IN MEMORIAM
Zr Marian Groenewoud

Zuster Marian Groenewoud ( Gérard de Muro )
Geboren te Amsterdam : 12 januari 1916
Eerste professie : 2 mei 1940
Overleden te Heeswijk : 12 februari 2005

Omringd door medezusters, familie en kennissen hebben we op 16 februari 2005 afscheid van Zr. Marian genomen in de kapel van “Sancta Monica“ te Esch.
Daarna werd zij begraven op de begraafplaats Munsel te Boxtel waar zij rust temidden van haar medezusters. Tijdens de uitvaartdienst werd haar missionarisleven door Zr. Tiny Hölscher als volgt verwoord.        

Van harte wil ik u allen welkom heten bij deze eucharistieviering waarmee wij afscheid gaan nemen van onze dierbare zuster Marian Groenewoud. Zij heeft een hoge leeftijd mogen bereiken. Na een kort ziekbed overleed zij heel rustig in de avond van 12 februari 2005.

Marian w
erd geboren in Amsterdam op 12 januari 1916 in een gezin van vijf kinderen. Zij groeide op met haar twee broers en twee zussen. Haar vader was hoofd van de school en het is zeker van hem dat zij haar bekwaamheid als onderwijzeres heeft geërfd. Hij was nogal streng en veeleisend voor zijn kinderen en wilde hen dan ook een goede opvoeding geven. Marian sprak veel over haar vader, vooral de laatste tijd kon zij smakelijk over hem vertellen.

Na de MULO te hebben doorlopen voelde Marian zich, net als haar vader, aangetrokken tot het onderwijs. Zij volgde haar opleiding op de kweekschool van de Zusters van de Voorzienigheid op de Lauriergracht in Amsterdam. Eén van haar broers studeerde ook voor onderwijzer en na het behalen van hun diploma haalde zij hem over om, zonder toestemming aan hun vader te vragen, door te gaan voor hun hoofdakte. Beiden rondden deze studie met goed gevolg af.

Na enkele jaren voor de klas gestaan te hebben voelde zij zich geroepen tot het religieus missionarisleven. Haar broer was haar al voorgegaan en was ingetreden bij de Jezuïeten.
Op 21 jarige leeftijd klopte Marian aan bij de Witte Zusters in Esch. Na het voltooien van haar noviciaat deed zij haar eerste geloften in ons Moederhuis te Algiers. Zij werd benoemd voor Noord Afrika waar zij 3 jaar werkzaam was in Akbou en Ain el Arba. Vervolgens werkte zij enkele jaren in West Afrika totdat zij in 1947 mocht vertrekken naar Uganda. Dit werd haar tweede vaderland want met enkele tussenpozen voor vakantie en verdere geestelijke vorming bleef zij tot mei 1991 wonen en werken in haar geliefd Uganda.

Marian was een buitengewone goede onderwijzeres. Zij kon veeleisend zijn jegens haar leerlingen, en handhaafde strikte discipline. Toch waardeerden de kinderen haar en behaalden met haar hulp uitstekende resultaten. Jaren lang gaf zij les aan verschillende meisjesscholen onder andere in Nabbingo, Rubaga, Nkozi, Bwanda en Fort Portal.
Haar voorkeur ging echter uit naar het onderwijzen van jongens en toen zij gevraagd werd om op een seminarie les te gaan geven nam zij deze kans met beide handen aan. Ook hier kweet zij zich uitstekend van haar taak.

Marian was heel precies in alles. Zij was nogal op haar zelf maar kon ook van tijd tot tijd goed uit de hoek komen. Zij wist wat zij wilde en kon goed grommen en mopperen als de dingen anders liepen dan zij wilde of had verwacht.
Zij was diep religieus bij het scrupuleuze af. Haar gebedsleven was gekenmerkt door grote trouw en diepe godsvrucht. Zij had genoten van de twee periodes van geestelijke en religieuze vernieuwing die haar gegeven waren.

In 1980 werd zij gevraagd om ons te helpen als provinciale secretaresse in de Nederlandse Provincie. Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat dit geen succes was en Marian was blij om na drie jaar weer terug te gaan naar haar geliefd Uganda. Nog enkele jaren gaf zij les aan een middelbare school, maar meer en meer legde zij zich toe op huishoudelijke taken in de communiteit van Kisubi.
Uganda was haar tehuis geworden.Groot was dan ook haar vreugde toen zij hetCertificate of Residence for Life in Uganda mocht ontvangen. Zij was er geweldig trots op en het waardevolle papier kreeg een ereplaats in haar kamer.

Het was voor Marian een moeilijke beslissing om na zoveel jaren haar geliefd Uganda vaarwel te zeggen en naar Nederland terug te keren. Lange tijd verzette zij zich tegen haar vertrek ook al werd het duidelijk dat haar krachten verminderden.

Een goede vakantie in de communiteit van Esch hielp haar echter om dit voor haar zware besluit te nemen. Zij had ondervonden dat wonen in Nederland ook zijn goede kanten had. “Ik wil wel teruggaan”, zei ze, als ik me maar nuttig kan maken”. Na lang aarzelen en met de belofte dat zij in Esch zeker van dienst kon zijn vertrok zij in 1991 naar Nederland.
Daar aangekomen brak zij haar pols. Het genezingsproces nam veel tijd en eigenlijk werd zij nooit meer de oude. De gewone dingen kostten haar veel tijd en haar krachten, zowel geestelijk als lichamelijk verminderden.

Zij was gelukkig en gewend in Esch en wilde niets horen van het “gaan naar een verzorgingshuis”. Weer was er die lange strijd om opnieuw een geliefde plek te verlaten. Toen zij echter begreep dat ook dit een benoeming was, stemde zij uiteindelijk toe. Nog drie jaar genoot zij van de zorg en rust in Molenweide, maar toen zij meer en meer in de war raakte werd zij opgenomen inHuize Cunera in Heeswijk. Zij beleefde deze verandering in gehoorzaamheid en vertelde iedereen dat zij een nieuwe benoeming had ontvangen.

Drie jaar
nog genoot zij van een uitstekende verzorging. Zij die altijd nogal morose was veranderde in een opgewekte en vrolijke persoonlijkheid. Zij was blij met elk bezoek dat zij ontving en kon geestige opmerkingen en antwoorden geven. Iedere keer opnieuw bedankte zij voor het bezoek.

De laatste maanden ging haar toestand achteruit en langzaam maar zeker verzwakte zij en moest uiteindelijk het bed houden.
De ziekenzalving was voor haar een gebeurtenis waar zij ondanks haar beperkingen intens bij betrokken was. Toen de omstanders haar vrome wensen toefluisterden en haar over de hemel spraken zei ze opeens heel kordaat: Ik ga heus nog niet dood hoor.”

Inderdaad had zij nog enkele weken te leven, maar zakte steeds meer weg. Ongeveer één week na de ziekenzalving toen een zuster haar vroeg: “Zullen we vragen of de Heer je vlug komt halen?” antwoordde ze: Ik leg alles in Zijn handen.” Dit waren haar laatste woorden en heel langzaam werd zij zwakker. Op het moment dat de klokken begonnen te luiden voor de avondmis op zaterdag 12 februari, was voor Marian de tijd van vertrek aangebroken en heel rustig in het bijzijn van een medezuster ging zij haar Heer tegemoet.

Mijn hartelijke dank gaat uit naar al het verzorgend personeel zowel in Molenweide als in Heeswijk voor de uitstekende zorg en aandacht aan Marian gegeven.
Moge zij voor eeuwig leven bij haar Heer die zij zo trouw heeft gediend.

Lieve Marian rust in vrede.

Webmaster-NL

Vorige pagina