Homepagina > Nederland > Contactbrieven > Contactbrief 3e kwartaal 2009.

Contactbrief 3e kwartaal 2009.

vrijdag 30 oktober 2009, door Webmaster


EEN PRACHTIGE JUBILEUMVIERING



MISSIONARISSEN VAN AFRIKA
125 JAAR IN NEDERLAND

Laat ik beginnen met het aanbieden van onze excuses voor de veel te late plaatsing van dit inhoudelijke bericht over onze jubileumviering in s’Hertogenbosch.

We kijken terug op een prachtige viering op 12 september in Den Bosch. Zowel de Eucharistieviering in de Kathedraal als de receptie in ‘het Theater aan de Parade’ waren mooi en gezellig. Meer dan 500 mensen schreven zich in. Iedereen was zeer tevreden. We hadden het misschien eerder moeten doen: familieleden, oud-studenten en medewerkers bijeen brengen. We zijn ook allen dankbaar die dit feest tot een succes hebben gemaakt.
Iedereen kan nu nog even de overweging nalezen, alsook de bijdrage van de Kees Schilder, van ”Mensen met een Missie“ (voormalig CMC) uit Den Haag, over “Missie gaat door”. Om u toch een impressie te geven van het feest ook enkele foto’s, met excuses voor de slechte kwaliteit.
Ja, wij bouwen af, als Sociëteit van de Missionarissen van Afrika, in Nederland, maar “Missie gaat door”. Allemaal samen, iedereen in zijn eigen werk- en leefmilieu, blijft zich inzetten voor het Koninkrijk Gods, een wereld van vrede, gerechtigheid en liefde.

Jan Mol
Gedelegeerd Overste van Nederland


DE OVERWEGING van Jan Mol
tijdens de eucharistievering op 12 september 2009.

Bij een jubileum kijk je terug. Wij willen daarom eerst even omkijken naar het verleden, een blik werpen op die afgelopen 125 jaar: 125 jaar Witte paters in Nederland. Geen terugblik vanuit een nostalgisch gevoelen, noch met verdriet en pijn, omdat wij wat Nederland betreft aan het afbouwen zijn. Wij kijken terug met een groot gevoel van dankbare vreugde. Sinds het begin hebben iets meer dan 800 Nederlanders als pater of broeder beantwoord aan de oproep van onze stichter, Charles kardinaal Lavigerie, aartsbisschop van Algiers.

Jan Mol

Een aantal van hen stierven al tijdens hun opleiding in Noord-Afrika, en anderen overleefden niet de reis naar de binnenlanden van Afrika. Zelfs nadat ze op hun bestemming in Centraal Afrika of West Afrika aankwamen, overleed menige missionaris al na een paar jaar vanwege ziekte en klimaat. Toch melden zich steeds weer nieuwe kandidaten, begeesterd met eenzelfde ideaal: de bevrijdende boodschap van het evangelie verkondigen. En begeesterd waren zij, geheel gedreven om getuigen te zijn van de Blijde Boodschap van Jezus Christus. Gedreven zoals Paulus het zegt in de eerste lezing die wij zojuist beluisterden; ook zij konden en wilden niets anders dan het evangelie verkondigen in woord en daad, of zoals onze stichter het ons steeds weer voorhield: “Weest apostelen, getuigen, verkondigers, en niets anders”. Dat was en is nog steeds de opdracht en de zending. “Maak je alles voor allen. Leef je in je nieuw leefmilieu: leer de taal en de gewoontes, leef zoals de mensen waarheen je gezonden bent. Wees Afrikaan met de Afrikanen”. In die geest is prachtig werk gedaan, waar we inderdaad trots op mogen zijn. Bloeiende christelijke gemeenschappen zijn gesticht. Kerken werden gebouwd, maar ook scholen, ziekenhuizen en weeshuizen, die door de jaren heen zich ontwikkelden in duurzame projecten in dienst van betere leefomstandigheden voor de Afrikaanse mens en zijn gemeenschappen. We staan vol bewondering en dankbaarheid voor zoveel edelmoedigheid, inzet en geloof. Na zovele jaren kunnen en mogen wij zeggen dat het pionierswerk is voltooid. De verantwoordelijkheid is overgedragen aan de Afrikaanse mensen. Dat is missionaris zijn: dingen starten en van de grond krijgen en dan overdragen en weer verder trekken naar nieuwe uitdagingen.

Maar vandaag willen we ook onze dankbare bewondering uiten ten aanzien van allen die ons in al die jaren hebben geholpen en ondersteund: onze familieleden, medewerkers, de zogehete zelateurs en zelatrices, propagandisten. We willen dan heel speciaal hier vandaag vernoemen de Broeders van Oudenbosch, de Broeders van Saint Louis, die in het begin ons, als het ware, hebben gelanceerd en heel lang ons en ons werk bekendheid hebben gegeven door de publicatie van de Annalen, ons missietijdschrift. Ik zou ook nog even willen noemen onze oud-studenten, die ook na het verlaten van de opleiding, zich toch altijd nog met ons verbonden voelen en mee blijven denken en werken. Naar allen gaat onze dank uit en onze bewondering voor de prachtige samenwerking, ondersteuning en inzet. Zonder hen allen zou ons werk in en voor Afrika niet mogelijk zijn geweest. Zij deelden in onze gedrevenheid en in onze idealen.

Maar wij kijken niet alleen achterom vandaag, maar meer dan ooit vooruit. Want hoewel wij, als Nederlandse Missionarissen van Afrika, stilaan zullen ophouden te bestaan, gaat Missie wel degelijk door. Maar dan wel met een nieuwe invulling. Het zal dan meer gaan om te blijven werken aan het helpen ontdekken dat het Koninkrijk Gods - zoals wij dat binnenkerkelijk noemen - al aanwezig is in mensen, het overal in de wereld te blijven ondersteunen zodat het overal echt gestalte gaat krijgen. Daar gaat het evangelieverhaal van vandaag over. Jezus zendt zijn apostelen en leerlingen uit: “Verkondig op uw tocht “, zo zegt hij, “dat het Koninkrijk der hemelen nabij is”, “zet je er voor in”. Breng het steeds dichterbij, in woord en daad. Verkondig het zonder eigenbelang en in grote bescheidenheid. Zo zal Missie in de toekomst steeds meer betekenen om te werken aan de tot het tot stand komen van dat Godsrijk: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, een nieuwe mensengemeenschap wereldwijd, gebaseerd op gerechtigheid en vrede, een nieuwe schepping die de profeten al sinds lang met groot geloof aankondigden. Mensen van goede wil zullen meer en meer gaan samenwerken, ongeacht verschil van cultuur, godsdienst of levensbeschouwing; samen op weg naar een nieuwe interreligieuze en interculturele samenleving, waar men zich verbonden weet met iedereen in respect en waardering bij een gezamenlijke inzet. Het is nu een uitdaging voor iedereen om missionaris te zijn overal waar hij of zij leeft en werkt. Dat is de toekomst, in de lijn van het verleden: “Ga en verkondig dat het Koninkrijk Gods al aanwezig is in de wereld.” Ja, Missie gaat door, daar blijven we in geloven, daar blijven wij ons samen voor inzetten.

(De lezingen: 1e lezing: 1Kor.9, 16-19 en 22-27. Evangelie:Mt. 10,7-14)


DE LEZING VAN KEES SCHILDER:

De Missie gaat door

Kees Schilder

Het is een eer om hier te mogen staan, en u iets vertellen over het onderwerp ‘De missie gaat door.’ Maar allereerst wil ik u - missionarissen, oud-confraters, familieleden en sympathisan-ten - van harte feliciteren met het jubileum dat vandaag gevierd wordt. In de afgelopen 125 jaar is er heel veel bereikt waarop u trots kunt zijn. Ik hoop van harte dat u dat ook zo voelt.
Ik ben Kees Schilder. Werk bij Mensen met een Missie, de organisatie in Den Haag die tot voor kort CMC heette. De Nederlandse provincie van de Missionarissen van Afrika is altijd nauw verbonden geweest met CMC en AMA. Ik ben al vele jaren verantwoordelijk voor de projectfinancieringen en uitzendingen, en het contact met partnerorganisaties in een aantal Afrikaanse landen, voornamelijk Kenia, Tanzania, Ethiopië en Sudan. Tijdens werkbezoeken heb ik vaak confra-ters van u bezocht en gesproken.

Voor de organisatie waar ik werk is het woord ‘missie’ heel belangrijk. Dat blijkt al uit onze nieuwe naam: Mensen met een Missie. We noemen ons een katholieke, missionaire ontwik-kelingsorganisatie. Voor ons is er geen scheiding tussen missie en ontwikkeling, wat ook een van de kerngedachte in de meest recente encycliek ‘Caritas in Ermitage’ van paus Bene-dictus.
Ik ga u wat vertellen over onze zoektocht naar deze mis-sionaire identiteit, en ik zal proberen om dat ook wat per-soonlijk in te kleuren aan de hand van mijn recente bezoek aan Zuid-Sudan. De identiteit van een organisatie leeft namelijk niet zozeer in beleidsnotities, maar vooral in en door de dagelijkse werkzaamheden van de medewerkers.

MM is onderdeel van de missionaire beweging in Nederland, net zoals u dat bent. De missionaire beweging in Nederland is op zijn retour, zo weten we allemaal. Meerdere missionaire organisaties hebben de afgelopen jaren de deuren moeten sluiten, nieuwe missionarissen zijn er nauwelijks, de mensen worden ouder… Ook Mensen met een Missie heeft het moeilijk. Wat betekent het om anno 2009 in Nederland een missionaire ontwikkelingsorganisatie te zijn? Heeft dat wel toekomst? Wij hebben gezegd dat we dat avontuur wel aandurven.
Om financieel te overleven zoekt MM de laatste jaren toegang tot de overheidssubsidies van Ontwikkelingssamenwerking. Dat is lastig, want overheidsgeld gaat altijd vergezeld van bureaucratische controle-eisen, nieuw jargon, nieuwe allianties, en een toenemende afhankelijkheid van het wisselvalligheden en modes in de Haagse politiek. Tegelijk heeft MM ervoor gekozen om haar missionaire bezieling in deze nieuwe omstandigheden niet te verloochenen of te laten verdampen. Wij zijn ervan overtuigd dat juist allerlei vernieuwingen binnen de missionaire beweging wereldwijd aanknopingspunten biedt voor een kritische kijk op de gevestigde OS-sector. Kortom, we hebben een eigen geluid te laten horen in de wereld van de professionele ontwikkelings-samenwerking.

Ik schakel nu even over naar Sudan om dit wat concreter te maken. Sudan is een land dat 23 jaar burgeroorlog achter de rug heeft tussen het noorden en het zuiden. Sinds 2005 is er een broos vredesakkoord. Ik was vorige maand twee weken op werkbezoek in het zuiden van dat land. Mijn allereerste bezoek daar. Ik vond het een heftige, confronterende ervaring. Het is er zo extreem arm. Er zijn zoveel problemen, en ze lijken zo onoplosbaar. Overal groeiende etnische conflicten, conflicten tussen terugkerende vluchtelingen en tussen teruggekeerden en de mensen die altijd gebleven zijn. Overal wapens en onveiligheid. Een hele generatie die nauwelijks heeft leren lezen en schrijven. Een bevolking die verleerd heeft om de velden te bewerken. Een overheid die nauwelijks functioneert. En de politieke toekomst is zeer onzeker…
VN-organisaties en Internationale NGO’s voeren zelfstandig en met veel geld grootschalige ontwikkelingsprojecten uit. Of organiseren noodhulp en humanitaire hulp. Veel medewerkers leven in een kunstmatig, duur, geïmporteerd Westers wereldje op grote afstand van de Sudanese bevolking. Ook de Afrikaanse medewerkers, die vaak uit Uganda of Kenia afkomstig zijn. Deze ontwikkelingswerkers kwamen weinig enthousiast of gedreven op mij over.
Ook bij de (mannelijke) medewerkers in de 4 katholieke bis-dommen die ik bezocht, was weinig idealisme te bespeuren. Zo zijn veel diocesane priesters apathisch, getraumatiseerd door jarenlange oorlogsstress, aan de alcohol…In de dioce-sane ontwikkelingsbureaus waren wel mensen, maar nauwe-lijks activiteiten. Ik vond het schokkend om te zien hoe de burgeroorlog het geestelijke leven van veel mensen heeft aan-getast, en ze afhankelijk heeft gemaakt van hulp van buiten. Weg eigen initiatief, weg eigen verantwoordelijkheid. Geen geloof meer in eigen kracht.

Wat kan een kleine Nederlandse ontwikkelingsorganisatie als Mensen met een Missie bijdragen aan oplossingen voor de grote problemen in Zuid-Sudan? De missionaire beweging biedt ons vele richtingwijzers. Ik noem er een aantal.

Ten eerste, de mensen staan centraal in ontwikkelings-processen. Dingen zijn natuurlijk ook belangrijk: wegen, ge-bouwen, computers. Maar investeren in de kracht van mensen is nog veel belangrijker. Echte ontwikkeling is gericht op het herstel van menselijke waardigheid. Dit is een wezenlijk mis-sionair inzicht. Mensen zijn geen dingen, objecten, die als een fotorolletje ontwikkelt kunnen worden: mensen kunnen alleen zichzelf ontwikkelen. Wij als ontwikkelingsorganisatie kunnen daarbij faciliteren, niet minder maar ook niet meer. Niet sturen of opleggen, wel met elkaar in gesprek over wat wenselijk en mogelijk is, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Goed luisteren is essentieel. Ook in Zuid-Sudan kan Mensen met een Missie dan een goede rol kan spelen bij het ondersteunen van bisdommen, congregaties en levensbeschouwelijke orga-nisaties in het maatschappelijke middenveld. Tijdens mijn reis heb ik contact kunnen leggen met gemotiveerde mensen die zich willen inzetten voor vredesonderwijs, voorlichting willen geven aan gewone mensen over mensenrechten en burger-rechten, en programma’s opzetten voor de psychische ver-werking van gewelddadige ervaringen (zoals Healing the Healers, dat is opgezet door een Witte Pater uit Duitsland).

Een tweede missionaire richtingwijzer. Wij geloven dat voor echte ontwikkeling een beroep op de geestelijke kracht van mensen nodig is. Hoop is essentieel voor menselijkheid. Ontwikkeling is alleen bevrijdend als mensen zich kunnen oprichten, erin gaan geloven dat ze zelf verbeteringen tot stand kunnen brengen, en dat het de moeite waard is om dat te proberen. Niet alleen, maar in gemeenschap met anderen. Daarvoor is, naast professionaliteit, ook een zingevend kader nodig. Religie kan daarvoor een krachtige bron en impuls zijn, omdat ze mensen in contact brengt met een realiteit die het alledaagse bestaan overstijgt. Wij bij MM geloven dat ontwikkeling gedijt bij religieuze bezieling, zeker in een wereld waar bijna iedereen gelovig is. Mensen leven hun leven ‘op hoop van zegen’: God is with us, zo hoorde ik Sudanezen zeggen in penibele situaties. Ik heb er sociaal bewogen mensen ontmoet, mensen die geraakt zijn door het lot van de armen, wie dat ook zijn, en in beweging zijn gekomen. Mensen die in moeilijke en uitzichtloze situaties toch hoopvol blijven volharden, en daarbij geïnspireerd en getroost worden door het verhaal van Jezus Christus.
Ik denk bijvoorbeeld aan een jonge Italiaanse Comboni zuster, die trainingen verzorgt aan lokale mensen voor het opzetten en laten functioneren van het Catholic Radio Network: volks-educatie via gemeenschapradio in de traditie van Paolo Freire. Of aan de Sudanese directeur van het ontwikkelingsbureau van het aartsbisdom Juba, die ondanks tegenwerking en apathie in zijn werkomgeving heel energiek blijft gaan voor kleinschalige ontwikkelingsactiviteiten. Bij de overheid zou hij veel meer kunnen verdienen, maar daar heeft hij niet voor gekozen.
Of ik denk aan twee zusters die werkzaam zijn in het project Solidarity with Southern Sudan, een groot gezamenlijk initiatief van missionaire congregaties om opleidingen op te zetten voor onderwijzers en gezondheidswerkers. Hun enthousiasme over kleine successen, hun respect voor de lokale mensen… hart-verwarmend.
Je kunt het ook anders zeggen. De verkondiging en het getuigenis van Gods liefde voor alle mensen, en Gods uitnodiging aan alle mensen om elkaar lief te hebben door zorg voor de behoeftigen en inzet voor gerechtigheid, verzoening en vrede, is onlosmakelijk verbonden met missionair werk. Kort-om, de missionaire beweging is een sociale beweging met een religieus hart.

Zaal met aandachtige toehoorders

Dit alles is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat brengt me bij een derde missionaire wegwijzer. Echte ontwikkeling door de mensen zelf vergt tijd, laat zich nauwelijks plannen en kent ups & downs. Dat past niet goed bij het heersende vooruitgangsgeloof binnen de officiële ontwikkelingssamenwerking: alsof bijvoorbeeld verzoening tussen mensen maakbaar zou zijnen ontwikkelingsinspanningen volgens plan binnen korte tijd automatisch tot vooraf bepaalde resultaten leiden. De missionaire beweging weet beter, kent meer geduld, erkent dat de tijd soms niet rijp is voor bepaalde ontwikkelingen, mensen er niet klaar voor zijn en terugval soms onvermijdelijk. Tekenend is dat de twee zusters waar ik het net over had, bij de mensen bleven toen alle andere expats uit hun regio vertrokken vanwege gewelddadige onlusten daar in het begin van dit jaar. Ook dat is missionair: niet weglopen als het tegen zit of gevaarlijk wordt.
We kunnen alleen spreken van duurzame ontwikkeling als de mensen ter plaatse de ruimte krijgen om het zelf te doen naar eigen inzichten en in hun eigen tempo.
Veel kerkelijke organisaties in Zuid-Sudan hebben tientallen jaren niet goed kunnen functioneren door de burgeroorlog. En dat is na 3 jaar wankele vrede natuurlijk nog niet op orde. Heel begrijpelijk. Het Sudanese maatschappelijk middenveld is nog jong en onervaren. We gaan partners dan dus niet om de oren slaan met allerlei eisen en vragen waarop nauwelijks antwoord te geven is vanuit de Zuid-Sudanese werkelijkheid. We beginnen gewoon, ‘samen onderweg’: kom maar met een kleine aanvraag. Vertrouwen in elkaar hebben is dan belangrijker dan controle. Persoonlijke contact is daarvoor onmisbaar. Daarom is zo’n werkbezoek ook zo belangrijk.
Samenwerking, ook ontwikkelingssamenwerking, gaat gepaard met commitment, dus ook erbij blijven als het moeilijk gaat. En flexibel zijn. En de risico’s aanvaarden. We noemen dit de procesbenadering. Heel missionair. We weten niet wat het einddoel van ontwikkeling is, maar vanuit de missionaire beweging weten we wel de richting door ons te oriënteren op een aantal christelijke waarden en principes. Ik noemde al trouw en vertrouwen. Maar ook soberheid, opoffering, door-zettingsvermogen en respect voor de ander. Hierbij helpt ook het religieuze besef dat wij mensen de droom van een wereld van gerechtigheid en vrede niet op eigen houtje kunnen waarmaken.

Laat ik nog een vierde missionaire richtingwijzer noemen. Echte ontwikkeling is niet hetzelfde als verwestering. Alleen voor de elites is dat hetzelfde. In het ontwikkelingswereldje in Juba in Zuid-Sudan gaan veel dollars om. Juba wordt wel eens smalend de 51e Staat van de Verenigde Staten genoemd. Er is in korte tijd een Westerse infrastructuur uit de grond gestampt, waarin een aantal mensen goed geld verdienen, maar die losstaat van het dagelijks leven van de overgrote meerderheid van gewone mannen en vrouwen. Wij willen liever samen-werken met lokale organisaties die werken aan de basis, dicht bij de armen en uitgesloten groepen. Kerkelijke groepen zijn hierbij heel belangrijk. Binnen de fijnmazige structuur van de katholieke kerk is er rechtstreeks contact met de echte armen. De basis van de kerk deelt ook in de armoede, de uitsluiting, de trauma’s en het onrecht. In Zuid-Sudan hebben vooral de catechisten de kerk levend gehouden in al die jaren van burgeroorlog. Het kerkelijke personeel weet daarom heel goed wat er leeft onder de gewone mensen. MM richt zich op ondersteuning en versterking van die kerkelijke basisbewe-ging. In navolging van de missionarissen, die dicht bij de mensen wilden staan, hun taal leerden en hun voedsel deel-den.

Een vijfde missionaire wegwijzer. In Western Equatoria, een zeer groot afgelegen gebied dat grenst aan Congo en Centraal Afrika, ontmoette ik de jonge bisschop van Tombura-Yambio. Deze Eduardo is een jaar geleden benoemd en heeft sindsdien gezorgd voor een nieuwe geestdrift. Door hem en een parochiepriester werd ik zeer gedetailleerd geïnformeerd over de terreur die de Lord’s Resistance Army op dit moment uitoefent op de bevolking rond het drielandenpunt van Congo, Sudan en Centraal Afrika. Een verhaal over angst, roofover-vallen, ontvoeringen, moorden, en tienduizenden vluchtelin-gen. De overheid van Zuid-Sudan doet niets om de bevolking te beschermen, de nationale regering in Khartoum doet nog minder. We hebben afspraken gemaakt om de Justitia et Pax groepen en publiciteitskanalen van het bisdom Tombura-Yambio te helpen versterken. Daarnaast riep bisschop Eduar-do mij ook op om dit onrecht in Europa meer bekend te maken. Ik hoop dat het lukt om samen met medewerkers van Cordaid, Justitia et Pax en IKV/Pax Christi dit onrecht onder de aan-dacht te brengen van politici, ambtenaren en journalisten in Nederland. Dit politiek stellingnemen is een waardevol element van de missionaire traditie, dat we naar de toekomst verder willen uitdragen.

Mensen met een Missie werkt graag met basisorganisaties, organisaties die direct contact hebben met de arme meerder-heid van de bevolking in de lokale gemeenschappen. Deze basisorganisaties werken vaak geïsoleerd van elkaar, komen niet toe aan onderlinge samenwerking en laten daardoor hun licht vaak onder de korenmaat schijnen. Dit geldt zeker ook voor veel bisdommen en congregaties. De laatste jaren probe-ren wij te stimuleren dat onze partners meer contact met elkaar onderhouden, om ervaringen, belevingen en inzichten uit te wisselen, meer gebruik te maken van elkaars deskundigheid, en gezamenlijk op te trekken om structureel onrecht aan de kaak te stellen. In de praktijk is dat niet eenvoudig, want meer samenwerken kan ook bedreigend zijn. Maar bij een volgend werkbezoek aan Zuid-Sudan zal ik zeker een partner bijeen-komst organiseren. Misschien nodig ik daarbij ook partner-organisaties uit omringende landen uit. En ik hoop ook dat MM een bijdrage kan leveren aan het stimuleren van de zo nood-zakelijke dialoog tussen moslims en christenen in Sudan. Dit samen optrekken in het besef dat je elkaar nodig hebt, is een inzicht dat we ook weer ontlenen aan de missionaire bewe-ging.

Laat ik besluiten met een opmerking over wat wij onder missie verstaan. De doelstelling van missie is: mensen met elkaar verbinden, gemeenschapsontwikkeling op wereldschaal. Het gaat om een persoonlijke geraaktheid dat er dingen scheef zijn in deze wereld, in combinatie met een streven om uit eigen kring te treden, verbindingen aan te gaan met mensen over grenzen heen. Om samen te bouwen aan een betere wereld.
Hedendaagse missie gaat dus niet over verandering van religies, of bekering van de ene religie naar de andere. In de kern gaat het om betrokkenheid bij de ander en de wens om je met die ander te engageren vanuit het besef dat we allemaal delen in Gods liefde. Wij geloven dat er toekomstmuziek zit in deze missie. Laten we dankbaar zijn voor wat geweest is, en vertrouwen hebben in wat kome...

Ik dank u voor uw aandacht en geduld.


BLOEMLEZING UIT DE REACTIES OP HET FEEST.

Graag dank ik u voor de uitnodiging voor de viering. Mijn gezondheid liet het niet toe daarbij aanwezig te zijn. Ik hoop dat u een inspirerende viering en een mooie dag heeft gehad. Ik wens de Witte Paters alle goeds voor de toekomst, met Gods zegen.
(Mgr. J.Bluyssen)

Hartelijk dank voor de uitnodiging. Hoewel mijn ervaring met de Missionarissen van Afrika in Den Haag slechts enkele maanden betreft en dus in het niet valt bij die 125 jaar, is dat toch al genoeg voor een grote waardering en dankbaarheid voor het werk van de Witte Paters, en vooral voor een stevige en indringende missionaire levenshouding, waar ik mij nog graag aan optrek. Bedankt daarvoor en van harte proficiat.
(Pater Blommerde - Marist)

Het is intussen 30 jaar geleden dat ik de WP-familie verliet, maar ergens in me leeft nog de familieband. Bij de feestelijke viering willen mijn vrouw en ik dan ook heel graag aanwezig zijn.
(Ad v.d. Hout)
Met genoegen zal ik aanwezig zijn… Begin jaren zestig heb ik filosofie gestudeerd in Boxtel, daarna het noviciaat in Engeland (Broomhall) en vervolgens twee jaar theologie in Vals (Frankrijk)….
(Theun Thomeer)

Graag kom ik en Jan van Dril, een andere vrijwilliger naar het feest. Wij zijn samen oudgedienden die in de zeventiger jaren met de WP in Tanzania hebben samen-gewerkt. Wij kijken er naar uit!
(Jan van Ruiten)

Helaas kan ik vanwege andere verplichtingen op een tweetal andere plaatsen niet aanwezig zijn. Ik wens u allen een heel inspirerende middag en feliciteer de Congregatie zeer van harte met deze gedenkwaardige dag. De aanwezigheid van de Congregatie is gedurende zovele jaren tot op de dag van vandaag een indrukwekkende en uitdagende geweest. Reden om te danken, reden om uit te blijven zien met allen die voelen en beleven: ‘Mensen met een missie’ te zijn….
(Cees Bartels, vz AMA)

De jubileumviering gisteren in Den Bosch was er een met waardevolle dimensies. Ik denk aan een paar goede en indringende gesprekken met nog altijd onverminderd gemotiveerde oud-missionarissen, het verrassende optreden van die Afrikaanse zangers en sowieso natuurlijk de grote gastvrijheid. Mijn oma, zus van een overleden Witte Pater (Bart Fleskens), vertelde altijd dat haar de zang van het wp-magnificat was bijgebleven. Best indrukwekkend om dit na meer dan 50 jaar later door zijn confraters te horen vertolken. Zeer bedankt voor deze bijzondere middag!
(Peter Peters)

Hartelijk dank voor de luisterrijke viering in de St. Jan. En dan de zang van het Afrikaanse koor “Christ the King Choir” uit Den Haag. Wat een stemmer! Het gaf een zeer aparte belevenis aan de eucharistieviering en het was ook erg toepasselijk. Het feest in ‘Theater aan de Parade’ was erg fijn. De voordracht van de heer Kees Schilder was goed…. Het gedachtenisboekje stel ik weer op prijs.
(Mevr. Geurts-Oomen)

Wat een feest! Wat een happening! De grote St. Jan met al die volle banken met de Witte Paters ‘familie’, de dansende, swingende, zingende Afrikanen, de enthousiaste bisschop… Het was in één woord:Ontroerend! Dank.
Het moet een enorme indruk gemaakt hebben op iedere ‘meevierdende’.
(Lidy van der Geest)

Hartelijk gefeliciteerd met uw 125 jaar aanwezigheid in Nederland. Een begrip voor velen: de Witte Paters. De moeite waard daar een tintje aan te geven. U hebt in het verleden en ook nu nog heel veel werk verzet voor het Afrikaanse volk. Niet alleen veel werk verzet, maar vooral door er uw ‘zijn’ voor de mensen daar. Ook hier was en bent u als missionarissen actief en duidelijk aanwezig. Daarvoor onze welgemeende dank.
(Zusters van Baexem)

Het is in de huidige omstandigheden een zeer bijzondere gedenkdag, die naast vreugde en dankbaarheid ook weemoed inhoudt. De grondslag hiervoor komt treffend uit in het woord van pater Jan Mol in de Contactbrief. Door mijn vroegere werk van uitgezondene van de Graal in missieposten van de Witte Paters heb ik de congregatie wat beter leren kennen. Onze opdracht was: werk zó dat we ons op de duur overbodig maken. Dat blijkt nu zover te zijn, het komt altijd eerder dan je denkt. Het vraagt weer een zich opnieuw instellen op de nu ontstane situatie en dat lukt ook zeker. Op afstand leef ik deze dag met u mee….
(Truus Majoor)