Homepagina > Nederland > Contactbrieven > Contactbrief 1e kwartaal 2009

Contactbrief 1e kwartaal 2009

woensdag 27 mei 2009

WOORD VAN DE GEDELEGEERDE OVERSTE

“YES, WE CAN CHANGE !“ ( Barack OBAMA )

Beste mensen,
Ik weet niet of het jullie ook zo verging, maar ik heb met veel belangstelling en ook heel geboeid de lange verkiezingscampagne gevolgd van Barack Obama in zijn opmars naar het Witte Huis en het presidentsschap van de Verenigde Staten.
Ik werd ook begeesterd door zijn boodschap en de manier waarop hij die bracht. Zijn jeugdig enthousiasme en zijn rotsvaste overtuiging dat we de wereld niet behoeven te aanvaarden zoals die nu eenmaal is, maar dat wij die wereld en de menselijke samenleving kunnen veranderen ten goede en dat wij daar ons gezamenlijk ook verantwoordelijk voor moeten weten.
Hij gaf mij nieuwe moed en perspectief. Hij heeft aan velen nieuwe hoop gegeven op de mogelijkheid van een betere toekomst. Ook wist hij tal van mensen rond zich te krijgen, die daadwerkelijk met hem op weg wilden gaan naar een nieuwe toekomst voor allen en zich met hem daarvoor in te zetten. Velen schreeuwden die overtuiging en die hoop ook uit door met hem te blijven zeggen: “YES, WE CAN CHANGE!”.
Het ging zelfs zover dat Kardinaal Danneels zich genoodzaakt zag duidelijk te maken dat Obama toch niet de Messias was en dus ook niet de Christus. Maar toch bleef hij velen hoop geven en inspireren, ook als er vragen bleven bestaan of hij al zijn beloften voor een betere wereld in feite ook zou kunnen waar maken. Toch heeft hij zelf ook meermalen gezegd dat hij niets alleen kan doen, maar dat het wel kon als iedereen meedeed; daarom ook zijn woorden:
“Yes, WE can change!“.
Ik denk dat iets van deze ervaring met Obama ook de mensen van Jezus’ tijd moeten hebben bezield. Zij vroegen zich letterlijk in die dagen af: ”Is hij het, of moeten wij een ander verwachten?“ In ieder geval geloofden velen in Jezus als de Messias en werden door Hem begeesterd en geïnspireerd. Hij gaf uitzicht en hoop en kondigde ook een betere wereld aan, van gerechtigheid en vrede, het Koninkrijk Gods. Hij riep mensen op zich in te zetten voor dat Koninkrijk, dat wij konden verwachten als een gave Gods, maar tegelijkertijd ook als de vrucht van menselijke inzet en geloof. De klad kwam er in toen bleek dat hij ogenschijnlijk niet aan de verwachtingen kon voldoen. Hij werd verworpen, veroordeeld en geëxecuteerd aan een kruis. En dan de Emmaüsgangers horen zeggen: “En wij hadden nog zo gehoopt dat hij degene zou zijn die ons zou bevrijden….”
Gelukkig kwam het geloof in zijn verrijzenis tot leven en werd Jezus van Nazareth alsnog als de Messias en de Christus erkend, als bron van leven en hoop. Omwille van Hem bleven mensen zich inzetten om de komst van dat Koninkrijk te blijven aankondigen en gestalte te blijven geven, mensen die omwille van Jezus en door Hem geïnspireerd, bleven geloven dat die andere en betere wereld van gerechtigheid en vrede mogelijk is, nu reeds, hier en vandaag en dat het echt de moeite waard is zich daarvoor blijvend in te zetten. Hoop geven en blijven zeggen met zijn allen:
“Yes, we can change!“.

Waarom schrijf ik dit allemaal? Waarom doet die Obama beweging mij nadenken over mijn missionaire roeping en inzet, over mijn geloof en overtuiging naar de toekomst toe, naar die beloofde nieuwe wereld en nieuwe aarde, die nieuwe hemel en die nieuwe mensengemeenschap: die interculturele en inter-religieuze samenleving. Maar word ik nog steeds bij mijn inzet geïnspireerd en gedragen door de persoon van Jezus en Zijn blijde en hoopgevende boodschap? Ben ik nog steeds, omwille van hem en zijn doen en laten, overtuigd dat het anders kan en moet? Geloof ik er nog steeds in dat het Rijk Gods reeds onder ons aanwezig is en dat het Godsrijk zich steeds beter zal manifesteren onder Gods zegen en de inzet van mensen? Ben ik er van overtuigd dat de liefde het laatste woord heeft, dat recht uiteindelijk zal zegevieren en dat vrede een ware realiteit kan en zal zijn in de wereld en tussen mensen?
Wat is een missionaris anders dan een drager van die boodschap in doen en laten, en dat omwille van Jezus. Daar zit dan ook het verschil met een Obama of welke andere geïnspireerde en profetische mens. Wij geloven ook dat de gezamenlijke inzet van mensen nodig is om dat Godsrijk temidden van ons gestalte te geven, maar dat het ook met Gods zegen moet gebeuren. Die zegen van God is temidden van ons aanwezig in de persoon van de levende Christus, die met ons is tot het einde der tijden. Niets zal ons geloof en blijvende inzet in de weg kunnen staan, want omwille van Hem en met Hem kunnen we blijven zeggen:
“Yes, we can change! “.
Onze missionaire roeping vindt zijn oorsprong in die Jezus van Nazareth die ons allemaal opriep met Hem te werken aan dat Gods Rijk, een rijk van vrede en gerechtigheid. Wij vormen tezamen rond de levende Christus (gezalfde, Messias), het Messiaanse Volk, samen op weg naar die nieuwe wereld en die nieuwe aarde, waarin wij rotsvast geloven. Op weg blijven gaan, hand in hand en schouder aan schouder, alles trotserend, want we weten dat die nieuwe wereld al onder ons aanwezig is, wij hebben de tekenen ervan al gezien. Zo blijven we trouw aan onze missionaire roeping ten dienste van het Rijk Gods, een rijk van liefde, gerechtigheid en vrede.

In ons opgaan naar Pasen, moge dit onze weg zijn. Bij het ontvangen van de as op Aswoensdag zullen wij mogelijk ook deze woorden horen: ”Bekeer U en Geloof in de Blijde Boodschap van het komende Rijk van vrede en gerechtigheid“. Pasen is de nieuwe lente , nieuw leven van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. ”Zie, Ik maak alles nieuw“ horen wij God zeggen en op het einde: “Al het oude is voorbij“. Moge dat onze veertigdagentijd en ons Pasen van dit jaar zijn.
“YES, WE CAN CHANGE”.

Jan Mol


INZEGENING van de het eerste deel van de NIEUWBOUW van het WOON- EN ZORGCENTRUM “SINT CHARLES“ te HEYTHUYSEN

Begin 2009 zou de eerste fase van de nieuwbouw van het woon- en zorgcentrum klaar komen en dat gebeurde ook. Alles lag keurig op schema. De verhuizing van alle huidige bewoners van St Charles werd in drie dagen prima verzorgd door een gespecialiseerd bedrijf dat alles netjes had voorbereid. Verschillende medebroeders werden geadviseerd die drie dagen het huis te verlaten en zo niet in de weg of voor de voeten van de verhuizers te lopen.
Op 20, 21 en 22 januari werd de klus geklaard en trokken alle bewoners naar hun nieuwe appartementen. Twee nieuwe medebroeders mochten vanaf 28 januari ook bezit gaan nemen van hun appartement: Piet Bongers en Jan Bruijns. Hoewel alles nog niet helemaal achter de rug was, werd toch de inzegening gepland op donderdag 28 januari. Om 15.00 uur begon de plechtigheid met een eucharistie in de kapel die werd voorgegaan door onze gedelegeerde voor Nederland Jan Mol. De teksten voor de lezingen waren gekozen rond het thema: een ware gemeenschap leeft vanuit een band van liefde. Bij de Eucharistie waren aanwezig de algemeen directeur van de Stichting Land van Horn, de heer G. Peys, als ook de clusterdirecteur waaronder St. Charles valt, de heer L. Wijers, evenals veel medewerkers van het verzorgend personeel, leden van de cliëntenraad en de groep vrijwilligers. Na de eucharistieviering in de kapel werd iedereen uitgenodigd zich te begeven naar de tijdelijke huisvesting van de eetzaal, waar de zegening werd verricht. Daarna werd iedereen een drankje aangeboden. Zo werd weer en nieuwe stap gezet naar de volledige vernieuwing van Sint Charles als woon- en zorgcentrum.

Z E G E N,
uitgesproken bij de inzegening van het tot nu toe opgeleverde deel van de nieuwbouw van het woon- en zorgcentrum St. Charles op woensdag 28 januari 2009

“Liefdevolle God en Vader, wij zijn deze dagen verhuisd van het oude St. Charles naar een deel van het nieuwe St. Charles. Het was toch allemaal niet zo gemakkelijk, dat verhuizen. Het is altijd weer dingen loslaten en achterlaten, een vertrouwde plek verlaten en op weg gaan naar een nieuw heenkomen en een nieuwe toekomst, deels ook gaan naar nieuwe onzekerheden, naar een nieuwe plek en een nieuwe omgeving. Even wennen ook aan al dat nieuwe in de zorg

Wij vragen U dan ook: Ga met ons op weg naar die nieuwe toekomst. Wees ons een steun en een kracht. Geef ons vertrouwen en vrede. Behoed wat wij hebben moeten achterlaten, beschut het nieuwe verblijf waar wij heen zijn gegaan. Leid ons bij onze eerste nieuwe stappen naar die nieuwe toekomst. Zegen ons aankomen in de nieuwbouw van dit huis. Schenk ons sterkte in de nieuwe omgeving en omgeef ons met uw zegen. Blijf bij ons ook als het avond wordt, ga met ons mee en wees de grond onder onze voeten en het licht op onze weg.
Neem weg alle onrust en angst. Zegen ons allen samen: bewoners, directie, verzorgers, leden van de cliëntenraad, bezoekers en gasten, Dat wij allen tezamen een hechte gemeenschap mogen blijven, allen verbonden met elkaar en aan elkaar gegeven. Dat wij met elkaar verbonden blijven door de band van de liefde die vrede en vreugde brengt. Dat wij samen blijven uitstralen die liefde naar elkaar toe, trouw ook en geduld, eerbied en dienstbaarheid, elkaar dragend, pijn en vreugde delend, zorg hebbend voor elkaar, begrip en steun, een plaats waar de ander steeds voorgaat.

Deze dag zij gezegend als de brug tussen gisteren en morgen. Moge vreugde en verdriet om wat geweest is en de verwachtingen naar wat komt ons staande houden. Moge de levenservaring van anderen en de nabijheid van mensen ons inspireren.

God zendt ons nu op weg als mensen
die geloven in de toekomst,
die banden kunnen smeden,
die grenzen kunnen overschrijden,
die mildheid kunnen brengen, die troosten en nabij zijn,
die vreugde kunnen geven, die broers en zussen durven zijn:
zend ons als mensen die vertrouwen, de toekomst tegemoet

Moge de Heer U allen zegenen en behouden
in uw nieuw verblijf,
Moge Hij de glans van zijn gelaat naar U spreiden
en U allen genadig zijn,
Moge Hij zijn gelaat naar U keren en U vrede schenken,
Hij de Liefdevolle, Vader, Zoon en Heilige Geest “

Woon-zorgcentrum St. Charles


CORRECTIES
JUBILARISSEN 2009:
*- Frits van Asten was op 2 februari vijftig jaar priester en niet op
22 april.
*- Jo van Osch is op 11 juni zestig jaar priester.


CONFRATERS OP VERLOF

Riny van Broekhoven kwam 18 oktober op ziekteverlof.
Adres: Wouwseweg 108 – 4703 BW Roosendaal.
Tel. 0185 - 54 24 58

Piet van der Pas kwam 16 januari op ziekteverlof.
Adres: Modestusstraat 20 – 5101 BP Dongen
Tel. 0162 – 38 31 26.

Martien Balemans kwam 18 februari op ziekteverlof.
Adres: Modestusstraat 20 – 5101 BP Dongen
Tel. 0162 – 38 31 26


IN MEMORIAM

Dankbaar gedenken we BROEDER JOHAN CAMPSCHREUR (Tarcisius) Missionaris van Afrika.
Een beschrijving van zijn levensloop vindt u elders op de website.

Ook gedenken wij in dankbaarheid
PATER JACOB DE WIT - Jacobus, Johannes - Missionaris van Afrika - Witte Pater.
Een uitgebreide levensbeschrijving vindt u elders op de website.


OVERLEDEN FAMILIELEDEN
EN KENNISSEN

  • 5 december, De heer J. Schalks, zwager van broeder Lambert van Zutphen. (Heythuysen)
  • 23 december, Mevrouw A. Hoffmans, nicht van overleden pater Jos
    van der Schoot.
  • 7 januari, Mevrouw L. Bloemarts – Rieter, de moeder van pater Maarten Bloemarts (Mali) en zus van pater Joop Rieter. (Heythuysen).
  • 13 januari, De heer H. van Pinxten, broer van pater Ad van Pinxten. (Lage Mierde)
  • 20 januari, Mevrouw R. Booijink – Reimert, zus van broeder Jan Reimert
    (Heythuysen).
  • 26 januari, De heer H. Groenewegen, broer van pater Geert Groenewegen. (’s-Gravenhage).
  • 6 februari, De heer J. v.d. Ven, broer van pater Martin v.d. Ven. (Tanzania).
  • 24 februari, Mevrouw E. Hersbach – van der Linden, zus van pater Piet van der Linden ( Heythuysen).
  • 1 maart, De heer A. van de Ven, broer van pater Henk van de Ven. (Dongen).
  • 6 maart, Pater C. Donders – Franciskaan, broer van pater Sjef Donders (V.S.) en broeder Paul Donders (Steensel).

FAMILIEFEEST – WP 125 jaar in Nederland

Op 12 september 2009 gaan we dit vieren met onze families, vrienden en kennissen in de St. Jan’s kathedraal en het Theater aan de Parade te ’s-Hertogenbosch.

In aanloop naar deze herdenking schreef Marien van den Eijnden het volgende artikel:
BROEDERS VAN ST. LOUIS EN DE WITTE PATERS.

Voordat de Broeders van St. Louis van Oudenbosch in contact kwamen met de Witte Paters, hadden zij een nauwe band met de pauselijke Zoeaven. Die naam komt van het Arabisch “zwāwa”; de “Izwāwen” was een stam van de Kabylen, Algerije, waaruit vanaf 1831 infanterie soldaten werden gerekruteerd, gemengd met Fransen. Later bestond het corps uit uitsluitend Fransen, die het Arabische uniform behielden.
In de Italiaanse nationale beweging braken vanaf 1848 opstanden uit die ook de Kerkelijke Staat aanvielen om die in te lijven. Rond 1860 besloot de paus een eigen leger op te richten. Bij de troepen van zijn staat en van Zwitsers, voegden zich
vrijwilligers uit alle landen, vooral uit Frankrijk, en later uit Nederland, de zogenaamde Zoeaven.

Pastoor Hellemons, die in Rome gestudeerd had, maakte Oudenbosch als een “procure” voor die Zoeaven. In de tijd dat zij er van hem instructies en praktische inlichtingen ontvingen voor hun reis naar en verblijf in Rome, vonden zij een goed verzorgd verblijf bij de Broeders. Vader Vincentius, de eerste Algemene Overste, en Broeder Bernardinus van Aert (1824-1898) waren ware Zoeavenvrienden. Deze laatstgenoemde reisde stad en land voor hen af, kwam zo in contact met zeer veel families en pastores, en had overal relaties. Hij zorgde ook voor hun opvang bij terugkomst en bleef in contact met hun oud-aalmoezeniers.

Een van hen was de Antwerpse priester Paaps, die een bijzondere belangstelling had voor Lavigerie, de aartsbisschop van Algiers, en de door hem opgerichte Witte Paters. De brieven uit Afrika van die eerste Witte Paters wekten in Europa de belangstelling, vooral bij de oud-zoeaven. Pastoor Paaps zorgde dat de brieven vertaald werden van het Frans naar het Vlaams, en Vlaamse jongemannen boden zich aan en trokken voor hun vorming naar Algiers.
Hij overtuigde Broeder Bernardinus ervan om in Nederland propaganda te maken voor de Witte Paters, met instemming van Vader Vincentius. Zijn kamertje op het Instituut St. Louis vulde zich met paperassen, boekjes, adressen, en geldkistjes, en werd in 1884 het kantoor voor de “Annalen van de Afrikaanse Missiën”. Zijn medebroeders noemden het “´t missiehokje van Bartje!” Een kroniekschrijver noemt het “Het hoofdagentschap der Witte Paters in Nederland”. Van hieruit bewerkte hij zijn relaties: oud-zoeaven en hun families, oud-aalmoezeniers, vrienden en kennissen, en families van de leerlingen van St. Louis. De boekjes gingen het land in; giften en aanvragen kwamen binnen.
Aanvankelijk gebruikte hij de Vlaamse uitgave; vanaf juli 1886 stelde hij zelf de Nederlandse uitgave samen, en de “gele boekskes van den Oudenbosch” werden een succes, dank zij de bijzondere inzet en het doorzettingsvermogen van Br. Bernardinus en zijn medebroeders, de eerste propagandisten. God alleen weet welk belangrijk aandeel zij gehad hebben in het zich geroepen voelen Witte Pater te worden.
Al in 1880 vertrokken 9 oud-zoeaven naar Algiers om zich te melden bij de Witte Paters: 4 van hen als militaire begeleiders van de karavanen op hun tocht naar de binnenlanden, en 5 om Broeder te worden. Een van hen was Gerard Mertz, die zich op 9 april1884 door de missionariseed voor het leven toewijdde aan Afrika in onze Sociëteit. Hij was in 1851 geboren te Maastricht en overleed in 1909 in Kala, Tanzania. Na nog 4 Broeders kwam de eerste Priester, Jacobus de Louw. Hij legde de missionariseed af op 24 september 1888 en werd op 21 juli 1889 priester gewijd. Hij was de eerste oud-student van St. Louis en niet de laatste, die Witte Pater werd.
Om zijn dankbaarheid te tonen stuurde kardinaal Lavigerie een ivoren kruisbeeld aan Br. Bernardinus. Dit werd hem zo dierbaar dat het met hem mee moest naar het ziekenhuis. Het werd later gezet op het tabernakel van St. Louis.
Het werk van Br. Bernardinus werd voortgezet door Broeder Cornelis, die in 1939 zijn 60 jarig jubileum vierde. De kroniek-schrijver tekent op dat hij met zo´n ‘onvermoeide’ ijver blijft inzetten voor onze ´gele boekjes´” dat hij een “model propa-gandist” was. Ook Broeder Augustinus werd vernoemd.
De redactie van die “gele boekjes” ging in januari 1931 naar de procure van de Witte Paters te Boxtel, maar de administratie bleef verzorgd worden door de Broeders van St. Louis in Oudenbosch, en zij bleven de propaganda behartigen. Pas voor het julinummer van 1949 overhandigde Broeder Coelestinus ook de administratie aan de Witte Paters procure. Een 65 jarige traditie begon een nieuwe fase.
Het contact met de Broeders van St. Louis bleef. In de jaren 60 was het plan dat Broeders van St. Louis de St. Mary´s Middelbare School in het aartsbisdom Tabora, Tanzania, over zouden nemen van de Witte Paters, en ook de directeur zouden leveren voor de nieuw opgerichte Leraren Opleiding in diezelfde stad.
In de loop van 1961 arriveerden 3 Broeders; in januari 1962 begonnen twee van hen als leraar op het oude St. Mary´s. Het aartsbisdom was een nieuw St. Mary´s aan het bouwen in Makokola, een wijk van Tabora, en aan de andere kant van de weg de grote kapel voor de school en het Broederhuis. In januari 1963 werd die school in gebruik genomen en één van de Broeders werd econoom-leraar. In januari 1964 overhandigden de Witte Paters de leiding van de school aan de Broeders; een van hen werd directeur.
Rond 1971 werden alle scholen in Tanzania genationaliseerd; St. Mary´s werd nu Mirambo Middelbare School genoemd, de Makokola wijk werd parochie met de kapel als parochiekerk, en het Broederhuis als pastorie, waar nu Witte Paters als de pastores gingen wonen.
Broeder John Schut bleef bij hen wonen, terwijl hij leraar bleef aan de Leraren Opleiding elders in de stad. Broeder Jan Berchmans van Dorp ging naar het bisdom Mbeya om samen met de Witte Paters van het Studenten Centrum de godsdienstlessen in de middelbare scholen van het bisdom te verzorgen. Ik meen me te herinneren dat hij ook betrokken bleef bij het opstellen en nakijken van de nationale examens wiskunde.

Zo is onze geschiedenis als Witte Paters uit Nederland tot einde 1900 – méér dan een eeuw - verweven met de Broeders van St. Louis van Oudenbosch.


CONFRATERS SCHRIJVEN

André Schaminée (Tamale – Ghana) schreef in zijn kerstbrief: “Ik heb er nog steeds geen spijt van dat ik 16 maanden geleden teruggegaan ben naar Ghana. Ik zou nog steeds niet weten waar ik meer gelukkig en tevreden zou kunnen zijn dan hier. Ik geef nog steeds colleges op de grootseminaries van Tamale en ik ben ook nauw betrokken in andere activiteiten. Ik verzorgde bezinningsdagen voor de priesters van twee bisdommen, inclusief diens bisschoppen. Ik was ook de hoofd-animator van twee vormingssessies voor de leiders van Katholieke Jongeren groepen in de diverse parochies van het aartsbisdom van Tamale. Een derde sessie staat voor februari op de agenda. Ik vind dat werk zeer aangenaam en verrijkend.

Op 26 juni 2008 herdacht ik in dankbaarheid dat ik 40 jaar eerder mij definitief verbond aan de Sociëteit en haar missies in Afrika via de missionariseed. En wat zijn dat toch gelukkige jaren voor mij geweest. Volgend jaar, 28 juni 2009, hoop ik het feit te vieren dat ik 40 jaar Priester ben. Ik hoop dat te vieren in de Nijmeegse parochie waartoe ik behoor. En dan weer doorgaan, van robijn naar goud!
Die parochie besloot de Vastenactie 2008 te laten draaien rond Ghana en mijn activiteit hier. Ook de protestantse kerk en het verzorgingshuis sloten er zich bij aan. Zes weken kreeg Ghana er maximale aandacht, terwijl de actie bijna € 3.000.— op-bracht. Een gedeelte is besteed om de bibliotheek van het seminarie (een beetje) bij de tijd te brengen. Ik heb veel nieuwe en gebruikte boeken via Internet besteld. En het andere deel van het geld heb ik gebruikt om (enkele) jongeren te helpen met het (mede)financieren van hun diverse opleidingen. Veel jongeren, vooral in Noord Ghana, vragen zich af, met de handen in het haar, hoe ze hun steeds hoger wordende studiekosten kunnen voldoen. Jammer genoeg is de pot nu leeg, hoewel ik deze flink had gespekt met geld dat ik van ‘gulle gevers’ in de loop van het jaar ontvangen had. Heel graag wil ik doorgaan met het helpen van andere jongelui om hun studie te kunnen voortzetten!”

Jos Kuppens (Malawi) schreef in zijn kerstbrief onder meer:
“ 6 Juli was een fijne dag in Weert, in de oude kerk met een Afrikaans koor. Op 12 oktober was het weer raak. De parochie hier vierde het feest van de parochiepatroon Franciscus. Die gelegenheid werd ook gebruikt om afscheid te nemen van een Afrikaanse collega en om stil te staan bij de veertig jaar van mij als priester-missionaris. Het was een mooi feest, duurde maar liefst drie uur.
Terug in Malawi vroeg het toch even tijd om de draai te vinden. Misschien heeft de leeftijd er wel iets mee te maken. In het ‘Centre for Social Concern’ was er van alles te doen. De gewone, maandelijks terugkerende activiteiten, de zorg voor de jeugd die gedeeld wordt met een zuster. Het werk tegen mensenhandel, waar het steeds duidelijker wordt dat het riskant kan zijn om bewustwording te bevorderen, maar vooral ook om gevallen van mensenhandel na te trekken en te documenteren. De wezen die naar een ‘technical college’ gaan krijgen de uitslag van examens en organiseerden een echte ‘graduation’ met mantels en speciale hoeden, een beetje Amerikaanse stijl. De meeste van onze groep zijn overgegaan naar het tweede jaar en zullen pas afzwaaien eind 2009. Ik was bij de diploma-uitreiking aanwezig en het deed me goed te zien hoe de jeugd met flair de toekomst tegemoet ziet. Ze waren enthousiast en zelfs de wat minder getelde naaicursus blonk uit door een echte modeshow. Het was een mooie morgen, waar hoop van afstraalde. En het heeft ons moed gegeven om door te gaan. Langzaam aan nemen die jongelui toch heel wat van mijn tijd in beslag, terwijl het eigenlijk maar een klein deel van de activiteiten van het centrum is.
Malawi als een minst ontwikkeld land (least developed country)
heeft de kans om in haar handelsrelaties met de Europese Unie gebruik te maken van een regel, die toelaat alles zonder tarieven te importeren, behalve wapens. Het is duidelijk dat het handelssysteem in de wereld aan vernieuwing toe is en wordt nog duidelijker gemaakt door de financiële crisis van de laatste tijd. Het systeem dat wel eens het neoliberale model wordt genoemd, waar alles aan de markt overgelaten wordt, alsof die markt een soort mysterieuze realiteit is en niet mensen met grote macht en heel veel geld, heeft getoond dat het niet werkt. Het is te hopen dat uit dit debacle een nieuw systeem geboren wordt waarin de armen gaan meetellen als medemensen en een economie geboren wordt waar mensen alleen tellen en niet vooral of alleen winst. Het is natuurlijk een droom. Maar dromen als veel mensen er in geloven, kunnen werkelijkheid worden.
Als je het kerstverhaal leest en ziet hoe de God met ons in armoede geboren is en hoe de eersten die het Kind mochten groeten herders zijn, een groep mensen die aan de rand van de maatschappij stonden, niet meetelden, dan moet dat toch ook een reden zijn voor ons als we het verhaal serieus nemen, om te gaan werken dat armen weer mee gaan tellen en dat armoede, die we allemaal mee creëren, uit de wereld geholpen wordt.
In ons centrum hebben we de afgelopen maand ons ook gebogen over klimaatsverandering. En ja hoor, u zult wel begrijpen dat ook dit de arme landen meer zal treffen dan het rijke noorden. De carbon emissies, die de voornaamste oor-zaak zijn van die klimaatsverandering, worden vooral en in grote mate geproduceerd in het noorden. De gevolgen zijn ook meer en meer merkbaar in Malawi.
We hopen dat de politiek ook mee gaat praten en verder zal gaan dan praten over dit grote probleem. Over politiek gesproken, we koersen af op verkiezingen. Af en toe ziet het er naar uit dat we nog niet goed weten hoe democratie zou moeten werken. Dat we hier nog veel moeten leren is zachtjes uitgedrukt. Het centrum zal ook meewerken aan de voorbereidingen van de verkiezingen. We hopen dat we in Malawi een Kenia en Zimbabwe-scenario kunnen vermijden. In mei 2009 zijn de verkiezingen. De mensen hier zijn niet zo gekant op conflict. We hopen dus maar dat dát zo zal blijven”.


VERHUIZING VOLTOOID.

Een navigator, zoals een tomtom deftig heet, kondigt aan: “Bestemming bereikt!” op het eindpunt van je reis. Zo was het voor ons toen we na een turbulente week ons appartement konden betreden. Na een of meer dagen afwezigheid, om de verhuizers niet voor de voeten te lopen, keerden we terug om ons nieuwe onderdak binnen te gaan. Eigenlijk was het maar een paar stappen van oud naar nieuw. Maar de omslag was te groot om er in eens aan te wennen. Je komt niet aan bij familie, vrienden of kennissen, die met een kop koffie of een warme maaltijd je verwelkomen. Want je zit meteen tussen de pakken en dozen, die de verhuizers zo maar in je nieuw appartement hebben neergeploft. Het huispersoneel had ons bedje gespreid. Maar voor de rest moest ieder zijn eigen weg zoeken. We hadden ons hebben en houden wel goed afgetekend. Toch tast je aanvankelijk nog al eens mis op
gebruiksvoorwerpen, die je zelf of behulpzame familieleden keurig hebben ingepakt.
Het was een heisa, die drie medebewoners niet hebben overleefd. Een confrater, die al tekenen van uitputting vertoonde, stierf vrij plotseling, daags voor we aan het gesjouw toe waren. Een andere medebroeder die naar elders was uitgeweken om de rompslomp te ontgaan, had al longontsteking bij zijn vertrek en is buitenshuis overleden. Ten slotte is een oude dame, die meer dood dan levend de overgang meemaakte, op de eerste dag in haar nieuwe appartement gaan hemelen. Twee waren ver in de tachtig, een in de negentig. Achteraf bekeken ben je blij dat hun al dit ongemak bespaard is gebleven.
Die al eerder naar de betere wereld overgegaan zijn hebben van al dit gedoe in hun eeuwige slaap niets gemerkt en je zou hen er om benijden. Het zal nog wel even duren voor we helemaal aan de nieuwe omgeving gewend raken. Voor vlugge benen mag het niet veel om het lijf hebben de 30 meter langs drie huisdeuren af te leggen, maar er zijn zoveel voeten in dit huis die schuifelend of moeizaam met een stok vooruit komen. Een van ons telde 1200 meter daags om zich van huis uit naar de gemeenschappelijke zalen zoals kapel of refter te begeven.
Eigenlijk is het onjuist te beweren dat we onze bestemming bereikt hebben. Er komt een dag, dat we zonder stok en zonder te schuifelen terecht komen op een plaats die nu al onder ons oogbereik ligt.

Nico de Bekker


WOORDJE(S) VAN DE PATERS CAROL VISMANS EN HANS PAUWELS

uitgesproken tijdens in hun gezamenlijke eucharistieviering uit dankbaarheid bij gelegenheid van hun gouden priesterfeest op 15 februari 2009 in de Marthakerk in de Schilderswijk in Den Haag.

Carol Vismans verhaalt...

AFRIKA LOOFT DE HEER van Algiers tot de Burkinabee en
de Bantoes in Tanzania.
Vijftig jaar! Vanaf 1959, enkele maanden na mijn priesterwijding in Rotterdam vertrok ik ‘voorgoed’ naar Afrika. Ik was er al geweest vanaf 1954, toen ik mijn noviciaat bij de Missionarissen van Afrika begon in Algiers. En nog eens vier jaar om de theologieopleiding in Tunesië te volgen als voorbereiding op mijn priesterwijding en de uitzending naar de ‘Missie’.
Ik bracht dus van 1959 tot 1995 in West-Afrika door, te weten in Opper Volta, dat later ‘Burkina Faso’ werd genoemd.
Van Algiers tot het land van de ‘Burkinabee’’ zoals daarnet gezongen werd.
Aldaar aangekomen werd ik benoemd in het bisdom Koudougou, waar ik werd ingezet in de oudste parochie van het bisdom, namelijk Reo, waar ik de ‘lyélé-taal’ moest leren, vanuit enkele met de hand geschreven schriften, door mijn voorgangers in die missiepost opgetekend.
Maar de taal leer je het best als je je gewoon met een notitieboekje en een potlood onder de mensen begeeft. En dan doen er zich soms komische en grappige situaties voor, zoals op die zondag na Pasen, toen ik mijn eerste preek moest houden en ik ongewild twee woorden die op elkaar leken van betekenis verwisselde: in plaats van dat Jezus tegen Thomas zei: ” Kom hier en steek je vinger in mijn zijde en wees niet ongelovig…” zei ik “Kom hier en steek je vinger in mijn bips”. En ik begreep maar niet waarom de hele kerk in het lachen uitbarstte!
Talen leren was een constante bezigheid, vooral als je weer eens van missiepost moest veranderen en een andere taal moest leren, zo heb ik het vier maal moeten doen en daarbij nog een paar dialecten. Evangelies vertalen en de catechismus in de plaatselijke taal omzetten was een dagelijkse klus.
Gelukkig was de Heilige Geest ook constant aanwezig en mocht je als missionaris ook veel mooie en prachtige momenten beleven, vooral met de catechumenen die je op de doop mocht voorbereiden. En dan die intense vreugde als ze op de dag van het doopsel de sacramenten voor het eerst mochten ontvangen. Als ik aan die momenten terugdenk schieten me soms de tranen weer in de ogen van dankbaarheid dat ik dit mocht doen.
In 1995 werd ik terug naar Nederland geroepen om samen met mijn confraters Geert Groenewegen en Hans Pauwels het missionair pastoraat onder de migranten van de Haagse Schilderswijk te organiseren. Een nieuwe missiepost dus! Zo kwam ik ook in contact met die vele Antilliaanse mensen en mocht ik hun pastoor zijn gedurende zes jaar.
In 2002 kwam er weer een andere wending in mijn missionarisleven: de moderne voortgang houdt niet op en zo werd ik gevraagd om voor de Witte Paters een website op te zetten, om de Nederlandse internauten de gelegenheid te geven kennis te nemen van de Afrikaanse kerk en haar activiteiten, Maar ook het Nederlandse publiek ontvankelijk te maken voor de missie in ontwikkelingslanden.
We noemen die website natuurlijk “Lavigerie” als eerbewijs aan de Stichter van de Missionarissen van Afrika.
En op die website kun je zelf dus verder lezen wat we zo al doen als Witte Paters in Nederland en daarbuiten. Dus hoef ik hier niet verder te vertellen waar ik vandaag de dag als missionaris voor sta: mensen bewust maken van het missionaire gebeuren in Europa en de Afrikaanse wereld.
Daar staan we voor, en deze feestdag is voor Hans en mij een gelegenheid om God te danken. maar ook al die mensen die al die vijftig jaar lang met sympathie achter ons gestaan hebben.
Nogmaals hartelijk dank! Amen.

Het verhaal van Hans Pauwels.

Ruim 50 jaar geleden heb ik gekozen om missionaris van Afrika te worden om – zoals de Profeet Jesaya “aan armen het blijde nieuws te brengen en te verbinden van wie het hart is gebroken”.
Daarom heb ik in 1959 van mijn familie, die volledig achter mijn besluit stond, afscheid genomen en ook van het Nederlandse landschap, om te gaan werken in een berglandschap met kratermeren en regenwouden en in de uitgestrekte savannen van Tanzania.
Mijn ouders en verdere familie, kennissen en zoveel andere mensen, onze Sociëteit, de Miva en Memisa en andere organisaties en onbekende weldoeners hebben mij geholpen om 36 jaar lang in Afrika, en daarna ook hier in de Willibrordparochie om het honderdvoudige geluk te vinden dat ons door Jezus beloofd werd.
In Oost Afrika heb ik onder acht verschillende stammen mogen werken, in sommige heel uitgestrekte en afgelegen parochies, en – behalve bidden, dopen en preken – dingen moeten doen die je hier in Nederland als priester onmogelijk kunt doen.
Je behandelde daar regelmatig mensen die door slangen waren gebeten of door schorpioenen gestoken en je verbond ook enkele keren gewonden, die door buffels of leeuwen waren aangevallen…. En héél nu en dan moest ik samen met iemand anders ook nog vrouwen helpen tijdens een moeilijke bevalling: met het leuke gevolg dat er twee baby’s naar mij genoemd zijn.
Ik denk ook dikwijls aan dat unieke gebeuren toen ik boven op een doodgeschoten olifant een tafelgebed mocht improviseren, voorat we het beest in stukken gingen snijden om mee naar huis te nemen. We hebben toen dagenlang olifantenvlees gegeten. En dan die keer dat een collega en ikzelf eens doodmoe onder een lage tak van een acaciaboom zo maar in slaap zijn gevallen… en wakker werden toen er een giraffe met zijn lange nek roerloos over ons heen gebogen stond. En wij maar roerloos en vol verwondering en bewondering recht naar boven kijken, tot we hem hebben weggejaagd. Zoiets maak je hier in Nederland nooit mee!
Wanneer je aan dit alles terugdenkt, aan de flora en vooral de fauna van Tanzania, aan al die olifanten en giraffen, de nijlpaarden en de vele soorten antilopen, aan de hyena’s en luipaarden waarmee je jarenlang te maken kreeg, dan kun je niet anders dan dankbaar geloven in een almachtige, wijze en briljante Goddelijke Schepper.
Wij bidden dikwijls: “Dank U God, dat ik U danken kan”, want er is in Afrika – en óók hier in Den Haag – zóveel moois te vinden. Je ontmoet overal lieve en aardige mensen en je ervaart steeds opnieuw zóveel gastvrijheid, hulp, begrip, vertrouwen en vriendschap, dat je maar moeilijk de moed kunt verliezen!
Het was natuurlijk wel erg wennen toen ik 14 jaar geleden naar Den Haag kwam om samen met mijn Witte Pater collega’s en de HIRCOS-communiteit mezelf in te zetten voor de Afrikaanse en andere migranten. Het was héél erg wennen, en dat heeft vier jaar geduurd…. En nog steeds vind ik het jammer dat je op al onze zebrapaden nooit eens een zebra ziet oversteken!!
Maar ik voel mij ook hier op mijn plaats en ben er gelukkig, en blij dat ik dit hier en nu voor u allen nog eens mag benadrukken.
Vijftig jaar lang heb ik mogen proberen mensen te helpen, want wij allen zijn er “om er voor elkaar te zijn” en dat maakt ons leven zo mooi en zinvol.
Wij kunnen God daarvoor nooit dankbaar genoeg zijn!