Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2014. > Pater Sjef Kuppens overleden.

Pater Sjef Kuppens overleden.

woensdag 5 maart 2014, door Webmaster

In medeleven en dankbare herinnering,

delen wij U mede dat

Pater Sjef Kuppens
(Josephus, Michel, Godefridus),

van de Missionarissen van Afrika
- Witte Paters,

op 28 februari 2014 is overleden.


_

Sjef werd geboren op 18-4-1940 te Tungelroy bij Weert. Om missionaris te worden volgde hij de opleiding in onze vormingshuizen; een half jaar in Boechout België en anderhalf jaar St. Charles bij Boxtel, Dorking Engeland, en Heverlee België, waar hij zich op 27-6-1966 door een missionaris eed verbond aan onze Sociëteit; hij werd gewijd te De Meern op 1-7-1967. Een oudere broer is Kruisheer, missionaris in Indonesië. Hij is een neef van onze medebroeders Zef en Jos Kuppens. Alle drie hun roepnamen komen van hun voorvader Josef.

Sjef was altijd begaan met armen en gemarginaliseerden, zwakke confraters inbegrepen. Hij was allergisch voor “macht van bovenaf” zowel kerkelijk als burgerlijk en trachtte de kerkgemeenschap “van onderaf” op te bouwen. Hij leefde en werkte met grote ernst, vaak gespannen, in wat een regionale overste typeerde als: “zijn nogal persoonlijke manier van dingen doen”. Sjef was wilskrachtig, een doorzetter en harde werker. Met een gezond oordeel werkte hij toch veel met zijn gevoel, intuïtie, en kon zich dan niet steeds duidelijk uitdrukken. Hij was een idealist, en niet al zijn ideeën waren praktisch. Hij consulteerde en was open voor advies. Hij was steeds bereid een dienst te verlenen, en had grote behoefte aan gemeenschapsleven. Hij genoot van muziek en zijn pijp.

Na 3 maanden pastorale cursus in Londen, vertrok Sjef 10-12-1967 naar Ghana, het bisdom Tamale, de parochie Bole. Hij leerde er de taal Dagaare en wijdde zich aan het pastorale werk. Later leerde hij ook wat Gonja. Hij werd er 1-12-1971 pastoor benoemd. De parochie was 200 km in lengte. Hun hoofdwerk was eerste evangelisatie en het vormen van Christelijke gemeenschappen. Zijn ideaal was een kerkgemeenschap “van onderaf” op te bouwen, wat hij later “gemeenschap van gemeenschappen” zou noemen. Op plaatsen waar geen gezondheidszorg aanwezig was, behandelde hij zieken voor zover hij kon. Hij wilde heel toegankelijk zijn voor de parochianen met een open pastorie; wanneer zijn huisgenoten niet zover wilden gaan kon dat wrijving veroorzaken.
Hij ging 14-9-1979 naar Damongo voor pastoraal werk en werd er vanaf 1981 pastoor. Zij gaven veel aandacht aan het opbouwen van Christelijke basisgemeenschappen om dichter bij de parochianen te zijn, en zodat de parochianen onderling meer contact konden hebben. Enige jaren later vond hij dat de parochie daardoor “erg in opbloei gekomen was”. Het land maakte een moeilijke periode door zowel politiek als economisch, en in 1983 kwam daar nog gebrek aan regen bij met als gevolg hongersnood. Sjef organiseerde een “graan-bank” voor de streek, wat door de bevolking zeer gewaardeerd werd. Zijn regionale overste wenste dat dit in andere parochies navolging zou vinden.

Hij begon zich oververmoeid te voelen en schreef juni 1984: ”Het is niet dat ik teleurgesteld ben in het missionarisleven, maar er leeft een behoefte aan het zoeken naar nieuwe steunpunten”. Hij kwam 30-8-1984 naar Nederland en ging deel uitmaken van onze missionaire bewustmaking gemeenschap Karibu in Nijmegen. Toen deze opgeheven werd, ging hij Missiologie en Spiritualiteit studeren aan de universiteit in die stad, en deed zijn doctoraal examen 8-5-1991.
Daarna zocht hij naar mogelijkheden om in Nederland de wederkerigheid van missie in zichzelf gestalte te geven, en zijn Ghana ervaring ergens concrete vorm te geven. Het werd 1-7-1992 het multi-kultureel missionair pastoraat in de Bijlmermeer, een wijk in Amsterdam. Het bisdom noemde het “een smeltkroes van culturen en volkeren”, en was blij met een missionaris. Er woonden 52.000 mensen waarvan 54% migrant; 33 landen van Afrika waren er vertegenwoordigd; de grootste groepen kwamen uit Nigeria en Ghana. Zijn doel was te komen tot een multi-kulturele parochie, weer met het model “gemeenschap van gemeenschappen”. Sjef sprak ook van “universeel broeder- en zusterschap”. In een evaluatie van die periode schreef hij 17.10.1995: ”Dit soort ontwikkelingen hebben veel tijd nodig, besprekingen, zorg, geduld, wijsheid en vooral communicatie; zij hebben een heel gamma aan participatie nodig”.

Sjef ging 2-7-1996 deelnemen in een gelijksoortig project in Noord Hollywood midden in Los Angeles tussen de armen, 75% uit verschillende Spaans sprekende landen van Latijns Amerika. De parochie werd in 1986 voor het eerst door Witte Paters bemand, en had in 1996 55.000 bewoners waarvan de helft met Katholieke achtergrond, waarvan 3.000 kerkelijk. Zij werkten met jeugdgroepen, groepen echtparen die ergens thuis bijeenkwamen, een groep voor bejaarden, voedselbank, zangkoren, veel ziekenbezoek, en allerlei vormen van geloofsverdieping. Maar na een half jaar bleek de druk toch te groot, en na enige maanden bezinning en rust ging hij 27-8-1998 naar Chicago voor een gelijksoortige benadering. Ook hier bleek de druk te groot, en 18-5-1999 kwam Sjef terug naar Nederland. Hij schreef op 8-4-1999: ”Toch kan ik zeggen dat het een verrijkende tijd is geweest, ik heb mogen geven en ontvangen”.

Eind 2000 ging hij in Den Haag naar ons Missionair Project in de Schilderswijk. Een gebied van een vierkante kilometer met 40.000 bewoners uit vele werelddelen: Afrikanen (8 tot 10.000), Surinamers, Turken, Antillianen, Aziaten, en een handjevol Nederlanders. Er werden over de 100 talen gesproken; er waren 11 moskeeën, 16 Christelijke gemeenschappen, en een Hindoe tempel, dus multi-kultureel en multireligieus. De missionaire taak in zulke omstandigheden was volgens Sjef een houding aankweken en er vormen voor vinden, waarin men open staat voor de ander. Voor hun rijkdom en ook voor hun zorgen, pijn, en schaduwzijden. Met als basis van spiritualiteit: Elke mens is geschapen naar Gods beeld. En als doel: komen tot gemeenschap van gemeenschappen.
Eerste aandachtsgroep voor Sjef, waren de Afrikanen, voornamelijk uit West Afrika en Engels sprekend. Urenlang woonde hij hun kerkelijke en sociale vieringen bij. In die tijd schreef hij: ”Missionair bezig zijn in deze tijd betekent voor mij het zoeken naar wegen van verbondenheid onder de mensheid en met de schepping. Opdat een nieuwe tijd mag aanbreken, waarin leven en vooral het leven van ieder mens geëerbiedigd en gevierd wordt. Het uitgangspunt (spiritualiteit) om deze weg op te gaan heeft als grondslag de verbondenheid met de Bron van liefde, zoals deze door Jezus zelf werd en wordt beleefd”.

In 2007 werden zijn hartklachten zo ernstig dat men een pacemaker zette. Hij liep in 2008 een virusinfectie aan zijn hart op en moest maanden in het ziekenhuis doorbrengen. Het maakte hem onzeker. Mei 2009 werd besloten tot een tweede openhartoperatie. Het vereiste een wekenlang verblijf in het ziekenhuis. Hij knapte genoeg op om zorg te blijven dragen voor de Engels sprekende Afrikaanse gemeenschap.

December 2010 verhuisde hij naar Heythuysen; daar begon hij met schilderen. Hij genoot van zijn pijp als van een vriend, die nooit klaagde of zeurde, en er steeds voor hem was 100% wanneer hij contact zocht. Zijn stok was ook zo’n vriend, zij waren onafscheidelijk; zag je Sjef, dan zag je zijn stok. Hij had er moeite mee dat zijn lichaam niet deed wat hij wilde. De ene dag voelde hij zich beter dan de andere. Hij genoot er van om regelmatig op bezoek te kunnen gaan bij zijn familieleden, die in de buurt woonden.

a.s. Zaterdag 8 maart is de uitvaart in Tungelroy, om 11.00 uur
waarna begrafenis in Heythuysen op St Charles.

Zijn lijfspreuk (brief 15-3-1979):

“Van een machtige God
naar een liefdevolle God”
.

Namens de familie Kuppens

T. Geelen - Kuppens
Kelperweg 28
6037 RM Kelpen

Namens de Missionarissen van Afrika

Pater Wim Wouters M.Afr.
Sector overste

Portfolio