Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2014. > Pater Harry Franssen overleden.

Pater Harry Franssen overleden.

zaterdag 20 december 2014, door Webmaster



In medeleven en dankbare herinnering,

delen wij U mede dat

Pater Harry Franssen
(Henricus, Arnoldus, Maria),

Missionaris van Afrika
- Witte Pater,

op 20 december 2014 is overleden.


_


Harry werd geboren op 5-4-1930 te Veghel. Om missionaris te worden volgde hij de opleiding in onze vormingshuizen van Sterksel, Esch bij Boxtel, ’s-Heerenberg, Thibar in Tunesië waar hij zich op 27-6-1955 door een missionariseed verbond aan onze Sociëteit, en Carthago in Tunesië waar hij 1-4-1956 gewijd werd. Hij wilde al naar de Witte Paters in de derde klas van de lagere school door een kalender van hen die boven zijn bed hing. Zijn zus Francien werd Witte Zuster. Zijn neef Harrie Schellen is onze medebroeder die ook in 1955 zijn eed aflegde.

Harry had een gezond verstand, met een talenknobbel. Hij was opgewekt; nerveus van aard; een harde werker met oog voor vooral de grote lijnen; steeds bereid een dienst te verlenen. Hij was recht door zee; wist wat hij wilde en ging dan rustig zijn weg.
Hij vertrok 2-11-1956 naar Guinee in West Afrika, het bisdom Nzerekore, de parochie Gouecke. Hij begon er de kultuur en de taal te leren, het Guerze of Kpelewo, en werd door omstandigheden al vlug betrokken in het pastorale werk. Het was de oudste parochie in het bisdom, opgericht in 1915 vooral om door een plantage colanoten bomen inkomen voor het bisdom te genereren, maar toen Harry er aankwam was die verwaarloosd en verwilderd. In 1956 waren er nog geen begaanbare wegen, dus twee jaar lang ging hij te voet samen met een drager naar de 60 kerkdorpen; de afstanden van dorp tot dorp waren over het algemeen niet groot. Met de plaatselijke verantwoordelijke van de Katholieken van een dorp gingen zij op bezoek van gezin tot gezin, en besloten dat ´s avonds met een gezamenlijke gebed bijeenkomst. Hij schreef: “Ik ben van die taal gaan houden en van de mensen”. Hij zorgde ook voor de financiën van de parochie en voor de polikliniek; zij behandelden er 2 à 3.000 personen per maand.

In 1958 werd Guinee onafhankelijk. Er kwam een socialistisch regime met een nogal vijandige houding tegen de Kerk, trouwens ook tegen de traditionele godsdiensten. Hij schreef: “Toch heb ik tien jaar lang met veel plezier daar geleefd en gewerkt, ondersteund door het geloof van de mensen”. In mei 1967 werden alle blanke missionarissen en ontwikkelingswerkers het land uitgewezen. Er waren toen maar 2 bisdom priesters voor het hele bisdom; samen met de Katechisten hadden zij de kerkgemeenschappen levend gehouden en doen groeien. De Katechisten opleiding ging door; en beetje bij beetje werden jonge mannen priester gewijd, en werden jonge vrouwen religieuze. Later vertelde Harry dat hij door die uitwijzing het belang geleerd had van te werken aan een kerkgemeenschap die zo zelfstandig mogelijk is.

Na een goed verlof in Nederland ging Harry 14-1-1968 naar Burkina Faso, het bisdom Nouna, de parochie Zaba. Hij moest er een nieuwe kultuur en taal leren, en het klimaat was totaal anders met minder maanden regen, zodat het leef- en werkritme van de bevolking ook heel anders was. Tegen het einde van dat jaar kwam er een priestertekort in de parochie Tougan 40 km naar het noorden, en de bisschop vroeg Harry om daar naar toe te gaan. Hij ging in november 1968, moest er weer een andere taal leren, werd er na 2 jaar pastoor, en werkte hier voor 12 jaren. Hij schreef: “Ook hier heb ik graag met de Katechisten gewerkt Ik had veel bewondering voor hen. Er waren echt goede pastores, bekwaam zonder geleerd te zijn, en ijverig”.
In de begin jaren 70 heerste er een periode van droogte en voedselschaarste. De parochie organiseerde voedselhulp, en begon voor de toekomst in de dorpen graanschuren op te zetten als voorraad voor de moeilijke jaren. Maar geen enkele graanschuur deed het langer dan twee jaar. Toen er een goede oogst kwam, was de belangstelling verdwenen en de schuur ook. Het was ook de tijd van het Vaticaans Concilie; er kwam vooral een nadruk op de vorming van elk kerkdorp als een zelfstandige gemeenschap die samen met de andere kerkdorpen deel zijn van de grote parochie gemeenschap. Harry verhuisde 1-10-1980 naar de parochie Solenzo met 100 kerkdorpen, waar hij na twee jaar pastoor werd. Ook hier moest hij weer een andere taal leren; in feite werden er in die uitgestrekte parochie naast die hoofdtaal nog vijf andere talen gebruikt!
In die tijd ontwikkelde de afrikanisering zich voorspoedig: drie parochies waren volledig in handen van Burkinabe bisdom priesters, als ook de leiding van de Katechisten school en het klein seminarie, en in 1986 werd de Vikaris van de bisschop een Burkinabe. Harry werd gekozen tot lid van de Regionale Raad van de Witte Paters.
In november 1987, het jaar dat hij Ridder werd in de orde van Oranje Nassau, verhuisde hij naar de parochie Zaba, 140 km noord-oost van Solenzo. Zaba bestond juist 4 jaar, en was 140 km lang en 40 km op zijn breedst, met een bevolking van 72.000, waarvan 5.500 Katholiek, 47.000 Moslim, en 20.000 volgelingen van de traditionele godsdiensten. Er waren maar enkele Protestanten. Zij werkten er met 45 Katechisten, en Harry noemt hen de “ruggengraat van de parochie”.

In augustus 1993 verhuisde hij terug naar Solenzo. In 1995 herdacht hij dat hij 40 jaren aan Afrika dienstbaar was en beschreef het 10-1-1995 als een Abraham ervaring: “... in beweging gezet, door wat ik als Gods roeping ervaren heb, naar iets onbekends toe. En dat niet één maal, maar verschillende keren”. Onmachtig als een kind moet je dan een nieuwe taal leren, de gebruiken van de bevolking, de aangepaste manier van leven en werken. “Ik heb mijns inziens een zinvol en waardevol leven gehad, waarmee ik door wil gaan zolang als de omstandigheden toelaten”.
In 1998 werd de streek provincie en Solenzo de hoofdstad er van. Op een grote vergadering sprak de gouverneur van de provincie over zijn zorgen over begeleiding van de jeugd en over schoon water, en vroeg of de missionarissen daar bij wilden helpen. Enkele Moslims zeiden: Die paters kunnen dat gemakkelijk omdat zij veel geld hebben! Maar een andere Moslim antwoordde: Zij hebben niet veel geld, maar zij zijn eerlijk. Mensen weten dat zij geld aan hen kunnen toevertrouwen en dat zij het niet op zullen eten. Bij de gebruikneming in 2000 werd Harry gedecoreerd met de orde van Chevalier de mérite Burkinabe. Harrie kreeg geld bij elkaar en de plaatselijke bevolking droeg bij door hun werk; zo kwam er een watertoren, een dieselpomp, en leidingen naar 8 tappunten. Gehandicapten werden ingezet als beheerders van die tappunten.

In 2003 keerde hij terug naar Nederland. Later zei hij er over zijn tijd in Afrika: “Ik ben dankbaar voor al die jaren dat ik mocht genieten van de grote, grote gastvrijheid en vriendelijkheid van de mensen, van hun geduld en hun wijsheid”. Bij zijn aankomst in 1968 telde het bisdom 10 parochies, allen bemand door missionarissen; bij zijn vertrek was het bisdom gesplitst in twee, en zijn er 17 parochies, waarvan nog maar één bemand door Witte Paters. Kommentaar van Harry: Het evangelie wordt steeds intenser beleefd in de alledaagse werkelijkheid door bv. mensen bij te staan in allerlei noden, steun bij rechtsgedingen, landbouw onderwijs, bewustwording van vrouwen ... Op 20-9-2003 ging hij voor pastoraal werk naar de parochie Sterksel en hij schreef op 14-4-2008: “Ik ben er buitengewoon goed opgevangen. Het is hier prettig wonen en het werk is plezierig. Ik dank God voor mijn mooi leven in Afrika en voor een mooie oude dag in Sterksel en Heythuysen."

“Jezus ging rond door de dorpen in de omtrek,
waar hij onderricht gaf.”

Mk. 6,6

De uitvaart zal plaatshebben op zaterdagmiddag 27 december 2014 om 14.30 uur op St. Charles in Heythuysen, Op de Bos 2.

Namens de familie Franssen
Mevr. Til Franssen
Hertogin Johannastraat 17, 5461 AE Veghel.

namens de Witte Paters
Pater Wim Wouters m.afr.
Modestusstraat 20, 5101 BP Dongen.

Portfolio