Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2013. > Pater Martien Balemans overleden.

Pater Martien Balemans overleden.

donderdag 6 juni 2013, door Wim Wouters

Na een vruchtbaar en dankbaar

missionarisleven

is onze broer en medebroeder

Martien Balemans,

Missionaris van Afrika - Witte Paters,

op 30 Mei 2013 in Tamale,

Ghana overleden.


_


Martien werd geboren 19 november 1931 te Zevenbergen.
Om missionaris te worden volgde hij de opleiding in onze vormings-huizen van Sterksel, St.Charles bij Boxtel, Alexandria Bay in de V.S., Ottawa (Canada) waar hij zich 21 juni 1958 door een missionariseed verbond aan onze Sociëteit, en Totteridge (Engeland). Hij werd gewijd 2 februari 1959 te Rotterdam.
Martien had een gezond oordeel en was opgewekt van aard. Hij nam gemakkelijk initiatief, kon wat impulsief en overhaast zijn, en was een doorzetter, een harde werker met een sterke wil. Tijdens zijn vorming beschreef men hem als “één brok spontane edelmoedigheid”. Hij was sociaal van aard en tuk op nieuws en nieuwtjes.
Hij had geen oor voor muziek.
Zijn oom was onze medebroeder Christian Balemans (Canut), overleden 26 augustus 1979. Zijn broer Frans werd Witte Pater in Burkina Faso, zijn broer Chris bisdompriester in Duitsland.

Op 6 december 1959 vertrok Martien naar Ghana, bisdom Tamale, parochie Damongo. Dat bisdom was juist gesplitst, en hij kwam in het nieuwe gedeelte, 500 bij 250 km groot, waar vooral Moslims en volgelingen van de traditionele godsdienst woonden, in totaal 1.500 Katholieken. Er was een oudere parochie en 2 juist opgerichte, waarvan Damongo. Die had een bevolking van 250.000 waarvan slechts 200 Katholieken.
Vanwege een groot gebrek aan water was de streek dun bevolkt. Naast pastorale bezoeken in de dorpen gaf hij ook elke morgen met zeer beperkte middelen medische zorg aan zieken. Dit was tevens een goede manier om de Gonja cultuur en taal te leren, gesproken door 25 % van de parochie; de 75 % anderen spraken 6 andere talen!

Zij begonnen in Damongo een lagere school te bouwen maar de lessen werden gegeven onder de bomen. De afstanden waren enorm. Hij schreef op 4 januari 1960: “Het is een echte missiepost in wording, en ik voel me hier op mijn plaats”. In Augustus 1963 verhuisde hij naar de parochie Salaga. De priesters hadden hier 10 scholen in hun beheer, en in 1964 bouwden zij een Jongeren Centrum. In September 1965 verhuisde Martien als pastoor naar de parochie Bole, en oktober 1972 weer terug naar Salaga, ook als pastoor en wel voor 10 jaren.

In 1975 kwam hij 2 maanden naar Nederland vanwege een ernstige oogaandoening. Hij kon genezen terug naar zijn parochie Salaga. Daar was hij zo blij om, dat hij voor zijn verjaardag alle missionaris priesters, broeders, zusters, van vele congregaties uit nodigde. Dat werd een traditie, en elk jaar kwamen zo’n 25 gasten. Zijn regionale overste schreef 22 juni 1979: “Martien is een ware pastor. Zowel in Bole als in Damongo, en nu in Salaga, is Martien goed gezien en gerespecteerd. Hij is goed in het betrekken van Catechisten en Zusters in het parochiewerk, en hij zorgt goed voor hen. Vooral opmerkelijk is zijn enthousiasme en zijn onverwoestbare optimisme”.
In die tijd was Martien regionale vertegenwoordiger van de Witte Paters werkzaam in het bisdom, lid van de Priester Senaat, en vice-voorzitter van de Algemene Priester Bijeenkomst in het bisdom.
In 1983 begon Martien in de parochie met 4 “Kleine Christelijke Gemeenschappen” van Katholieken en belangstellenden die vlak bij elkaar wonen, elkaar kennen, en meer bewust hun Christen-zijn en onderling hulpbetoon waar willen maken. Bijzondere aandacht ging dan uit naar opvoeding en onderricht, geloofsverdieping, zieken, armen en behoeftigen, en naar het bijleggen van geschillen. Samen met de andere priesters, nam hij veel tijd voor het vormen van de verantwoordelijken. Ghanese Zusters hadden goedlopende klinieken in de parochie met nadruk op voedingsleer en preventieve gezondheidszorg. In 1984 bezocht Martien Oeganda en zag het verschil met Ghana; daar vierden 3 bisdom priesters hun 60-jarige jubileum, terwijl in zijn bisdom Tamale dat jaar pas de eerste bisdom priester gewijd werd.

In Tamale stad kwam hij voor het eerst bewust in contact met mindervaliden; het bleef hem bij voor de rest van zijn leven. Er was een vakschool van de regering voor een 25-tal blinden en jongeren met polio, met 5 leerkrachten; de enige in zijn soort voor 1½ miljoen inwoners. Hun financiële mogelijkheden waren zeer beperkt. Vanaf 1987 verkreeg Martien jaarlijks subsidie van de gemeente Nieuw-Ginneken om de bestaande lokalen te renoveren, en uit te breiden voor 50 extra leerlingen, te voorzien van meubilair en lesmateriaal als leer voor tassen en schoenen, lappen stof en naaimachines. Na een 3-jarige vakopleiding konden de minder validen terugkeren naar hun dorpen met het nodige gereedschap en een bescheiden start kapitaal, om zelf in hun levensonderhoud te voorzien en bij te dragen aan de ontwikkeling van het land. Vóór zij naar de vakschool kwamen werden zij beschouwd als een last; het was indrukwekkend welke ontwikkeling zij het eerste half jaar doormaakten van “kreupele” tot een volwaardig en gewaardeerd “mens”.

November 1988 verhuisde hij naar de parochie Damongo en werd er pastoor, in maart 1989 ook deken. Na 5 jaar kwam hij oververmoeid naar Nederland. Na een goede rustperiode van 16 maanden ging hij februari 1995 terug, nu naar Tamale als Directeur van het Pastoraal Centrum van het bisdom, met 100 bedden en per dag gemiddeld 30 cursisten. Daar werd veel aandacht en tijd aan vorming besteed, met o.a. sessies voor Catechisten, onderwijzers, studenten, leden van kerkkoren, scholieren over Aids-preventie. Daarbij was hij ook betrokken bij het plaatselijke weeshuis; en 2 maal per maand vierde hij de Eucharistie met de gevangenen en sprak met hen.

Juli 2009 werd hij Projectleider van CARDIS (Care for Disabled, zorg voor mindervaliden en hulpbehoevenden). Dat was begonnen in 1998. Broeder Trevor Robinson maakte met door hemzelf opgeleide voormalige straatjongens driewielers; eind 2010 totaal 1050! Een Zuster ving straatkinderen op en hielp hen naar school te gaan. Een andere Zuster zorgde voor kinderen die polio of een beenamputatie hadden ondergaan. Via het Liliane Fonds zorgde zij voor kunstledematen, krukken, en schoolgeld tot hun 22 en zorgde voor blinden en andere minder-validen. Elke dinsdag en vrijdag konden zij hem komen spreken, en hij bezocht hen wanneer hij kon.

Martien vond dat er zoveel rommel lag langs de weg in zijn omgeving. Daarom kocht hij een aantal emmers van 60 liter, en liet die dagelijks vullen door jongeren die hij met schoolgeld hielp. Van die emmers met Bio-materiaal maakte hij compost voor mensen met groentetuintjes; de emmers met non-Bio gingen naar een stortplaats.
Op April 2011 schreef hij: “Ik voel me nog steeds erg gelukkig met mijn leven hier”. Geleidelijk aan paste hij de laatste jaren zijn werktempo aan. Hij schreef op 18 juli 2011: “Door de week werk ik van 8 tot 12 uur. In de middag heb ik tijd voor gebed, om te wandelen of te zwemmen en om te lezen. Ik lees heel veel, en heel graag.
Zijn hele leven heeft hij graag in Ghana geleefd en gewerkt; bij zijn gouden jubileum zei hij: “Da’s mijn thuis”.

Op 30 mei, terwijl hij de straat in de stad Tamale overstak, is hij aangereden en naar een ziekenhuis overgebracht, waar hij na het toedienen van het heilig Oliesel om 15.00 uur is overleden.

Op Zaterdagmiddag 8 juni 2013 om 14.30 uur zullen we Martien gedenken in een viering, te houden in de parochiekerk van Heythuysen. Na afloop bent U uitgenodigd om naar St Charles, Heythuysen te komen om samen op het kerkhof de naam van Martien op de gedenksteen van de overleden Ghanese missionarissen te gedenken met een korte ceremonie. Daarna wordt U uitgenodigd in het restaurant.

Namens de familie Balemans.

Namens de Witte Paters
Correspondentie adres:
Ad Balemans,
Kasteelsingel 29,
6001 CJ Weert

Wim Wouters m.afr. sector overste.

Portfolio