TEKSTEN, UITGESPROKEN
GEDURENDE
DE UITVAART VAN PATER
PAUL VAN THIEL
Beste zus en overige familie van
pater Paul van Thiel.
Beste medebroeders, vrienden en
kennissen.
Beste medewerkers van ons
verzorgingshuis
“St Charles”
Paul heeft in zijn leven veel met
ziekten te kampen gehad: Bilharzia en malaria, een tia en de ziekte van Kahler.
En zijn gemoedstoestand leed ook onder werkelijk of vermeend onrecht,
tegenwerking en zorgen. Maar hij heeft ondanks dat toch een heel vruchtbaar missionaris leven geleid.
De laatste jaren was zijn
gezondheid zelfs goed te noemen; mede door de uitstekende verzorging hier op “St.
Charles” waar hij heel dankbaar voor was. Maar toen kwam onverwacht snel het
einde. Paul is hier na een betrekkelijk korte ziekteperiode rustig gestorven.
Op 7 december 1920 werd hij
geboren in Beek en Donk in het hechte gezin van Herman van Thiel en Anna Meuwese. Zijn broer werd Norbertijn in de abdij van Berne. Zijn zus trouwde in een familie waarvan drie zoons
Witte Pater werden. Hij studeerde eerst in het Bossche seminarie “Beekvliet,”daarna
bij de Norbertijnen in Heeswijk en tenslotte - toen
hij eenmaal besloten had missionaris te worden - in “St. Charles” bij Boxtel en in ’s
Heerenberg. Daar verbond
hij zich voorgoed aan de Sociëteit van de Witte Paters op 22 mei 1947 en werd
er priester gewijd op 11 april 1948.
Het jaar daarop vertrok hij naar Oeganda:
naar het bisdom Ruwenzori-Mbarara. Hij leerde er eerst
de taal: Runyankole. Tot
1962 heeft hij in
parochies gewerkt. Onder andere in Nyamitanga en Mbarara.
Daarna wijdde hij zich jarenlang
aan het bestuderen, vastleggen en bevorderen van Afrikaanse traditionele
muziek. En aan het invoegen van die muziek in de liturgie van de kerk. In 1974
kwam hij voorgoed terug naar Nederland. Hij werd pastor in het bejaardenhuis
“De Beemden” in St. Michielsgestel.
En tenslotte - in 1992 - kwam hij
hier: "zogenaamd op rust”. Maar nog altijd doende met muziek, met het
samenstellen van collages voor de kloostergang, onderweg naar Schiedam; of naar
Heeswijk, op de fiets rondtoerend in de mooie omgeving….
Zijn agenda stond nog vol afspraken om met kerstmis orgel te spelen in de
kerkdorpen rondom.
We zijn hier bijeen om hem te
gedenken en hem met onze gebeden te begeleiden op zijn laatste reis. Bidden we
om Gods ontferming over hem en over onszelf.
Preek
Paul was een musicus met hart en
ziel. Al heel jong leerde hij piano en orgel spelen. En hij verdiepte zich in
muziekgeschiedenis en in de theorie van de aloude, gregoriaanse kerkmuziek.
Eenmaal in Oeganda toonde hij grote belangstelling voor de Afrikaanse traditionele
muziek van het koninkrijk Ankole.
West Oeganda telt vijf oude
koninkrijken met een rijke muziekcultuur. Veel dreigde verloren te gaan. Na
jaren pastoraal werk gedaan te hebben wijdde hij zich volledig aan het
bestuderen, vastleggen en bevorderen van dat belangrijke cultuurgoed. Mede om het
in te voegen in de kerkmuziek en die zo te afrikaniseren.
Hij schrijft daarover:
“De missionaire opdracht van elke
Christen is het verkondigen van de Blijde Boodschap van Gods Zoon aan de hele
wereld. God heeft de nieuwe mens aan onze wereld geopenbaard met het oplichten
van de heldere ster van Bethlehem…Christus is het ware licht dat iedere mens
verlicht. Maar dat licht van Christus bestraalt niet ieder mensenvolk op
dezelfde manier.
Verschillende volkeren op aarde nemen
die Blijde Boodschap aan op verschillende wijze. Al naar gelang hun eigen
volkskarakter of hun traditioneel geloofsgoed. Daarom moet de verkondiging
gebracht worden op een aan hun denk- en levenswijze aangepaste manier.
Onze pioniers, protestanten zowel
als katholieken, begrepen wel hoe belangrijk kerkmuziek daarbij is. Maar vaak
werden teksten en muziek ingevoerd die te Europees waren“. Wat minder
parlementair sprak Paul in een brief over die muziek en teksten als
“suikergoed”.
Later schreef hij:”Als missionaris
verlang ik om mijn werk in dienst te stellen van de Afrikaanse kerk. Ik wil
Afrikaanse componisten ontmoeten, die zich ook met kerkmuziek bezig houden, om
van hun ervaring te leren, hen te bemoedigen en te adviseren bij het componeren
van meer aan Afrika aangepaste liturgische liedteksten en muziek”
Hij beperkte zich overigens niet
alleen tot het
aanpassen van Afrikaanse liedkunst en de instrumentale begeleiding ervan in de
liturgie. Hij had ook grote interesse in het behoud van het cultuurgoed. Hij
trok de dorpen in om oude liederen en lofzangen op te nemen, dansers te filmen,
muziekinstrumenten te fotograferen, muzikanten te bevragen.
Hij kreeg toegang tot de
koningshoven van Ankole, Toro en Bunyoro om daar de rituelen
te bestuderen en opnames te maken.
Hij ondervond veel waardering voor
zijn werk: het behoud van de Afrikaanse culturen en aanpassing van muziek en
rituelen. Collega missionarissen in Zambia, Tanzania, Malawi en Oeganda verzamelden
teksten, muziek, kunst- en gebruiksvoorwerpen om ze voor verdwijning te
behoeden. Ze tekenden de talen, de spreekwoorden en de oude verhalenschat op,
en legden de stammengeschiedenis vast. De musea in Bujola,
Mbala en Mua…. en onze
bibliotheek en het archief in het Generalaat van de Missionarissen van Afrika
in Rome zijn de schatkamers van die missionaire toewijding.
Paul kreeg ook erkenning buiten Ankole.
Hij werd gesteund in zijn verlangen zich verder te bekwamen. Hij werd uitgenodigd om te
studeren aan de “school for Oriental en African studies” in Londen, aan de Makerere
universiteit in Oeganda, aan de UCLA universiteit in Californie.
Dat leidde dan weer tot verder
onderzoek in Westelijk Oeganda. Maar ook tot sessies en kennisoverdracht aan
musici uit Oost en West Afrika, aan Pastorale Centra van zowel protestante als
katholieke kerken, tot het
componeren van aangepaste kerkmuziek. Hij hielp Keniaanse
Trappisten en Oegandese Franciscanessen om tot een meer Afrikaanse manier van het
zingen van de getijden te komen. Hij schreef ook een boek over Runyankole
muziek, een lexicon over traditionele Afrikaanse muziek en studies over
koningstrommels en Hima initiatiezangen.
Hij ondervond ook tegenstand.
Aanvankelijk vonden meerdere Europese collega’s zijn pogen maar nieuwlichterij.
Sommige Afrikaanse monniken wilden overal eigen instrumenten bij gebruiken waar
Paul vocale muziek meer geschikt vond. Ofschoon hij zelf heel kritisch kon zijn
had hij soms weinig weerstand tegen kritiek.
In een brief schrijft hij
verontwaardigd: “Ze trommelen en rammelen
de muziek aan gruzelementen". Daarbij kwam nog telkens de zorg om
verder onderzoek of studie te bekostigen. En de zorg om zijn toch al niet robuuste
gezondheid. Dan werden de spanningen voor deze gevoelsmens soms te groot. En
had hij tijd nodig om weer tot evenwicht te komen.
Een
missionarisleven in dienst van de muziek:
De aanpassing van traditionele
muziek en rituelen aan de liturgie om de verkondiging van de Blijde Boodschap
ingang te doen vinden bij het Afrikaanse volk. En het bestuderen en vastleggen
van die muziek, dansen en rituelen uit oprechte waardering voor de culturele
rijkdom van die volkeren die behouden moet blijven voor komende geslachten. Een
ware missionaire opdracht.
Die belangstelling bleef hem bij.
In het bejaardenhuis “de Beemden” zorgde Paul voor actieve deelname van de
bewoners bij de vieringen. Hij trok nog naar Eldoret in Kenia, naar Wenen, naar
Tervuren in Brussel, naar Zambia… om cursussen te volgen en te geven. Hij bleef
vieringen opluisteren met zijn orgelspel: hier en in buurtparochies.
Nu is er een einde gekomen aan zijn
leven. Zijn pogen - en dat van anderen zoals hij -
heeft vrucht gedragen. De Afrikaanse kerk zingt en danst op eigen, onnavolgbare
wijze. Ik heb zelf genoten van de levendige Afrikaanse vieringen: ze kunnen
uren duren maar ik verveelde me nooit.
Zoals de psalmen ons aanraden:
”Zing een nieuw lied voor de Heer.
Verkondig al zingend dat Hij ons redt. Zing voor Hem met de harp. Bij de klank
van muziek instrumenten". (Psalm
95)
Dat heeft hij voor velen mogelijk
gemaakt. Nu is er vrede gekomen voor zijn onrust: “een vrede die de wereld niet geven kan”. Want zijn Heer heeft ons
allen een woning beloofd in het vaderhuis waar Hij Paul en ons mee naar toe
neemt: Naar een rijk van licht en muziek waar het goed toeven is.
Piet Kramer, Provinciaal
KLIK HIER VOOR ANDERE FOTO'S EN REPORTAGE KERKHOF