Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2011. > Pater Piet Kramer overleden.

Pater Piet Kramer overleden.

zondag 27 maart 2011, door Jan Mol M.Afr.

In medeleven en dankbare herinnering
delen wij U mede dat

Piet Kramer
(Petrus, Johannes, Maria),

Missionaris van Afrika - Witte Pater,

is overleden op 25 maart 2011.


Piet werd geboren op 11 september 1934 te ’t Zand (N-H). Om missionaris te worden volgde hij de opleiding in onze vormingshuizen Sterksel, Santpoort, St.Charles bij Boxtel, ’s-Heerenberg, en Totteridge, Engeland, waar hij zich op 11 juli 1961 door de missionariseed verbond aan onze Sociëteit. Hij werd gewijd op 29 juni 1962 te Santpoort.

Hij had een gezond oordeel, was open voor anderen en andere opinies, en legde die van hem frank en vrij uit; hij was doortastend. Steeds opgeruimd kwam hij enthousiast over en zette zich volledig in voor een goede zaak, met allerlei initiatieven. Hij kon wat impulsief zijn, had een goed hart, legde gemakkelijk kontakten, en had het talent om iets duidelijk uit te leggen.
Hij hield van lange wandelingen en fietstochten, van muziek, kunst en lezen.

Van september 1962 tot maart 1967 studeerde hij Nederlands op de Universiteit van Nijmegen, om leraar te worden op ons seminarie te Sterksel of Santpoort. Hij behaalde zijn kandidaats. Omdat deze seminaries gesloten zouden worden werd besloten dat hij niet verder zou studeren en werd zijn wens om naar Afrika te gaan ingewilligd.
Hij vertrok 16 oktober 1967 naar Oeganda, het bisdom Hoima, de parochie Bujuni om er de taal en kultuur te leren en voor de pastoraal.

Van 1971 tot 1979 was Idi Amin President van Oeganda. Een woelige periode. Piet schreef augustus 1973: “Wij zitten ver van de hoofdstad Kampala en het moet al gek gaan willen de aardverschuivingen daar tot hier doortrillen. (…) Wel ben ik er al een paar keer op uit geweest om onze mensen uit de plaatselijke gevangenis te praten, en dat lukte meestal wel”. Er was gebrek aan alles. Regelmatig waren er nieuwe presidentiele verordeningen. Een verkeerd woord van een missionaris in een preek of gesprek en hij werd uitgewezen. Dat alles bemoeilijkte het pastorale werk. Toch schreef hij augustus 1977: “De 10 jaar hier zijn tot nu toe wel de mooiste van mijn leven. (…) Ik val erg in de mensen en het werk bevalt me”.

Op 1 september 1978 werd hij in Nijmegen een van de medeoprichters van de KARIBU (= welkom) gemeenschap. Deze was bedoeld voor missie- en roepingenanimatie, met inwonende universiteitstudenten. Het was de tijd van asielzoekers en voor jaren woonden soms illegale Syrisch-Orthodoxe christenen of gezinnen bij hen in, er werd zelfs een baby in huis geboren. Er kwam ook een Nigeriaan om verder te studeren in Medicijnen te Nijmegen. Gemeenschapsleden namen deel aan demonstraties voor de rechten van asielzoekers tot in Den Haag toe. Niet alle medebroeders waren het daar mee eens. Vanaf 1978 was hij lid van ons Provinciaal Bestuur.

Op 1 juli 1982 werd hij Provinciaal van Nederland. Hij was toegankelijk voor medebroeders; bij hun uitvaarten ging hij voor en had dan een inspirerende homilie dicht bij de mensen. Naar de medebroeders in Afrika schreef hij hartelijke brieven en ontving hen warm wanneer zij op verlof kwamen. Zijn stijl was informeel; iemand noemde hem: “Die Provinciaal in dat truitje”. Bijna meteen begon hij met “Regio bijeenkomsten” voor medebroeders die in gemeenschap en zij die er buiten leven, later ook voor oud-medebroeders, om een wisselwerking op gang te brengen, elkaar te inspireren; informatie door te geven en zaken te bespreken.

In januari 1986 werd Heythuysen aangekocht voor onze bejaarden. Na de verbouwing en inrichting verhuisde op 15 september 1987 de hele gemeenschap in een dag van Esch bij Boxtel naar dit nieuwe St.Charles.
Piet had grote zorgen over een groeiende verdeeldheid in de kerkgemeenschap in Nederland tot in onze eigen religieuze gemeenschappen toe, en probeerde van alles om die te overbruggen. Daartoe schreef hij half februari 1985 een brief van 4 kantjes naar elke mede- broeder om zijn standpunt te verklaren en een uitwisseling op gang te brengen. In juli dat jaar werd hij gekozen en benoemd voor een tweede termijn van 3 jaar. In de “Schakel” van juni 1988 keek hij terug op die 6 jaar met een voor hem karakteriserende uitspraak: “Een mens moet durven uitkomen voor datgene waar hij ten diepste in gelooft”.

Hij was toe aan herbronnen. De abt van de Benediktijnerabdij te Egmond-Binnen bood hem niet alleen een plaats als gast, maar zelfs als lid binnen de gemeenschap voor een half jaar. Daar trof het hem dat alles wat belangrijk was in zijn leven toch door die eeuwenoude kerkfamilie, en door de 100 jaar oude Witte Pater familie, aan hem was doorgegeven. Hij zag wanneer hij de relatie van Jezus en zijn Vader overwoog, dat die sterker was dan de twijfels die hij voelde.

In juni 1989 vertrok hij naar Zambia, de provinciestad Kasama, om lid te worden van het team voor het geestelijk vormingsjaar voor toekomstige Witte Paters. Hij gaf er de Bijbel- kursus. Hij sprak er zo vaak over zijn parochie Bujuni in Oeganda, dat wanneer hij zijn bril afzette, de studenten wisten: Nu krijgen we het evangelie volgens Bujuni! Met velen bleef hij corresponderen en zo begeleiden. Vanaf die tijd ging hij ook regelmatig retraites leiden in verschillende landen van Afrika, en later in Nederland.

Augustus 1999 verhuisde hij naar Kenia, de hoofdstad Nairobi, om lid te worden van het vormingsteam van de Witte Pater theologiestudenten, maar werd weer Provinciaal gekozen. Vanaf december 2000 deed hij dat met dezelfde hartelijkheid en toegankelijkheid als de eerste keer; weer voor 2 termijnen.

Juli 2002 verhuisde het Provincialaat van Boxtel naar Dongen, waar later de gemeenschappen van Tilburg, Vaassen en Leidschendam ook kwamen. Half 2003 werd voor het eerst in de geschiedenis van onze Sociëteit een leek aangesteld als Provinciaal Econoom. Voor velen even wennen. Ons hoofdbestuur stemde er in toe op voorwaarde dat een Witte Pater de officiële toezichthouder was en alle vergaderingen bijwoonde. Het bleek een gouden greep.

Januari 2007 vertrok hij naar India om lid te worden van ons vormingsteam voor toekomstige Witte Paters te Bengaluru; hij werd er mentor en gaf Bijbel, kennis over Afrika en Engels. De overgang was groot: een heel andere kultuur dan hij had leren kennen in Westerse en Afrikaanse landen en een seminariesituatie met “regeltjes, dagindelingen, stafvergaderingen”. Om meer te weten van de ondergrond en spiritualiteit van dat oude land las hij er over, en nam samen met Indiërs deel aan een kursus “Pelgrim in dialoog”. Hij voelde er ontzag om de vele wegen naar God, en zag zijn eigen godservaring als een “gevulde waterpot in een rustig stromende rivier”. Toen ervaarde hij voor het eerst zijn doof worden als een handicap. Het dertigtal studenten noemden hem “Bara Naana”= de lange grootvader! Elk half jaar moest een nieuwe verblijfsvergunning aangevraagd worden; steeds een heel gedoe; in september 2008 zelfs tot op de dag van zijn geboekte terugkeer, en toen werd het geweigerd.

Hij vestigde zich in Dongen en zorgde voor onze bibliotheek, verleende enige zondagen per maand pastorale assistentie in enige dorpen. In 2009 werd hij gekozen als vertegenwoordiger van Nederland voor het Pre-Kapittel van de Europese Provincie, en werd tevens lid van de Sector Raad. Om zich te ontspannen werkte hij graag in onze siertuin; probleem was dat hij niet altijd het verschil zag tussen onkruid en opkomende sierplanten! Vanaf voorjaar 2010 verzorgde hij de redactie van de Schakel en Contactbrief. Hij genoot van bezoek bij en van familie en vrienden.
Half februari 2011 begon hij zich zeer onwel te voelen en bleek het zeer ernstig te zijn. Commentaar van Piet: “Ik heb het altijd goed kunnen vinden met Jezus. Ik heb een goed leven gehad”. Op 25 maart 2011 is hij rustig in zijn kamer overleden

Op woensdag 30 maart (14.00) vond er in de kerk van de H. Nicolaas in Heythuysen een eucharistieviering plaats waarna wij hem te ruste hebben gelegd op ons kerkhof St.Charles in Heythuysen.


Zijn levensmotto was: “Jouw leven, mijn licht”, naar de door hem aangepaste tekst: “Zijn leven was het licht van de mensen”, Joh.1,4

Familie Kramer

Jan Mol M.Afr.
Gedelegeerde overste Nederland
Modestusstr. 20, 5101 BP Dongen

Zou u nog gebruik willen maken van de gelegenheid om de missieprojecten van Piet te steunen, dan kan dat door uw bijdrage over te maken op de rekeningen van de Witte Paters te Dongen:

Bankrek. 52 45 47 513 of ING 107 12 50
o.v.v.”Projecten Piet Kramer


Elegie voor pater Piet Kramer.
woensdag 30 maart 2011.

Als dood gewoon is, is leven bijzonder en liefde levend.

Een sonnet van Ed Hoornik kwam bij me op toen ik vrijdagmorgen hoorde dat Piet de grens tussen leven en dood was overgegaan. Dat gedicht vind ik passen bij de manier waarop Piet in het leven stond.

Luister naar:

Op school stonden ze op het bord geschreven
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn.
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
de ene werkelijkheid, de ander schijn.

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
is kind worden en naar de sterren kijken,
en daarheen langzaam worden opgelicht.

Die laatste drie regels zijn een goede samenvatting van Piet’s leven. Beter dan ik dat kan, zegt dit gedicht wat Piet voor mij, voor velen van u en ongetwijfeld voor nog meer mensen die hier niet aanwezig kunnen zijn, betekend heeft.
Onze vriendschap begon – bijna vijftig jaar geleden – in Nijmegen in het studentendispuut de Ridders van Stephan. Al die tijd is Piet er voor mij geweest. In mijn studietijd in Nijmegen. In Uganda; in Karibu; in Boxtel en Egmond-Binnen; in Nairobi en Zambia; in Dongen…

Overal heb ik gezien hoe hij er was voor heel veel mensen: aandachtig, wijs, vol humor, altijd mild, nooit dogmatisch. Hij had het vermogen om bijna iedere ontmoeting tot een bijzondere gebeurtenis te maken. Tegelijkertijd bleef hij volstrekt zichzelf. Vrijwel alle mensen die Piet hebben ontmoet – ook al was het maar een keer – bleken, na jaren nog, de herinnering aan die ontmoeting te koesteren.

Ik hoop en verwacht dat U – en ik – ons de rest van ons leven kunnen koesteren in de gloed van de herinnering aan zijn warmte en liefde.

Toon Pijpers – studentenvriend.