelingen van de secretaris, hoofdzakelijk van organisatorische aard. Er waren 17 afmeldingen ontvangen, allemaal om logistieke redenen. Toch bleek het aantal aanmeldingen onverwachts groot. Hij memoreerde hierbij de reeds aangegeven organisatorische problemen voor de Witte Paters in Dongen en sprak daarbij direct zijn grote waardering en dank uit voor de getoonde moeite. Vanwege het 60-jarig bestaan van de VOWP had het bestuur besloten een speciale catering te verzorgen bestaande uit een rijkelijk aantal luxe broodjes, feestelijk voorzien van zeer smakelijk beleg. Na de broodjes ging iedereen naar boven voor een fotopresentatie van bestaande en niet meer bestaande studiehuizen van de Witte Paters en een aantal bewoners daarvan (voornamelijk uit de ‘oudere’ tijd).

Nostalgie vierde hierbij hoogtij; vele kreten van herkenning werden gehoord. Tijdens de presentatie werden spontaan vanuit de zaal enkele aanvullingen en anekdotes ingebracht.
Hierna was er nog gelegenheid tot napraten en wat te drinken waarna men met een positieve indruk van deze dag naar huis vertrok.
Bij de volgende reünie zal Frits Prinsen ons ongetwijfeld weer verrassen met zijn fraaie foto’s van deze speciale dag.

Het bestuur heeft in ieder geval het gevoel dat deze dag geslaagd genoemd mag worden, eerst en vooral door de gastvrije ontvangst door de Witte Paters in Dongen en voorts door de persoonlijke ontmoetingen en door de herkenbaarheid in de foto’s waardoor herinneringen konden worden opgehaald aan een verleden dat voor iedereen zijn eigen speciale kleur heeft.
Gezien de ervaringen van dit jaar zal het bestuur in overleg treden met de Overste van de communiteit in Dongen (Harrie van de Riet) over de invulling van onze reünie van volgend jaar. Met name zal de locatie punt van aandacht worden: kunnen wij weer in Dongen terecht of wordt de belasting toch te groot? De tijd zal het leren.

Het bestuur van de VOWP wenst u allen het allerbeste toe en graag tot ziens bij een volgende gelegenheid.

Theo Meijer, voorzitter (0252 - 211363; theo-rie@t-eijer.speedlinq.nl)
Piet Fruytier, penn. (013 - 5347616; fruytier@ home.nl)
Kees Veenhof, secretaris (023 - 5281101; veenhofc@telfort.nl)


MENSEN MET EEN MISSIE

Deze Contactbrief wordt vrijwel uitsluitend gevuld met berichten van en over onze Missionarissen van Afrika. Slechts zelden komt er een bericht uit de “leken”-wereld in, maar ik wil graag een poging wagen. Want ik voel mij ook een mens met een missie, ooit wilde ik zelfs missionaris worden, totdat ik een zus van een medestudent ontmoette. Toen veranderde mijn roeping drastisch.
De lezer zal inmiddels begrepen hebben dat ik tot de Oud-studenten der Witte Paters behoor; in 1958 viel de deur van het Lavigeriecollege te Santpoort achter mij dicht. Daarna bezocht ik enkele keren een reünie van de VOWP, maar de laatste jaren doe ik dat jaarlijks. Ik moet zeggen dat deze bijeenkomsten steeds de moeite waard zijn; terwijl er in Sterksel en Santpoort onbewust een scheiding bestond tussen de verschillende klassen/lagen, vervalt dit volledig tijdens deze reünies. Het doet mij telkens plezier om oude bekenden, van welk jaar dan ook, weer in Dongen te ontmoeten.
Doordat mijn zwager, pater Willy Burm, al sinds 1962 in Burkina Faso werkt, is Afrika nooit helemaal achter de horizon verdwenen, integendeel, in 1995 besloten mijn vrouw en ik om rond Kerst naar Burkina te gaan om te zien hoe Willy daar leeft en werkt. We kwamen in een land dat in het geheel niet beantwoordde aan de verwachtingen die wij hadden. Terwijl wij verwachtten een situatie aan te treffen die wij nog kenden van het einde van de oorlog, was de werkelijkheid véél primitiever: geen elektriciteit, geen waterleidingen, ja zelfs nauwelijks wegen. De mensen leefden daar nog steeds in de leemhutjes, waarvan wij in onze jeugd de afbeeldingen hadden gezien. Maar de vriendelijkheid en gastvrijheid van deze eenvoudige mensen sprak ons zó aan, dat wij bij ons vertrek er weliswaar van overtuigd waren dat er in dit land niets te zien was, maar dat we er zeker terug zouden keren.

Inmiddels ben ik er 9 keer geweest. Telkens om mijn zwager te bezoeken? Neen, slechts 2 keer bezochten we hem, de andere keren had ik een andere missie.

In 1995 maakten wij kennis met een onderwijzeres die Willy kende. We spraken misschien 10 minuten met elkaar en we wisselden adressen uit. Bij ons tweede bezoek in 1997 kregen we een uitnodiging van haar om eerst een dag bij haar in Ouagadougou te komen, zodat zij ons de stad kon laten zien. Van het een kwam het ander, in maart 1998 volgde een brief waarin zij vroeg of wij
konden helpen met de bouw van een school voor o.a. wezen en straatkinderen. In mijn overmoed antwoordde ik positief op dat verzoek, maar het bleek een hele klus te zijn om 200.000 gulden bij elkaar te krijgen om dat project te verwezenlijken; meer dan eens heb ik (cf. Jan Vrenssen: “De brief uit Canada” op zaterdagavond in Santpoort) gedacht: “Dit had ik niet moeten doen.” Maar in 2001 werd de school geopend met 225 leerlingen.
Om dat te bereiken was in 1999 de stichting Help Burkina opgericht en een dag nadat ik in de VUT ging, had ik steun van de NCDO gekregen om het project tot een goed einde te brengen. Na dit eerste project volgden er nog meer: enkele dorpsklinieken, een aantal bronboringen, een internaat voor meisjes in Boulsa voor zwager Willy, een basisschool in een afgelegen dorpje, in hetzelfde dorpje een grote runderstal en een graanmolen voor de vrouwen. Steeds werd hulp verkregen van de NCDO of van IMPULSis, wat betekende dat de daar aangevraagde projecten voor 50% gesubsidieerd werden. Onze kleine stichting werkt slechts in enkele dorpen, maar we merken dat deze dorpen er op vooruitgaan: in Douré komt in “onze” dorpskliniek regelmatig een Italiaanse arts om kleine oogoperaties te verrichten; verder heeft een Belgische organisatie er een graanmolen gebouwd; in Boulsa kunnen nu 50 meisjes uit afgelegen dorpen naar de middelbare school omdat er een internaat is waar zij kunnen wonen; in Kokossin is onze drieklassige school met de hulp van een Duitse organisatie uitgebouwd tot een volledige school; van de eerste leerlingen uit 2003 gaat inmiddels een aantal naar de middelbare school in Tensobentenga; we bouwden in Kokossin zelfs een moskee! Maar onze grootste trots blijft de eerste school in Ouagadougou.

Momenteel wordt deze school bezocht door iets meer dan 1000 leerlingen; waar in 2001 slechts 3 gebouwen op het terrein van een halve hectare stonden, staan er nu 9, zodat de hele omtrek van het terrein bezet is. Wij hebben daar als stichting slechts twee van betaald, de rest heeft men in Ouagadougou zelf gerealiseerd. In 2005 is afgesproken dat wij als stichting de kosten van de keuken en kantine op ons zouden nemen. Dit jaar betalen we dus voor het laatst; voor 80 wezen hebben we evenzoveel “adoptief-ouders” bereid gevonden om jaarlijks 100 euro te betalen als schoolgeld.

Mensen met een Missie, voor mij is het niet meer de Missie van 1951; de moskee bouwden met hulp uit… Saoudi Arabië; een van de vragen die mij werden gesteld door de vertegen-woordiger in Burkina was: “als u katholiek bent, waarom wilt u dan een moskee in ons land bouwen?” Ik heb geantwoord dat, als moslims in één God geloven en ik ook, dat dat dan toch dezelfde God moet zijn. U begrijpt dat ik voor dit project GEEN hulp vanuit Nederland heb gekregen.

Inmiddels heeft minister Koenders laten weten, dat de subsidiekraan voor ontwikkelingsprojecten drastisch zal worden dichtgedraaid. Voor de eerstvolgende projecten (o.a. een “école de couture” voor meisjes die niet zo goed kunnen leren, zodat zij toch in eigen levensonderhoud kunnen voorzien) zullen wij hoogstens 33% subsidie kunnen krijgen. U begrijpt dat met name kleine stichtingen als de onze daarvan de dupe worden. Vandaar mijn beroep op u: vindt u het werk van kleine stichtingen nuttig, wilt u er dan eens over denken om bij gelegenheid in plaats van cadeaus een bijdrage te vragen voor stichtingen als de onze. Giften zijn bovendien aftrekbaar, aangezien de stichting Help Burkina ANBI erkend is. Ons rekeningnummer is 31.38.03.927 van de stichting Help Burkina te Oud Gastel.

Sjef Theunissen

Zalig Kerstmis
en een
Gezegend Nieuwjaar

Portfolio