UITVAART VAN PATER HENK BUYS
TE HEYTHUYSEN, 15 MAART 2006.


Luc.9.22-26. [22] Hij zei: ‘De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de Schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal hij uit de dood worden opgewekt.’ [23] Tegen allen zei hij: ‘Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en mij volgen. [24] Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden. [25] Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar zichzelf verliest of schade toebrengt? [26] Wie zich schaamt voor mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer hij komt in de stralende luister die hemzelf, de Vader en de heilige engelen omgeeft.

Beste familieleden, vrienden en kennissen.

Beste medebroeders, verzorgsters en vrijwilligers.

We zijn hier bij elkaar gekomen om afscheid te nemen van Pater Henk Buijs.

Hij  werd geboren  op 4 september 1920 te Bergharen als een van de 5 zonen van Gerard  en Joanna Buijs. Hij wilde missionaris worden. Op 22 mei 1947 legde hij de missionaris-eed af waardoor hij zich voorgoed verbond aan de Sociëteit van de Missionarissen van Afrika, de Witte Paters.

Op 11 april 1948 werd hij in ’s Heerenberg tot priester gewijd. In November van dat jaar kwam hij aan in het bisdom Fort Jameson, nu Chipata, in de kolonie van Noord Rhodesia, nu Zambia. Daar heeft hij zich bijna veertig jaar lang ijverig ingezet in het gebied van de Nyanja- en de Senga stammen.

In 1988 dwong een falende gezondheid hem voorgoed naar Nederland terug te keren. Hij heeft hier nog een zware weg af moeten leggen voordat het einde kwam. Dankbaar was hij voor de zorg waarmee hij omringd werd. Tenslotte is hij toch nog onverwacht gestorven. Op donderdagmorgen, 9 maart 2006.

We gedenken hem in deze viering; dankbaar voor wie hij was, voor het werk dat hij deed en voor de gelovige bereidwilligheid waarmee hij het deed. Dankbaar voor de moed en overgave waarmee hij zoveel wist op te geven. En dankbaar dat zijn verlangen naar de ontmoeting met zijn Heer naar wie hij zolang heeft uitgezien nu in vervulling gaat. We vragen om Gods ontferming over hem en over onszelf.

 

Preek.

De laatste jaren zijn voor Henk niet gemakkelijk geweest. Hij had na gebed en rijp overleg in 1987 besloten om voorgoed in Nederland te blijven. Een zware beslissing. Maar het ging niet meer. Zenuwen speelden hem parten, kleinigheden werden zwarigheden die hem slapeloze nachten bezorgden, de benen droegen hem nauwelijks meer en hij kreeg te kampen met ademnood. Vooral die ademnood maakte zijn leven tot een jarenlange lijdensweg.

Een paar keer was hij zo benauwd dat we dachten dat hij het einde van de week niet zou halen. Maar dan leefde hij toch weer wat op. Jaren waarin hij steeds meer bewegingsvrijheid moest inleveren. Meerderen van ons kennen dat wel: eerst de rollator, dan de rolstoel. Voor Henk kwam daar de groeiende afhankelijkheid van beademingstoestellen bij. Een lang proces van loslaten. Van leven verliezen. Een dagelijks dragen van het kruis.

Dan voelt de ouderdom niet altijd als een late zegen. Dan lijkt ouder worden niet zo heel erg op een mooie herfst met  herinneringen aan een warme zomer, met prachtige herfstkleuren en een rijpe oogst. Dan komt de ouderdom eerder als een lange periode van gure wind en grijze regen.

Oud worden kan dan een hele opgave worden: Je moet steeds meer loslaten wat je leven vulde. Je moet het missiewerk opgeven dat je boeide en je leven zinvol maakte. Je moet afscheid nemen van de Nyanja en Senga  van Zambia, van de mensen en het land waar je vertrouwd mee geraakt bent. Je laat medebroeders achter met wie je samenleefde en samen werkte en die je waardeerde en die jou inspireerden.

En je komt na bijna 40 jaar terecht in een eigen land dat helemaal niet zoveel eigens meer voor je heeft. En daarbij begeeft ook je gezondheid het nog. Je moet vechten om op adem te komen. Niet een paar weken maar jarenlang.

Inleveren.

Opgeven.

Loslaten.

Je leven meer en meer verliezen.

Daar moet je mee klaar zien te komen wil dat leven toch zinvol blijven. En de moeite waard. Maar dat kost wel moeite.

 

Henk was een van 5 jongens in het gezin van de timmerman Gerard Buijs en zijn vrouw Johanna Publickhuizen. in Bergharen. Op het kleine katholieke schooltje was hij een ster leerling. Voor godsdienst allemaal tienen. Voor ijver en gedrag achten en negens. En ook verder goede cijfers. De pastoor twijfelde wel wat over de kwaliteit van het gegeven onderwijs met maar één onderwijzer voor drie klassen. En op het seminarie bleek ook wel dat Henk er toch hard aan moest trekken om mee te kunnen komen.

Zo begon het levenslange proces van inleveren: Het soms pijnlijke proces van opgeven van het oude en vertrouwde. Van verliezen om het nieuwe te winnen . Voor Henk de overgang van het vertrouwde leventje van een  dorpsjongen uit een hartelijk gezin en met elke jaar prachtige schoolrapporten, naar het leven in een seminarie met een hele bende vreemde jongens, vriendelijk-afstandelijke leraren en leerstof waar je grote moeite mee hebt. Dat laatste bleef zo. Er is aan Henk geen grote theoloog verloren gegaan. Maar hij groeide in die niet altijd gemakkelijke vormingsjaren wel uit tot een missionaris met dienstwilligheid en gemeenschapszin. En ondanks zijn nervositeit tot een gezellige, meestal vrolijke medebroeder.


Door de oorlog volgde Henk zijn hele opleiding tot  missionaris  in Nederland . Vlak na de oorlog vertrok hij naar Noord Rhodesia; toen nog een Britse kolonie. Naar het bisdom Fort Jameson, nu Chipata. Hij ging met enthousiasme want hij was hij witte pater geworden om naar de missie van Afrika te gaan.

Dat ideaal vraagt wel om afscheid te nemen van familie, vrienden, eigen land. Het vertrouwde opgeven om het nieuwe te winnen.  En eenmaal in Afrika blijkt dan dat er nog een ander, nog veel ingrijpender uitzuivering nodig is: wij, blanke missionarissen, komen niet aan in het nieuwe land met alleen het evangelieboekje op zak. En met de gezonde waarden die we vanuit dat evangelie thuis meegekregen hebben.

We vertrekken allemaal  ook wel  met  een koffertje vol   vooroordelen:  met een overwaardering voor onze eigen cultuur, onze opvattingen, onze eigen manieren van doen en denken. En een onderwaardering voor de godsdienstzin en de culturen die we in Afrika aantreffen. We hebben aanvankelijk niet eens in de gaten dat die bagage grotendeels ballast is!

Henk was een gelukkige missionaris. En vol ijver. Hij diende in verschillende parochies, trok rond naar de dorpen, preekte en gaf onderricht. Hij schaamde zich niet voor Jezus en diens woorden. Hij bekommerde zich om de armen.

Hij legde tuinen aan. Hij probeerde zelfs te bouwen. Maar toen twee maïsschuren, die hij gebouwd had, omvielen liet hij dat vak verder maar aan bekwamere medebroeders over. Hij werkte in Chikowa en Chikungu. Daar woonden de missionarissen aanvankelijk in een lege tabaksfabriek.

Later was hij lange jaren pastor in Nyimba, Naviruli en Katete.  In gemeenschappen van pioniers die kerken bouwden, scholen oprichtten en missie ziekenhuizen openden. Naast het parochiewerk. Hij geloofde in wat hij deed. En deed het graag. “We zijn daar waar onze lieve Heer ons het liefste wil hebben”.


Henk werd zich al doende  steeds dieper  bewust van wat het betekent dat missionarissen allereerst gezonden worden om het evangelie verkondigen: in woord en daad. Hij schrijft: “Wij moeten levenslang in de leer blijven van de Meester die zijn kernwoorden sprak in de bergrede”.

Dat besef werd duidelijker voor hem naarmate hij allerlei vooroordelen van zijn tijd en cultuur moest opgeven. Aanvankelijk praatte hij onbekommerd over “de negers”. Hij was heel kritisch over de Engelse kolonialen: ”Ze zijn er alleen om het land uit te buiten”. Maar toen de onafhankelijkheid zich aankondigde, en er opstanden uitbraken onder de bevolking had Henk ook bedenkingen bij die vrijheidsdrang. Protestante zendelingen ware concurrenten; geen medestanders…..……

Maar het verging Henk als velen van ons: Lang gekoesterde ideeën, getoetst aan de  werkelijkheid van het leven en aan de waarden van het  evangelie, werden op de duur te licht bevonden. En dan geven we, als we verstandig zijn, die vooroordelen op.

Loslaten.

Uitzuivering.

Vermeend leven verliezen om echt leven te winnen. Een soms pijnlijk maar gezond proces. Zo werden voor Henk “de negers” van het begin van zijn missie ervaring tot de “die sympathieke Senga van later. Zo gaf hij tenslotte mensen gelijk in hun weerstand tegen koloniale verdrukking en onrecht. Zo werd hij een man die zich bekommerde niet alleen om het zielenheil van de mensen maar om hun armoede. Zoals Jezus. Henk lag soms wakker van het onrecht de mensen aangedaan. Zo werden Protestanten ook voor hem: “broeders in het geloof”.

In dat hele proces van loslaten en opgeven van dierbare vooroordelen en gekoesterde misvattingen groeide hij (en groeien wij)  in menselijkheid.

Verliezen om te winnen.

Sterven om te leven.

Zelfs in geloof moeten ook wij, zgn. vakmensen, loslaten en opgeven. Want zelfs onze godsbeelden blijken soms meer tijdgebonden dan evangelisch. En we geven het tenslotte ook op: Dat beeld van een benepen God, dat alles ziet en bijna alles veroordeelt, verliezen we hopelijk. En we winnen het beeld van  een ruimhartige God: de “geliefde Vader van onze  Heer Jezus Christus” en tevens “Onze Vader".

We geven die oude godsbeelden op met misschien  een zekere huiver. Maar uiteindelijk is er ”in de liefde geen plaats voor vrees”, zegt St. Jan. (1 Joh.4,18.). Zo was het ook voor Henk: hij gaf veel van de oude gestrengheid op en groeide naar een meer onbevangen vroomheid. Ook in zijn geloofservaring gold het:

snoeien om groei mogelijk te maken.

Loslaten om tot verdieping te komen.

Verliezen om te winnen.

En zo kon hij tenslotte met instemming de  oude broeder Lucien  citeren, die zei: “Ik ben niet bang om dood te gaan want onze Lieve Heer en ik begrijpen elkaar wel”. Henk was ook niet bang voor de dood. Integendeel. Hij kon tenslotte vertrouwvol zeggen dat Jezus een vriend voor hem geworden was. En dat hij uitzag naar de ontmoeting.


Maar die ontmoeting liet lang op zich wachten. In 1987 had Henk afscheid van Afrika moeten nemen. Hij was op. Maar hij had toch niet echt uitgekeken naar terugkeer naar Nederland. De Nederlandse kerk leek hem geen erg welkom thuis. “Ik voelde me uit het lood geslagen door wat ik hoorde en wat ik zag”, schrijft hij over een vorig verblijf in het vaderland.

Na de volle kerken van Katete was omschakelen en wennen aan leegloop in Holland moeilijk. Hij noemt zich een “vreemde gast”. Maar groeiende afhankelijkheid aan de zorg die hier geboden wordt maakte hem duidelijk dat hij hier in Nederland wel kon rekenen op

hartelijkheid,

meeleven,

aandacht en

professionele zorg.

 En de vervreemding verdween en maakte plaats voor waardering.

Zo heeft Henk het laatste stuk van zijn levensweg afgelegd. Steeds meer opgeven. Steeds beperkter in levensmogelijkheden.

Een dagelijkse kruisweg.

Maar dankbaar voor de steun die hij ontving van verzorging, medebroeders en vrijwilligers. Moedig levend met zijn kwaal, zijn ademnood. Vol verlangen wachtend op de uiteindelijke ontmoeting met zijn vriend. En – zoals hij schrijft - “met mijn gebed en offer ten dienste van de missie”.


Ondanks alle verlies: toch kwaliteit van leven.

Verliezen en vinden.

Afscheid nemen om het nieuwe te verwelkomen.

Leren leven met gebreken en tot aanvaarding komen en overgave. Lichamelijke afbraak en uitzien naar nieuw leven. Geen daden meer maar eenvoudig leven in Gods schaduw.

Zoals Henk zei: “met gebed en offer”. Sterven om te leven.  Moeilijk en pijnlijk vaak, dat hele proces.

Ouder worden overkomt je.

Maar is ook opdracht.

Roeping.

En uiteindelijk is ook ouder worden toch een weg ten leven.


Piet Kramer, Provinciaal.

_____________________________________________________________________________

Fotoreportage begrafenis. Klik hier.


Webmaster-NL

Vorige pagina