In het land van de interreligieuze dialoog : TUNESIË
Door Ridha Kéfi
De Tunesiërs
zijn voor 99 % moslims. Het joodse volksdeel telde in
het begin van de 20ste eeuw ongeveer 100.000 personen. Sinds de
onafhankelijkheid in 1956 en door de gespannen verhoudingen tuisen Israël en de
Arabische landen is dit aantal sterk teruggelopen.
Heden ten
dage zijn er
niet meer dan 2.000 joden in Tunesië. Het aantal christenen is praktisch te
verwaarlozen, alles bij elkaar niet meer dan een handjevol Europeanen of
studenten afkomstig uit Afrika ten zuiden van de Sahara. Op de 20.000
katholieken die er in Tunesië zijn (0,20 % van de totale bevolking), zijn er
niet meer dan een duizend praktiserend.
In 1930 werd er in Tunesië een
Eucharistisch Congres gehouden. De moslimbevolking werd daardoor zeer pijnlijk
getroffen, vooral door het openlijke proselitisme dat er tentoongespreid werd.
Door de Witte Paters werd toen de IBLA ("Institut des Belles Lettres
Arabes") opgericht en hebben daarmee de impact van deze gebeurtenis sterk
kunnen verzwakken. Dit instituut bestaat nog steeds. Een lid van deze
Missiecongregatie, Pater Michel Lelong, organiseerde
in 1956 een trilaterale ontmoeting voor joongeren, moslims, christenen en
joden.
Sindsdien
gaat deze interreligieuze dialoog in Tunesië door. Bijvoorbeeld: de PISAI
(Pontificaal Instituut voor de Arabische en Islamitische Studies), opgericht ook
door de Witte Paters, was gehuisvest in La Manouba,
vlak bij de hoofdstad Tunis. In 1964werd dit instituut overgebracht naar Rome.
Het
bezoek van Paus Johannes-Paulus II op 14 april 1996 aan Tunesië heeft deze
verdraagzame onderlinge verhoudingen alleen maar kunnen bevestigen. Tijdens
zijn toespraak voor de verzamelde bisschoppen van de Bisschoppen Conferentie
van het Maghreb (n.b.: Maghreb is de Arabische benaming van geheel Noord Afrika),
benadrukte de nu overleden paus de belangrijkste punten :
openstaan voor de ander en wederkerig respect.
Veel
Tunesiërs hebben zijn
overlijden betreurd. Zij herinneren zich nog steeds hoe de Paus zich verzette
tegen de Golfoorlogen van 1991 en 2003, en zijn uitgesproken sympathieke
houding tegenover de Palestijnse leider Yasser Arafat.
Uit "Jeune Afrique I'Intelligent" nr. 2321 van 6 juli 2005
vert. H.Remhs.
Webmaster-NL |