Homepagina > Onze overledenen > Jaar 2011. > Zuster Cecile Cras overleden.

Zuster Cecile Cras overleden.

maandag 31 oktober 2011, door Webmaster


IN MEMORIAM

“Ik ben de verrijzenis en het leven
Wie in mij gelooft, zal leven,
ook al is hij gestorven”

Joh.11,25

Cecile Cras
( Zuster Magdolna )

Geboren in Best : 24 juli 1913

Eerste Professie : 1 mei 1942

Overleden in Boxtel: 30 oktober 2011

Met veel meeleven van medezusters, familie en kennissen, werd Zr. Cecile op 3 november 2011 begraven op begraafplaats Munsel in Boxtel waar zij rust te midden van haar medezusters.
Gedurende de eucharistie ten afscheid in de kapel van het woonzorgcentrum Molenweide, werd haar missionarisleven door Jeanne Simons aldus verwoord.

We nemen vandaag afscheid van Zuster Cecile Cras, die we ook gekend hebben bij haar religieuze naam als Zuster Magdolna.

Cecile werd geboren op 24 Juli 1913 te Best.
Haar vader Albertus Cras was ambtenaar bij de spoorwegen en moeder Hendrika Mabers
was huisvrouw van een groot gezin.
Cecile had 4 broers en 4 zussen. Een van haar broers was als Witte Pater ook missionaris van Afrika. Cecile had de lagere school doorlopen en behaalde later een diploma lingerie en coupeuse.

Ze had als kind een gelukkige tijd gehad. Samen met haar broers en zussen was er altijd wel iets te beleven. Ze prees haar moeder die altijd de deur open hield voor onverwachte gasten.
Cecile had het niet van vreemden want ook zij stond in Afrika bekend om haar gastvrijheid.

Omdat haar vader bij de spoorwegen werkte kon de familie gratis reizen met de trein. Zo ging ze bijv. naar Amsterdam wat voor haar toen op een wereldreis leek.
Ondanks het feit dat Cecile vaak vertelde dat ze een slechte eetlust had als kind en ook later, werd ze medisch geschikt verklaard voor alle missielanden.

Op 1 april 1939 meldde Cecile zich aan in Esch bij de Missiezusters van O.L. Vrouw van Afrika, beter bekend als Witte Zusters. Ze deed haar eerste professie 1 mei 1942.
Vanwege de oorlog kon ze niet meteen naar Afrika en werd ze benoemd voor Boxtel. Daar hielp ze mee met de huishoudelijke taken in de communiteit en deed ze naaiwerk voor het internaat van La Salle, een internaat voor moeilijk opvoedbare jongens.
Op verzoek van de pastoor bood ze ook hulp in gezinnen waarvan de moeder ziek was.

Het woord “afhankelijk zijn“ kwam niet voor bij Cecile. De eerste jaren van haar vorming
had ze daar veel moeite mee maar later toen ze in Afrika werkte met de vrouwen en hielp met de opleiding van Afrikaanse Zusters, raakte dat woord afhankelijk zijn op de achtergrond.

Eindelijk kwam voor Cecile het groene licht en 8 mei 1946 zette ze voet op Afrikaanse bodem. Drie jaar werkte ze in Noord- Afrika. In het Moederhuis in Algiers verbond Cecile zich voor het leven aan de Congregatie en in 1948 kreeg ze haar benoeming voor Ouagadougou, in het tegenwoordige Mali in West-Afrika. Hier ging ze naailes geven aan de novicen van een Afrikaanse Congregatie en hielp zij met hun religieuze vorming.

In 1956 is ze met ziekteverlof naar Nederland teruggekeerd, maar gelukkig na een jaar kon ze weer terug naar dezelfde plaats en heeft ze haar werk en verantwoordelijkheden daar overgedragen aan de Afrikaanse Zusters zelf.

Vanaf 1956 tot 1967 was ze afwisselend in Paspange, Koupela en Ougadougou.
In 1967 kwam ze met verlof naar Nederland en deed ze haar 30-daagse retraite in Belgie.

Ze schreef: “Mijn apostolaat in Afrika kan men samen vatten als volgt: catecheselessen aan kinderen en werken met vrouwen, melaatsen, zieken en bejaarden bezoeken en de
H.Communie brengen”. In het kort, ze was heel dicht bij mensen en hield van hen.
Ze zei ook: “Ik ben zonder enthousiasme naar West-Afrika gegaan. Ik zou het zelf nooit gekozen hebben, maar voelde me er al gauw thuis en heb er een gelukkig missionarisleven gehad en veel prachtmensen ontmoet”.
Ik denk dat we hier aan toe kunnen voegen dat de mensen in Afrika ook in haar een persoon hebben ontdekt die hartelijk en gastvrij was en getuigde van een diep geloof.

Cecile vertelde vaak dat ze gedurende lange tijd de enige Nederlandse zuster was in de communiteit en er het leven deelde met zusters van een andere nationaliteit in het missiegebied waar ze woonde en werkte. De Franse taal werd haar eigen en ze sprak ook goed de lokale taal.

In 1981 keerde ze op eigen verzoek, voorgoed terug naar Nederland want ze begon slecht te horen en dit was voor haar een belemmering in haar contacten met de mensen.
Het heeft haar veel gekost om die stap te zetten. Ze werd in Esch belast met de vakantie afdeling en de zusters die op verlof kwamen uit de missie werden er door Cecile gastvrij ontvangen.

Terug kijkend op de jaren in Afrika kon ze zeggen: “Ik heb een pracht leven gehad…”
Toen ze in 1993 haar intrek nam in het verzorgingshuis Molenweide, kwam langzaam haar tegenzin voor het afhankelijk zijn weer terug in haar leven. Ze vond het wonen heel luxe en zei dan: “De mensen in Afrika hebben zo weinig. Ik kan best met minder doen”.
Soms kreeg je de indruk dat ze niet echt genieten kon in haar appartement.

Ze zocht de natuur op, daar kon ze werkelijk genieten. Elke dag, zomer en winter, maakte ze een wandeling in de tuin en rustte dan uit in het prieeltje, zichtbaar genietend van de natuur en de buitenlucht. Haar wandelingen werden echter met het jaar steeds korter.
Ze was ook vaak te vinden in de kapel, waar ze lange tijd in stilte vertoefde bij de Heer. Cecile was een vrouw van gebed..

Vooral het laatste jaar was moeilijk voor haar want ze had steeds meer zorg nodig en dat was juist iets waar ze moeite mee had. Hier kwam haar behoefte aan onafhankelijkheid sterk naar voren en dat toonde ze soms heel duidelijk.
Dat neemt niet weg dat ze dikwijls zei hoe dankbaar ze was voor de goede zorgen en voor haar missionarisleven.

Cecile, rust nu in vrede bij de Heer!

Portfolio