UITVAART EN BEGRAFENIS VAN PATER WIM SETTELS.
Heythuysen, 12 april 2006.

Beste vrienden en kennissen.
Beste mensen die Pater Wim Settels jarenlang en met name ook in de laatste moeilijke tijd met liefde hebben verzorgd.
Beste medebroeders.

U, beste familie, hebt in korte tijd het verlies van twee broers te betreuren. Eerst stierf uw broer Frans. Nu  bent U gekomen om Wim uitgeleide te doen. U hebt in deze dagen wel veel om te verwerken. We bidden en hopen met U dat beiden naar een beter leven zijn overgegaan.

Wim heeft nogal wat beproevingen gekend. Hij heeft met ziek en zeer te kampen gehad. Zijn laatste, langdurige ziekte belemmerde hem jarenlang in zijn bewegingen en tenslotte ook in zijn praten. Maar het belemmerde hem niet om volwaardig missionaris te zijn.

In Nyegezi was hij één van de twee laatste Witte paters die daar nog aan het werk waren. En pas toen het helemaal niet meer ging en hij steeds meer gehandicapt raakte besloot hij Afrika te verlaten en hier, naar Heythuysen, te komen voor de nodige verzorging. Hij was daar dankbaar voor. Moedig bleef hij op de been totdat een valpartij hem volledig hulpbehoevend maakte.

Toen bleef hem niets meer dan uit te zien naar de verlossing van het einde. Goud, door vuur getest.  Moge eeuwige vreugde nu zijn beloning zijn. Voor hem en voor zijn broer Frans bidden we in deze viering om Gods barmhartigheid.

Preek.

Jezus sprak met zijn leerlingen over zijn lijden en dood. Maar het evangelie dat U zo juist hoorde zegt dat ze er niets van begrepen. Pijn en lijden houden altijd iets onbegrijpelijks. Zeker waar het goede mensen treft. Dan kun je niet veel anders dan ofwel protesteren, ofwel je in vertrouwen vastklampen aan de Heer.

En vertrouwen dat aanvaarding en geduld tenslotte zullen leiden tot beloning en eeuwige vreugde. Jezus ging ons voor door lijden en dood heen naar Pasen; naar de verrijzenis. Wim heeft daarop vertrouwd. En uiteindelijk bijna smartelijk naar die beloning uitgezien.

Lange jaren heeft hij geduldig geleefd met zijn pijn en de beperkingen die zijn ziekte hem oplegde. Maar dat heeft hem niet weerhouden een zinvol en goed leven te leiden in dienst van anderen. In dienst van de geloofsgemeenschap in Afrika.

Want zijn toewijding gold jonge mensen die eenmaal de leiders zouden worden van die gelovige gemeenschappen. Als priesters. En anderen die wel gevormd werden in seminaries maar van lieverlee ontdekten dat zij tot een andere levensbestemming geroepen waren.

Wim is een van de velen missionarissen van Afrika die niet zozeer in parochies werkten, maar die jonge mensen vormden  tot priesterschap, tot leiderschap. Onze stichter, kardinaal Lavigerie benadrukte steeds dat het eigenlijke bekeringswerk door de Afrikanen zelf ter hand genomen moest worden. Daarom werden al kort na de aankomst van de eerste missionarissen  seminaries, vormingshuizen, opgericht om  Afrikaanse broeders, priesters en zusters op te leiden. En met succes.

De eerste Afrikaanse kardinaal, bisschoppen, priesters, broeders en zusters kwamen uit onze opleidingshuizen. Wij zijn daar trots op. In de 39 jaren van zijn dienstbaarheid in Afrika heeft Wim ook zijn bijdrage geleverd aan dat ideaal. Hoeveel jonge mensen heeft hij niet beïnvloed door kennisoverdracht en lesgeven en - meer nog - door het voorbeeld van zijn leven?

Want hij had goed contact met die jonge mensen. Zij hadden zijn hart en zijn aandacht. Hij zette zich voor hen in: Als leraar in de klaslokalen. Als econoom in de zorg voor eten, drinken en voor het onderhoud van de seminariegebouwen, voor de elektrische apparatuur, de aanleg van zonnepanelen. Als vertrouwde raadsman voor velen.

Opleiding

Wim had waardevolle kwaliteiten van thuis meegekregen. In het grote Amsterdamse gezin waarin hij op 6 juni 1928 geboren was, moest hard gewerkt worden. Er was en bleef altijd een hartelijke band tussen de broers en zussen. Zijn ouders waren, ondanks of dank zij beproevingen diep gelovige mensen. Wim kreeg dat allemaal van huis uit mee.

Hij was geen intellectueel. Maar hij wist van werken. Hij was niet sterk. Hij had het niet gemakkelijk door rugklachten en later met zijn spierziekte. Maar hij klaagde niet gauw. Hij bleef lang op de been en hield de moed erin. En hij was en bleef een vroom priester.

Wim legde op 2 juli 1957 zijn missionaris-eed af. Op 7 mei 1957 werd hij te Galashiels  (in Schotland) tot priester gewijd In dat laatste jaar van zijn vorming tot missionaris vroeg hij om in Tanganyika benoemd te worden. Die wens ging in vervulling.

Missie in Tanzania

Toen begonnen lange jaren van dienstbaarheid in het seminarie van Nyegezi: als leraar en raadgever. Als econoom en klusjesman. Hij was een precieze en nauwgezette werker. Hij was een mens die gewaardeerd werd in de gemeenschap waar hij deel van uitmaakte. En door zijn studenten. Er was ook vuur in hem. Hij had grote zelfbeheersing. (N.B.: klik hier voor een getuigenis van Henk Kager, zijn confrater in Heythuysen.)

Zijn ziekte dwong hem om zijn bewegingen en zelfs wat hij wilde zeggen goed te controleren anders ging het mis. Een enkele keer slipte die controle. Dan kon hij uitschieten in ergernis. Maar gewoonlijk was hij een geduldig mens die aanvaardde wat er kwam. En die je glimlachend ontving als je hem bezocht. Zo leverde hij zijn eigen bijdrage aan het werk van de grote schare van missionarissen die ervoor zorgden dat Afrikanen tot priesterschap en leiderschap werden opgeleid.

Terug in Nederland

In 1995 kwam hij voorgoed naar Nederland terug. Ondanks de voortwoekerende ziekte kende hij er goede jaren; mede door de goede verzorging die hij dankbaar ontving. Hij hield contact met oud leerlingen via de computer. Hij legde puzzels met eindeloos geduld. Trouw was hij aanwezig in de kapel. De ziekte zette door.

Nuchter legde hij vast dat bij een ernstige terugval er geen buitengewone ingrepen nodig waren. Die konden maar beter aangewend worden ten bate van mensen met kinderen. “Dood gaan, schreef hij, “is een natuurlijk proces voor alles wat leeft. En het mag een natuurlijk proces blijven. Onnodig rekken van het leven hoeft volgens mij niet”.

Toen probeerde hij een dubbeltje op te rapen. Hij viel, brak zijn heup en belandde in het ziekenhuis. Hij zei tegen mij: “Onze lieve Heer mag mij wel komen halen”. Ik zei: ”Ja, ik hoor het al. Jij wilt voor één dubbeltje op de eerste rij!”. Het is de laatste keer dat ik hem hartelijk heb zien lachen.

Daarna kwam de grote beproeving. Hij werd machteloos en hulpeloos. Lijden en dood: wie heeft er een antwoord op? Waarom moest een goede mens als hij nog zo lijden? Toen Jezus sprak over zijn eigen lijden en dood wisten ook de leerlingen er geen raad mee. Toen hij leed en stierf sloegen zij zelfs op de vlucht. 

Het enige wat we kunnen zeggen is dat onze Heer ons voorgaat op onze levensweg.  Door lijden en dood heen naar Pasen toe. De dood heeft niet het laatste woord. Na de beproeving komt de beloning. Wij die Jezus volgen in ons aardse leven zullen hem ook volgen door de dood heen naar de verrijzenis tot eeuwig leven toe. Dat heeft hij ons beloofd. 

Wim moest  door een lange lijdenstijd heen. Maar ook voor hem is het nu Pasen, hopen we. Dat neemt het verdriet niet weg. Maar het gemis is niet zonder hoop voor hen die geloven. Na goede vrijdag, Pasen !!! Dat wensen we hem en zijn broer Frans van harte toe: Een zalig Pasen!



Foto-reportage van de uitvaart: klik hier.
Tekst van het Gedachtenis-prentje. Lees hier.

Webmaster-NL

Vorige pagina