Homepagina > Nederland > MiniNieuwsbrieven Witte Zusters > Inzegendienst bij herbegrafenis.

Inzegendienst bij herbegrafenis.

zaterdag 11 september 2010, door Webmaster


Inzegeningsdienst

bij gelegenheid van het herbegraven
van onze overleden zusters vanuit het
kloosterkerkhof in Esch.

In januari 2010 werden de 90 graven van onze overleden zusters in Esch overgebracht naar het gemeentelijke kerkhof Munsel te Boxtel.
De overleden zusters uit Esch hebben een gezamenlijk graf gekregen met een grote grafsteen, naast de steen van onze zusters, die elf jaar geleden vanuit Sterksel herbegraven zijn.

Op 5 juni 2010 vond hier de inzegening plaats van al deze nieuwe graven. Aan de uitnodiging om aan deze plechtigheid deel te nemen hebben ruim 200 familieleden en medezusters gehoor gegeven.

Om 14.00 uur verzamelden wij ons op het voor ons gereserveerde gedeelte van het kerkhof onder een stralende ‘Afrikaanse’ zon.
Jeanne Simons opende de ceremonie met een welkomstwoord.


Beste familie, vrienden en medezusters
van onze dierbare overledenen.


Van harte welkom op deze bijzondere gedenkdag.

Vanwege het teruglopende aantal zusters in Nederland was ons huis in “Sancta Monica” in Esch te groot geworden en moesten we het verkopen. Dat is gebeurd in 2005 en alleen het kloosterkerkhof mocht er nog enkele jaren blijven. Dit voorjaar hebben we de graven van onze zusters die daar rustten, overgeplaatst naar ons hoekje hier in Boxtel. Al onze in Nederland overleden zusters zijn nu weer hier samengekomen.

Niemand van ons heeft ooit kunnen dromen dat we hier bij elkaar zouden komen rond deze nieuwe rustplaats van een dierbare zus, tante en medezuster. Wij zijn dankbaar dat u gehoor hebt willen geven om dit met ons te vieren vandaag. Dit tekent een verbondenheid met hen die ons zijn voorgegaan.

Onze herinnering gaat terug naar een lang vervlogen tijd.
De eerste zuster die in Esch begraven werd was geboren in 1890. Zij overleed in 1930 en opende het kloosterkerkhof daar. Zij was de eerste van de 90 zusters die in Esch een, naar we dachten, laatste rustplaats vonden.

Vaak hebben we stil gestaan bij de graven van de zusters en vele herinneringen kwamen naar boven. Met sommigen hebben we samen geleefd en gewerkt in Afrika.
Maar bovenal is het onze roeping die ons bindt over de dood heen “missionaris te zijn voor Afrika “.

Het “allen voor allen zijn” dat zo dierbaar was voor onze Stichter Kardinaal Lavigerie, is door elk van onze zusters beleefd, ieder op haar eigen wijze. Daarbij de moeilijkheden en tegenslagen trotsterend van die tijd waarin ze leefde. Maar het was vooral de vreugde die de boventoon voerde, het één zijn met het Afrikaanse volk en het Afrikaanse land waarin ze mochten werken, dat voor de meesten van hen een “thuis” is geweest.

Een andere uitspraak van Kardinaal Lavigerie luidt als volgt: Missionarissen moeten vooral baanbrekers zijn, maar het duurzame werk moet door de Afrikanen zelf verricht worden nadat ze christen en apostelen zijn geworden. Als missionarissen moeten wij fundamenten zijn van het christendom en fundamenten moeten niet gezien worden. De zusters die ons zijn voorgegaan maken deel uit van dat fundament dat in Afrika gelegd is.

Veel van onze aandacht is altijd uitgegaan naar het verbeteren van de positie van de Vrouw. Dit heeft ook geleid tot de oprichting van 22 Afrikaanse congregaties van vrouwelijke religieuzen. Hun leden hebben taken op zich genomen die eerder door ons begonnen waren.
Zij hebben ook, in antwoord op de noden van deze tijd, hun eigen apostolische projecten gestart. Een aantal van deze congregaties zenden nu zelf ook missionarissen uit naar andere Afrikaanse landen. De meeste roepingen tot religieus apostolisch leven vinden we in Afrika zelf, ook voor wat betreft voor onze congregatie.

Nu we hier staan, mogen we in dankbaarheid en vreugde ons verenigd weten met een zus, tante of medezuster die ons is voorgegaan.

Onze eerste Algemene Overste Marie-Salomé zei het volgende:
“De familiegeest die moet heersen in de communiteit kan worden samengevat in deze woorden: van elkaar houden en elkaar helpen”.

We zijn hier bij elkaar in dezelfde familiegeest en blijven van elkaar houden over de dood heen.
Laten we nu overgaan tot de viering.

Onze voorganger, Frits van Asten M.Afr. voegde hier nog een woordje aan toe waarin hij zei, dat de Afrikanen niet blij zouden zijn met deze herbegraving. Het gaat in tegen hun cultuur om de doden te verplaatsen. In hun ogen moeten de doden met rust gelaten worden.

Bij het ontsteken van het licht aan de paaskaars bad Frits het openingsgebed:

“Gij die leven doet ontstaan en ogen opent voor het licht,
ogen die om onze liefde hebben gevraagd,
maar ook liefde schenken, wees ons nabij in dit uur.
Zegen onze herinneringen aan deze lieve mensen
dat haar stemmen in ons blijven naklinken
en haar vrede met ons blijft gaan.
Laat hen wonen in het licht van uw nieuwe hemel en aarde,
waarnaar wij nog onderweg zijn.
Zegen hen met de volheid van uw vrede. Amen”.

Hierna werd een kaars aan de paaskaars ontstoken voor de overledenen per land waar zij hebben gewerkt. Elk land werd dan bij name genoemd:

Algerije (28), Tunesië (2), Mali (2), Burkina Faso (1), Burundi (2), Rwanda (2), Congo/Zaïre (1), Uganda (15), Tanzania (33), Kenya (2), Zambia (10), Malawi (4)

Aan het begin en het einde van deze plechtigheid zongen wij:
“Niemand leeft voor zichzelf, niemand sterft voor zichzelf.
Wij leven en sterven voor God onze Heer, aan Hem behoren wij toe.”

Daarna werd gelezen uit Math. 25; 31-40:
“Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben
voor één van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.”

Tijdens de inzegening die hierop volgde zongen wij: “De steppe zal bloeien…”, waarvan het derde couplet nog eens herhaald werd:

“De dode zal leven. De dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan en onder stenen bedolven:
dode, dode, sta op, het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken, een stem zal ons roepen:
Ik open hemel en aarde en afgrond
en wij zullen horen en wij zullen opstaan
en lachen en juichen en leven.”

Na afloop van deze inzegeningplechtigheid werden allen uitgenodigd voor koffie/thee met een broodje in café “de oude Ketting”.
Voor ons allen was dit een mooie afsluiting van deze middag. Het was een hartelijk weerzien of kennismaking met familieleden van bekende zusters. Herinneringen werden opgehaald en soms ook foto’s getoond. Ook voor sommige familieleden was het een ware familiereünie, zoals dat op uitvaarten ook vaak het geval is!

Veel waardering werd door de familieleden geuit voor dit hele gebeuren: de uitnodiging om dit mee te maken, de viering zelf en de hartelijke ‘zusterlijke’ sfeer.

Tot slot: onze welgemeende DANK aan allen die meegeholpen hebben om deze dag zo voorspoedig en sfeervol te laten verlopen op zowel geestelijk als materieel gebied.

Beatrijs ten Hagen

Portfolio